Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
De kantonrechter vraagt aan [betrokkene] of [naam] bij haar al rekening en verantwoording over het door hem gevoerde verweer (beheer,wrakingskamer
) heeft afgelegd.
3.Het wrakingsverzoek
4.Het standpunt van mr. A.M.S. Kuipers
5.De beoordeling
De kantonrechter vraagt [betrokkene] of [naam] bij haar al rekening en verantwoording heeft afgelegd.” en “
De kantonrechter geeft een dringend advies een en ander op korte termijn plaatst te laten vinden. Hierbij dient rekening en verantwoording over het door hem gevoerde verweer (beheer, rechtbank) te worden afgelegd conform de regels van bewindvoering.”. Het ‘dringende advies’ van de kantonrechter om op korte termijn rekening en verantwoording te laten afleggen door [naam] aan [betrokkene] is een instructie die is gericht op continuering van het executeurschap van [betrokkene] . Deze instructie veronderstelt dat [betrokkene] executeur is en blijft, terwijl dat laatste nu juist onderwerp van geschil is in de onderliggende bodemprocedure. Naar het oordeel van de wrakingskamer heeft de kantonrechter met deze opmerking bij verzoeksters de indruk kunnen wekken dat zij reeds een beslissing heeft genomen op de vraag die in de bodemprocedure voorligt, namelijk of [betrokkene] executeur is en of zij haar executeurschap kan en mag voortzetten. Aldus kon bij verzoeksters de objectief gerechtvaardigde vrees ontstaan dat de kantonrechter niet volledig open zou staan voor de door verzoekster aangevoerde stellingen in de bodemprocedure en dat van een onbevangen beoordeling geen sprake meer kon zijn. De schijn van partijdigheid is gewekt.