Op 15 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige docent van een middelbare school in Enschede. De zaak betreft ontucht met een leerlinge, waarbij de docent de leerlinge op 7 april 2015 tijdens een inhaalexamen geschiedenis op haar mond heeft gezoend en in de nek heeft gewreven. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting op 1 juli 2016 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, de verdachte heeft aangeklaagd. De verdachte heeft ontkend schuldig te zijn aan de tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaring van de leerlinge, ondersteund door getuigenverklaringen en chatberichten, voldoende bewijs biedt voor de bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had een taakstraf van 160 uur geëist, waarvan 100 uur voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een taakstraf van 80 uur opgelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit, dat valt onder artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht, en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur, met vervangende hechtenis van 40 dagen voor het geval de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.