ECLI:NL:RBOVE:2016:2725
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor afpersing na onvoldoende bewijs
Op 19 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij een 26-jarige man werd vrijgesproken van afpersing. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte als (mede)pleger betrokken was bij de tenlastegelegde feiten. De zaak betrof een afpersing waarbij het slachtoffer, een man uit IJsselmuiden, onder druk werd gezet om een bedrag van 20.000 euro te betalen. De verdachte had weliswaar geholpen bij het faciliteren van seksafspraken, maar er was geen bewijs dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de afpersing zelf. Een medeverdachte, een 25-jarige man uit Kampen, werd wel veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf en moest een schadevergoeding van bijna 9.300 euro betalen aan het slachtoffer. De rechtbank stelde vast dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk was in zijn vordering, nu de verdachte was vrijgesproken. De uitspraak volgde na een openbare terechtzitting op 5 juli 2016, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet bewezen kon worden geacht het tenlastegelegde feit te hebben begaan, en sprak hem vrij.