Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- het verzoek, binnengekomen op 18 november 2015 met daarbij onder meer de volgende
2.De vaststaande feiten
3.Het verzoek
subsidiair:voor recht te verklaren dat:
- de door verzoekster gedane erkenning biedt onvoldoende bescherming tegen de bekende donor, nu de donor [D] alsnog via een gerechtelijke procedure zou kunnen erkennen (via een verzoek vervangende toestemming ex artikel 1:204 lid 3 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) juncto artikel 1:205a lid 1 sub a BW)
- de rechtsgevolgen van een adoptie zijn anders dan die van de erkenning; door erkenning is verzoekster enkel juridisch ouder geworden, terwijl bij adoptie [D] ook in een familierechtelijke betrekking tot verzoekster komt te staan en daarbij de familierechtelijke betrekking tussen [D] en zijn biologische vader ophoudt te bestaan;
- het ontstane ouderschap door adoptie wordt in het buitenland eerder rechtsgeldig beschouwd, dan het ontstane ouderschap door erkenning.
4.De informatie van de ambtenaar van de burgerlijke stand
5.Het standpunt van de Raad voor de Kinderbescherming
6.De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing
nietmogelijk is. De meemoeder dient, wanneer er sprake is van een bekende donor, te kiezen hoe ze haar moederschap laat ontstaan: door erkenning of door adoptie. Op Kamervragen ter zake heeft de (toenmalige) staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geantwoord dat een juridische ouder van een kind een kind niet meer kan adopteren. Als een kind eenmaal is erkend door de meemoeder of het ouderschap van de meemoeder van rechtswege is ontstaan, dan behoort adoptie door de meemoeder derhalve niet meer tot de mogelijkheden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 032, nr. 6). Zoals hiervoor gesteld, zou een andersluidend oordeel zich niet verhouden tot de in de wet geregelde rechtsgevolgen. Immers, indien adoptie naast erkenning mogelijk zou zijn, zou dit betekenen dat bij toewijzing van het verzoek tot adoptie de familierechtelijke betrekking tussen verzoekster en [D] enerzijds wordt verbroken door de adoptie (artikel 1:229, lid 2 BW) om deze tegelijk weer te vestigen. Reeds om die reden is het standpunt van verzoekster niet houdbaar. Dat de (rechts)gevolgen van erkenning en adoptie deels verschillend zijn, maakt dit niet anders. Ook de door verzoekster gestelde belangen om naast erkenning tot adoptie over te gaan, leiden niet tot een ander oordeel.
7.De beslissing
[verzoekster], geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] , met ingang van [geboortedatum 2] de juridisch ouder is van
[D], geboren op [geboortedatum 2] te Enschede;