ECLI:NL:RBOVE:2016:2525

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
11 juli 2016
Zaaknummer
08/730162-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Almelo voor bedreiging en mishandeling van zijn echtgenote en dochter

Op 13 juli 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een man uit Almelo veroordeeld tot 200 dagen gevangenisstraf, waarvan 75 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De man is schuldig bevonden aan bedreiging en mishandeling van zijn echtgenote, alsook aan mishandeling van zijn dochter. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 16 maart 2016 zijn echtgenote heeft bedreigd met de dood en haar heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan en in de ringvinger te bijten. Daarnaast heeft hij zijn dochter mishandeld door haar krachtig in het gezicht te slaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte ook een straatverbod van twee jaar is opgelegd, zodat hij zich niet in de straat van zijn slachtoffers mag bevinden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een persoonlijkheidsstoornis, en heeft besloten dat de verdachte onder toezicht van de reclassering moet blijven en zich moet laten behandelen voor zijn emotieregulatieproblematiek. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar heeft de bewezenverklaring van de bedreiging en mishandeling gehandhaafd. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730162-16
Datum vonnis: 13 juli 2016
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 juni 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw
mr. A.A.G. Hiddink, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft bedreigd;
feit 2:[slachtoffer 1] , zijn echtgenote, heeft mishandeld;
feit 3:geprobeerd heeft [slachtoffer 1] , zijn echtgenote, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 4:[slachtoffer 1] meerdere malen heeft bedreigd;
feit 5:zijn kind [slachtoffer 2] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 16 maart 2016, te Almelo, een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd:
- " je krijgt hier spijt van, als de politie mij aanhoudt en ik kom na vijf
jaar dan maak ik je dood", en/of
- " ik zorg dat je doodgaat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 16 maart 2016, in de gemeente Almelo, zijn echtgenoot, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met (de vingers van) (een van) zijn handen in/op/tegen/bij de/een wang en/althans het gezicht te grijpen/vast te pakken en/althans door die [slachtoffer 1] in de/een (ring)vinger te bijten;
3.
hij op of omstreeks 22 juni 2015, althans in of omstreeks de maand juni van
het jaar 2015, in de gemeente Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn, verdachte's, echtgenote, althans aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- terwijl hij, verdachte, bovenop die [slachtoffer 1] zat - die [slachtoffer 1] bij de keel/hals
heeft gegrepen en/althans heeft vastgepakt en/althans (vervolgens) de
keel/hals van die [slachtoffer 1] (met - een van - zijn handen) heeft dichtgeknepen
en/althans gedurende enige tijd heeft dichtgeknepen gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 juni 2015
tot en met 16 maart 2016, in de gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland,
een persoon genaamd [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde persoon meermalen, althans
eenmaal, dreigend de woorden toegevoegd (al dan niet zakelijk weergegeven)
- dat hij die [slachtoffer 1] dreigt te doden, althans iets aan te doen, en dat hij daar
wel 2 jaar voor de gevangenis in wil", en/althans
- ( terwijl hij, verdachte, zich voor de woning van die [slachtoffer 1] bevond en de
politie ter plaatse kwam en hij verdachte, een mes in zijn hand/handen had)
"waarom komen jullie nu al, kunnen jullie niet een minuutje later komen, dan
was het al gebeurd geweest", en/althans
- dat hij zijn vrouw [slachtoffer 1] gaat omleggen als hij geen woning zou hebben,
en/althans
- dat hij die [slachtoffer 1] en/of zijn kinderen zou gaan vermoorden,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke woorden al dan
niet door tussenkomst van een of meer anderen ter kennis van die [slachtoffer 1] zijn
gekomen;
5.
hij (op een tijdstip) in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 30
september 2015, in de gemeente Almelo, zijn kind, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) met (van zijn) al dan niet tot vuist(en) gebalde handen
in/op/tegen het gezicht en/althans de /een wang te slaan of te stompen;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake feit 3 wordt vrijgesproken en ter zake de feiten onder 1,2,4 en 5 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van het voorarrest en met oplegging van de bijzondere voorwaarden die zijn verwoord in het voorlichtingsrapport van 28 juni 2016. Daarnaast vordert de officier van justitie oplegging van een straatverbod, een contactverbod met [slachtoffer 1] en de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden. De officier van justitie refereert zich wat betreft oplegging van het contact- en straatverbod in de vorm van de een bijzondere voorwaarde of een maatregel ex artikel 38v Sr. In dat laatste geval vordert hij dat voor iedere keer dat aan de maatregel niet wordt voldaan, vervangende hechtenis voor de duur van 3 weken, met een maximum van 6 maanden, wordt opgelegd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 3 en 4 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 maart 2016, te Almelo, een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd:
- " je krijgt hier spijt van, als de politie mij aanhoudt en ik kom na vijf
jaar vrij dan maak ik je dood", en
- " ik zorg dat je dood gaat";
2.
hij op 16 maart 2016, in de gemeente Almelo, zijn echtgenote, genaamd [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met zijn handen in het gezicht te grijpen en door die [slachtoffer 1] in de ringvinger te bijten;
5.
hij op een tijdstip in de periode van 1 juni 2015 tot en met 30 september 2015, in de gemeente Almelo, zijn kind, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] krachtig en gewelddadig met zijn hand in het gezicht te slaan;
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2 en 5 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 285, 300 en 304 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn echtgenote;
feit 5
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij zijn echtgenote, met name uit onvrede over een op handen zijnde echtscheiding, aan agressieve en intimiderende gedragingen heeft blootgesteld en dat hij ten aanzien van de hem verweten strafbare gedragingen, een grotendeels ontkennende, dan wel bagatelliserende houding aanneemt. Dit geldt evenzeer voor de hem tenlastegelegde mishandeling van zijn kind. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met verdachtes persoonlijke omstandigheden zoals die zijn verwoord in een door de reclasseringswerker I.M.T.J. Weis opgemaakte rapportage van 28 juni 2016 en in het door de GZ-psycholoog
N. van der Weegen over verdachte opgemaakte pro justitia rapportage van 27 juni 2016. In die pro justitia rapportage wordt door de deskundige geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met afhankelijke en ontwijkende trekken, waardoor hij bang is om verlaten te worden. De deskundige adviseert verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank acht de conclusie voldoende onderbouwd en neemt deze over. Verder houdt de rechtbank rekening met het uittreksel uit het documentatieregister van 26 april 2016, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder ter zake feiten als deze is veroordeeld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat bij de strafoplegging, ter voorkoming van recidive, het accent dient te liggen op het naleven door verdachte van de bijzondere voorwaarden die hem, in combinatie met een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf zullen worden opgelegd. De rechtbank zal het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen straf enige dagen langer doen zijn dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht - doch niet langer dan verdachte gelet op de ernst van het feit verdient - teneinde de toezichthoudende instelling in de gelegenheid te stellen om, ter invulling van de na te melden bijzondere voorwaarden, de nodige actie te ondernemen. Daarnaast zal aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 38v worden opgelegd, waarbij rechtbank beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 38w en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 5 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • feit 5: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 5 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt de reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
  • legt de maatregel op dat de veroordeelde zich gedurende een periode van twee jaren niet zal ophouden in de straat waarin zijn (ex-)echtgenote [slachtoffer 1] woonachtig is of zal zijn, momenteel [adres] .
  • beveelt dat, iedere keer als niet aan deze maatregel wordt voldaan, vervangende hechtenis voor de duur van twee weken zal worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichting ingevolge de maatregel niet opheft.
- bepaalt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 19 juli 2016 (dit bevel is afzonderlijk geminuteerd).
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. U van Houten en mr. B.C. Maresch-Evers, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2016.
Mr. Maresch-Evers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.