ECLI:NL:RBOVE:2016:2293

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2016
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
08/770085-15, 08/770280-15, 08/730456-14 (tul), 08/730336-13 (tul) en 05/107571-14 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en mishandeling van minderjarige meisjes door drie mannen in Hengelo

Op 24 juni 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen uit Hengelo, die zijn veroordeeld voor de verkrachting van een 16-jarig meisje en de mishandeling van een 13-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mannen, twee van 21 jaar en een andere man, betrokken waren bij de verkrachting van het 16-jarige slachtoffer op 3 december 2015. De mannen hebben het slachtoffer gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij zij haar hebben vastgehouden en haar hebben geïntimideerd. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, en de mannen zijn veroordeeld tot celstraffen van 30 en 40 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk. Daarnaast zijn zij verplicht om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers, in totaal ongeveer €15.000. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische gevolgen voor de slachtoffers en de ernst van de gepleegde feiten. De mannen zijn ook veroordeeld voor eerdere strafbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de hoogte van de opgelegde straffen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers (P): 08/770085-15, 08/770280-15, 08/730456-14 (tul), 08/730336-13 (tul) en 05/107571-14 (tul)
Datum vonnis: 24 juni 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in het huis van bewaring in Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 maart 2016 en 10 juni 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte onder parketnummer 08/770085-15, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2013
tot en met 20 augustus 2014 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of te Usselo,
gemeente Enschede met [slachtoffer 1] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
(telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en)
uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1] , hebbende verdachte één of meermalen,
althans eenmaal zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1]
geduwd/gebracht;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2013
tot en met 20 augustus 2014 in de gemeente(n) Hengelo (O) en/of Enschede,
(telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ), één
of meermalen krachtig om/bij de arm(en) heeft vastgepakt en/of vastgehouden
en/of (vervolgens) voornoemde arm(en) heeft (om)gedraaid en/of één of
meermalen krachtig op/tegen de arm(en) en/of be(e)n(en) heeft geslagen en/of
gestompt en/of (vervolgens) krachtig aan de haren heeft getrokken, waardoor
deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte onder parketnummer 08/770280-15, dat:
hij op of omstreeks 03 december 2015 te Hengelo, gemeente Hengelo (0), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten:
- door in een woning aan weerszijden van die [slachtoffer 2] , gezeten op een bed, plaats te nemen en/of
(vervolgens)
- die [slachtoffer 2] achterover te duwen en/of te drukken op voornoemd bed en/of (daarbij) (deels) op en/of naast het lichaam van die [slachtoffer 2] te gaan liggen en/of (vervolgens)
- de/een arm(en) van die [slachtoffer 2] vast te pakken en/of vast te houden en/of te (be)klemmen en/of
(vervolgens)
- die [slachtoffer 2] aan diens haren vast te pakken en/of te trekken en/of (vervolgens)
- de broek en/of onderkleding van die [slachtoffer 2] naar beneden en/of uit te trekken en/of (vervolgens)
- ( een) vuist/vinger(s) in de mond van die [slachtoffer 2] te duwen, althans de mond van die [slachtoffer 2] af te dekken en/of (vervolgens)
- ( meermalen) voorbij is/zijn gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] ,
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
door de vagina van die [slachtoffer 2] te betasten en/of bevoelen en/of (vervolgens) één of meermalen
zijn/hun penis(sen) en/of vinger(s) in de mond en/of vagina van die [slachtoffer 2] te duwen/drukken.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de ten laste gelegde feiten 1 en 2 onder parketnummer 08/770085-15 en het tenlastegelegde onder 08/770280-15 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie vordert voorts de tenuitvoerlegging van de aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen van
6 weken (08-730336-13), 110 dagen (08-730456-14) en van 1 week (05.107571/14).
De officier van justitie concludeert voorts tot toewijzing van de civiele vordering van
[slachtoffer 1] tot een bedrag van € 1.369,77 wegens materiële schade en € 3.500,= wegens smartengeld en de oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie concludeert voorts tot (hoofdelijke) toewijzing van de civiele vordering van
[slachtoffer 2] tot een bedrag van € 11.002,01 en eveneens de oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5.
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De beoordeling van het bewijs ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 en 2 onder parketnummer 08/770085-15
5.1.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 2
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van de ten laste gelegde feiten sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente, cluster Noord Oost, team Oldenzaal, met nummer PL0500-2014084711. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
• het op pagina 17 en verder opgenomen proces-verbaal van aangifte van [naam 1] ;
• het op pagina 31 en verder opgenomen proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 1] ;
• de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 juni 2016.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 2 heeft begaan in de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 augustus 2014 .
5.2
De beoordeling van het bewijs ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 08/770280-15
5.2.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Volgens de officier kan worden bewezen dat verdachte en medeverdachten aangeefster hebben gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Zij verwijst in dit verband naar de gedetailleerde aangifte van [slachtoffer 2] , die inhoudelijk overeenkomt met hetgeen zij tijdens het informatieve gesprek naar voren heeft gebracht. Voorts heeft de officier gewezen op de verklaring van [naam 2] en het WhatsApp-verkeer tussen aangeefster en [naam 3] , aangeefster en [naam 2] en aangeefster en [naam 4] . Bovendien wordt volgens de officier van justitie de aangifte gedeeltelijk bevestigd door de verdachten. Zij hebben alle drie verklaard dat zij op 3 december 2015 onbeschermde seks met aangeefster gehad hebben en zij hebben de diverse seksuele handelingen bevestigd. Ook wijst de officier van justitie er op dat verdachte in zijn eerste verklaringen bij de politie heeft bevestigd dat aangeefster, zoals zij verklaarde, de seksuele handelingen onvrijwillig heeft verricht c.q. ondergaan.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken wegens gebrek aan overtuigend bewijs. Bij het belastende bewijs zijn volgens de raadsman veel kanttekeningen en vraagtekens te plaatsen. Bovendien is er ook veel ontlastend bewijs in het dossier aanwezig. Volgens de raadsman kan worden vastgesteld dat er op de bewuste avond seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen [slachtoffer 2] enerzijds en verdachte en de medeverdachten anderzijds. Er is geen overtuigend bewijs waaruit blijkt dat de seksuele handelingen onder dwang zijn verricht c.q. ondergaan. Volgens de raadsman is het zelfs aannemelijk dat de 16-jarige [slachtoffer 2] aangifte heeft gedaan omdat [naam 4] en een andere vriend [naam 3] haar hiertoe min of meer gedwongen hebben. De raadsman verwijst in dat verband naar de op pagina 186-187 en pagina 189 van het dossier opgenomen Whats-Appberichten.
5.2.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting in vereniging te komen moet worden vastgesteld dat de verdachte en/of zijn medeverdachten door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. De rechtbank stelt vast dat aan de orde is de vraag of er sprake is geweest van geweld of andere feitelijkheden, bedreiging met geweld of bedreiging met een andere feitelijkheid waardoor [slachtoffer 2] is gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen. Volgens bestendige jurisprudentie kan van feitelijk dwingen slechts sprake zijn indien de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn/haar wil heeft ondergaan. Van dwang door een feitelijkheid kan sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of zulk een dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
Op grond van de verklaringen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer 2] , een zestienjarig meisje, in een woning seksuele handelingen heeft ondergaan onder druk van de aanwezigheid van drie jong volwassen mannen, waaronder de verdachte. [slachtoffer 2] heeft in haar aangifte uitgebreid verklaard over de wijze waarop zij is verkracht door verdachte en zijn mededaders. De verklaring van [slachtoffer 2] komt authentiek en betrouwbaar over en wordt bovendien op belangrijke punten ondersteund door hetgeen [naam 2] bij de politie heeft verklaard en ook door de verklaringen die verdachte in eerste instantie bij de politie heeft afgelegd. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij door medeverdachte [medeverdachte 1] achterover op het bed is geduwd en dat hij haar armen en benen klemde waardoor zij niet kon ontkomen of zich verweren, waarna medeverdachte [medeverdachte 2] aan haar andere zijde op het bed is gesprongen. Voorts heeft zij verklaard dat zij aan haar haren is getrokken en dat er door verdachte een vuist in haar mond is gebracht. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij de jongens duidelijk heeft gemaakt dat zij het niet wilde.
Zij heeft verklaard dat zij begon te schreeuwen en een aantal malen “nee, niet doen” heeft geroepen. Ook heeft zij “auw” geschreeuwd. De jongens gaven hieraan echter geen gehoor. Volgens [slachtoffer 2] zeiden zij: “sst”, en “relax”.
[naam 2] heeft bij de politie verteld dat zij - op het moment dat zij met [naam 5] in de badkamer/het toilet was - [slachtoffer 2] heeft horen schreeuwen. Het geluid was - zo blijkt uit het proces-verbaal informatief gesprek zeden - dusdanig dat [naam 2] dacht: ‘wat is dit.’ Ze kon de badkamer/toilet echter niet uit omdat de jongen met wie ze in de badkamer was voor de deur stond en ze geen kant op kon. [naam 2] heeft bij de politie verteld dat zij na ongeveer vijftien minuten de badkamer heeft verlaten en de woonkamer in is gelopen. [slachtoffer 2] zag er volgens haar wat sipjes uit, ze zag er ‘niet echt al te blij uit.’ [naam 2] en [slachtoffer 2] zijn vervolgens samen naar huis gefietst. Uit hun beide verklaringen komt naar voren dat [slachtoffer 2] al op de fiets aan [naam 2] heeft verteld dat zij door de jongens was verkracht. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat toen is besproken dat zij hiervan aangifte zal doen.
De rechtbank vindt ook in de eerste politieverklaringen van de verdachte ondersteuning voor de aangifte van [slachtoffer 2] . Verdachte heeft aanvankelijk verklaard dat [slachtoffer 2] eerst niet wilde en zei “niet doen” en dat ze (de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) toen al aan het neuken waren. Verdachte heeft verklaard op welke wijze dit is gebeurd en zijn verklaringen ondersteunen op wezenlijke punten de aangifte van [slachtoffer 2] , te denken valt hierbij aan het “niet doen’ roepen door [slachtoffer 2] en de diverse seksuele handelingen die er zijn verricht. De rechtbank constateert dat verdachte in zijn eerste verklaringen zichzelf buiten iedere verdenking stelt, echter als hij op een gegeven moment geconfronteerd wordt met de belastende verklaringen van de medeverdachten, bekent hij uiteindelijk dat ook hij seks heeft gehad met [slachtoffer 2] . Nu verklaart hij echter dat [slachtoffer 2] dit zelf ook wilde. Het ‘niet doen’ roepen door [slachtoffer 2] was, volgens de verdachte, nu opeens uitdagend bedoeld. De rechtbank acht deze (gewijzigde) inkleuring van de feiten ongeloofwaardig. De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte - geconfronteerd met de belastende verklaringen van zijn medeverdachten - zijn verklaring heeft aangepast, zodat hij en zijn medeverdachten ermee weg zouden kunnen komen.
De rechtbank is echter op grond van de bewijsmiddelen van oordeel dat voor vrijwilligheid aan de zijde van aangeefster er onvoldoende concrete feiten en omstandigheden bestaan. Aangeefster kende de verdachten niet goed. Evenmin had zij voordien met één van hen seks gehad. De rechtbank acht op grond van genoemde omstandigheden en bewijsmiddelen dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 2] de seksuele handelingen gedwongen heeft ondergaan. Aangeefster is door geweld en andere feitelijkheden gedwongen tot het ondergaan van deze seksuele handelingen. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van verkrachting. Verdachte en zijn mededaders hebben alle drie onbeschermd seks gehad met aangeefster. Gezien het fysieke en getalsmatige overwicht van verdachte en zijn mededaders heeft aangeefster niet de mogelijkheid gehad om zich te verzetten en aan verdachte en zijn mededaders te ontkomen. Aan de WhatsApp-contacten waarop de verdediging heeft gewezen, kent de rechtbank niet het gewicht toe dat de verdediging daaraan toegekend wil zien, nu uit de verklaringen van aangeefster en de getuige [naam 2] blijkt dat aangeefster al voorafgaand aan die mailwisseling duidelijk had gemaakt aangifte te willen en zullen doen van verkrachting. De stelling van de verdediging, dat de aangifte enkel is ingegeven door de angst om haar vriend [naam 4] kwijt te raken als zij geen aangifte zou doen, wordt derhalve door de bewijsmiddelen weersproken. Het verweer van de raadsman wordt, gelet op voornoemde bewijsoverwegingen, in al zijn onderdelen verworpen.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/770085-15 sub 1 en sub 2 tenlastegelegde en het onder parketnummer 08/770280-15 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08/770085-15
1.
hij in de periode van 1 april 2013 tot en met 20 augustus 2014 te Hengelo en te Usselo, gemeente Enschede met [slachtoffer 1] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
telkens een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen, zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht;
2.
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 20 augustus 2014 in de gemeenten Hengelo (O) en Enschede, telkens opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ), meermalen krachtig bij de armen heeft vastgepakt en vastgehouden
en (vervolgens) voornoemde armen heeft omgedraaid en meermalen krachtig tegen de armen en benen heeft geslagen en gestompt en krachtig aan de haren heeft getrokken, waardoor deze telkens letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
parketnummer 08/770280-15
hij op 3 december 2015 te Hengelo, tezamen en in vereniging met anderen, door geweld en een andere feitelijkheid, te weten:
- door in een woning aan weerszijden van die [slachtoffer 2] , gezeten op een bed, plaats te nemen en
(vervolgens)
- die [slachtoffer 2] achterover te duwen op voornoemd bed en (daarbij) deels op en naast het lichaam van die [slachtoffer 2] te gaan liggen en (vervolgens)
- de armen van die [slachtoffer 2] te beklemmen en
- die [slachtoffer 2] aan haar haren vast te pakken en
/ofte trekken en
- de broek en
/ofonderkleding van die [slachtoffer 2] naar beneden te trekken en
- een vuist in de mond van die [slachtoffer 2] te duwen, en
- meermalen voorbij zijn gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] ,
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , door de vagina van die [slachtoffer 2] te betasten en
/of te bevoelen en hun penissen en vingers in de mond en
/ofvagina van die [slachtoffer 2] te duwen.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/770085-15 sub 1 en sub 2 meer of anders is ten laste gelegd en wat aan de verdachte onder parketnummer 08/770280-15 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan in zoverre zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 47, 242, 245, 248 en 300 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/770085-15
feit 1
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
parketnummer 08/770085-15
feit 2
het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd.
parketnummer 08/770280-15
het misdrijf: medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een dertienjarig meisje en heeft bovendien meermalen seksueel contact met haar gehad, onder meer bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Het meisje was verliefd op hem en de rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij haar gevoelens zo vergaand heeft misbruikt. Het spreekt voor zich dat de handelwijze van verdachte de ontwikkeling van het meisje heeft geschaad. Dat komt ook nadrukkelijk naar voren in de door haar moeder voorgelezen slachtofferverklaring.
Verdachte heeft zich daarnaast met twee mededaders schuldig gemaakt aan verkrachting van een zestienjarig meisje. Verdachte en zijn beide mededaders hebben het slachtoffer op het bed geduwd en vastgehouden zodat zij niet kon ontkomen. Zij hebben haar vervolgens gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die onbeschermd, zowel gelijktijdig als achter elkaar plaatsvonden. Het slachtoffer heeft meerdere keren om hulp geroepen en ook heeft zij ‘niet doen’ geroepen. Door de verdachte en zijn mededaders is hieraan geen gehoor gegeven. Door aldus te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, hetgeen voor laatstgenoemde ook nadelige psychische gevolgen van mogelijk langere duur met zich heeft meegebracht, waarvan ook in de schriftelijke slachtofferverklaring gewag wordt gemaakt.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank voorts rekening met de over verdachte opgemaakte rapportages.
Uit de op 1 juni 2016 door de psychiater, dr. D.J. Vinkers, opgemaakte rapportage komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken. Door de ontkenning van verdachte kan door de psychiater geen conclusie worden gegeven over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De algemene kans op recidive acht de deskundige verhoogd. Geadviseerd wordt om verdachte te plaatsen in een beschermd-wonen-omgeving en aan hem een COVA-plustraining op te leggen. Dit zou als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel kunnen worden opgelegd, waarop de reclassering toezicht zou kunnen houden.
Uit de op 7 juni 2016 door de psycholoog, mr. Drs. R.A. Sterk, opgemaakte rapportage komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en antisociale en narcistische persoonlijkheidstrekken. De psycholoog adviseert om de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 08/770085-15 als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De kans op recidive wordt als matig tot hoog ingeschat. Ten aanzien van de geconstateerde psychische problematiek is behandeling en begeleiding geadviseerd. Die behandeling dient zich te richten op de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte. Gedacht kan worden aan een COVA-plus training. Ook dient aandacht uit te gaan naar zijn cannabisafhankelijkheid. Ten aanzien van de begeleiding kan gedacht worden aan een beschermde woonvorm. Om verdachte te motiveren om de behandeling en begeleiding voort te zetten zou deze als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel opgelegd kunnen worden. De reclassering zou in het kader van een toezicht, kunnen toezien op de naleving van de voorwaarden en zorg dragen voor de aanmelding.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank acht alles afwegende de oplegging van een gevangenisstraf van veertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal een reclasseringstoezicht worden gekoppeld. Gelet op de problematiek van de verdachte zal hij ook een CoVaplus-training dienen te volgen. In het belang van de slachtoffers zal de rechtbank aan de verdachte een contactverbod met de beide slachtoffers opleggen. De proeftijd zal gezien de ernst van de feiten en de problematiek van verdachte worden vastgesteld op drie jaar.
De rechtbank is van oordeel dat het contactverbod dadelijk uitvoerbaar moet zijn nu er, gelet op de geconstateerde persoonlijkheidsproblematiek, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte contact met (een van) hen zal opnemen, hetgeen ongewenst is, gelet op de kwetsbaarheid van de slachtoffers. In verband met het verhoogde recidivegevaar acht de rechtbank het ook noodzakelijk de andere geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen die zijn vermeld op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder de nummers
1 en 2 dienen te worden teruggegeven aan de rechthebbenden.
9.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 12.369,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Tegemoetkoming verlies werkbare uren: € 844,44;
  • Reiskosten: € 1.289,64;
  • Proceskosten/reiskosten: € 80,13
  • Immateriële schade van € 11.000,00.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 08/770085-15 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De rechtbank acht de opgevoerde kosten met de betrekking tot de abortus niet voor toewijzing vatbaar nu niet vast staat dat deze kosten zijn veroorzaakt door de onder parketnummer 08/770085-15 bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht voorts het door de benadeelde partij gevorderde bedrag aan immateriële schade te hoog. De rechtbank acht, gezien de omstandigheden van het geval, naar redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 3.500,-- wegens immateriële schade passend. De opgevoerde schadeposten zijn voor het overige voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 5.646,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd. De vordering zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten onder parketnummer 08/770085-15 zijn toegebracht.
9.3
De schade van benadeelden
[naam 6] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger namens [slachtoffer 2] , op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 11.002,01, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • Gemiste inkomsten: € 150,00;
  • Reiskosten: € 11,60;
  • Kosten belangenbehartiger: € 1.840,41
  • Immateriële schade van € 9.000,00.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 08/770280-15 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. Ten aanzien van de door de benadeelde partij gevorderde rechtsbijstandskosten hanteert de rechtbank het
liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven. Hierbij rekent de rechtbank 1 punt voor de indiening van de vordering. Dit wordt vervolgens vermenigvuldigd met € 384,00 (tarief I, dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde beneden € 10.000 in hoofdsom). In totaal beraamt de rechtbank de rechtsbijstandskosten aldus op € 384,00. De vordering zal op dit punt tot dat bedrag worden toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 9.545,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 9.161,60, vanaf de datum waarop het strafbare feit onder parketnummer 08/770280-15 is gepleegd. De vordering zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.4
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit onder parketnummer 08/770280-15 is toegebracht.

10.De vorderingen tenuitvoerlegging

De rechtbank is ten aanzien van de vorderingen van de officier van justitie tot het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de onder de parketnummers 08/730456-14, 08/730336-13 en 05/107571-14 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen, van oordeel dat die vorderingen behoren te worden toegewezen, nu is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan soortgelijke strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/770085-15 sub 1 en sub 2 tenlastegelegde en het onder parketnummer 08/770280-15 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/770085-15 sub 1 en sub 2 en onder parketnummer 08/770280-15 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan in zoverre vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • parketnummer 08/770085-15
feit 1
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
feit 2
het misdrijf: mishandeling, meermalen gepleegd.
-
parketnummer 08/770280-15
het misdrijf: medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/770085-15 sub 1 en sub 2 en het onder parketnummer 08/770280-15 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr het contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , dadelijk uitvoerbaar is;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 5.646,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 april 2013;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] voor een deel van € 6.723,66 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 9.545,60 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 9.161,60 vanaf 3 december 2015, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] voor een deel van € 1.456,41 niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde
voorwerpen, genummerd 1 en 2 aan de rechthebbenden;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/730456-14
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van 12 november 2014, te weten een
gevangenisstraf voor de duur van honderdentien (110) dagen;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/730336-13
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter van 13 augustus 2013, te weten een
gevangenisstraf voor de duur van zes (6) weken;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 05/107571-14
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd vonnis van de politierechter van 7 juli 2014, te weten een
gevangenisstraf voor de duur van een (1) week.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. G.J. Stoové en
mr. M. Melaard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Falkmann-Herber, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2016.
Mr. Melaard is wegens uitstedigheid niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, team Zeden, District Twente met nummer ONRBC15011. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het op pagina 152 en verder opgenomen proces-verbaal informatief gesprek zeden met [slachtoffer 2] d.d. 4 december 2015, zakelijk weergegeven inhoudende als volgt
Op een gegeven moment begon [medeverdachte 2] over het been van [slachtoffer 2] te strijken. [slachtoffer 2] gaf
aan dat liever niet te willen. Dit omdat ze het nog maar net uit had met haar vriend
[naam 4] , die de jongens overigens ook wel zou kennen.
[medeverdachte 2] zei dat [slachtoffer 2] een mooi lichaam had. [slachtoffer 2] bedankte. Er werden joints gerookt
in de woning. Het werd erg benauwd en het was druk in de kleine woonkamer. [slachtoffer 2] is
even naar het balkon gegaan om te luchten. Toen ze van liet balkon terug kwam ging
[naam 2] naar het toilet. [naam 5] liep achter aan. Zij bleven samen bij het toilet.
[slachtoffer 2] zat op het bed naast [verdachte] . [verdachte] deed het licht uit en [medeverdachte 2] kwam naast
haar zitten. [medeverdachte 1] liet haar op een gegeven moment liggen door haar naar achteren op
liet bed te drukken. Hij ging toen op haar liggen. [medeverdachte 2] lag toen naast [slachtoffer 2] .
[verdachte] stond voor het bed. [medeverdachte 2] trok toen de broek van [slachtoffer 2] naar beneden.
[verdachte] had zijn hand/vuist in de mond van [slachtoffer 2] gedaan. [medeverdachte 1] ging toen met zijn
handen aan de vagina zitten van [slachtoffer 2] hetgeen ze niet wilde. [slachtoffer 2] riep dat ze dat
niet wilde en ze riep help. De jongens lagen op haar en toen hadden ze 1 voor 1 seks
met haar. Eerst bracht [medeverdachte 2] zijn penis in haar vagina. Daarna bracht [medeverdachte 1] zijn
penis in haar vagina terwijl [slachtoffer 2] [verdachte] moest pijpen. Daarna had [verdachte] seks
met haar door zijn penis in haar vagina te brengen. Volgens [slachtoffer 2] waren alle drie
jongens meerdere keren om beurten met hun penis in haar vagina geweest. Ze was een
keer nat geworden nadat [medeverdachte 1] seks met haar had gehad dus ze dacht dat hij
mogelijk klaar was gekomen. Er waren geen voorbehoedsmiddelen gebruikt. [slachtoffer 2]
verklaarde dat ze wel stop had gezegd en had geprobeerd de jongens van zich af te
drukken en zich te verweren. Ze lagen echter met hun allen op haar en zodoende kon ze
niet veel doen.
Op een gegeven moment kwamen [naam 5] en [naam 2] er weer aanlopen. De jongens deden hun
broek omhoog en [slachtoffer 2] deed haar eigen broek omhoog. Het licht ging aan en eerst was
[slachtoffer 2] haar telefoon kwijt maar die lag onder het bed. [slachtoffer 2] heeft haar spullen
gepakt en is weggegaan. [naam 2] liep achter haar aan. Ze fietsten omstreeks 21.35 uur
weg en [slachtoffer 2] zei tegen [naam 2] dat ze hier aangifte van moesten doen.
2.
Het op pagina 157 en verder opgenomen proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d.
5 december 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Toen zat ik alleen met [medeverdachte 1] op het bed. [medeverdachte 1] zat nog rechts naast mij. [medeverdachte 1] drukte
mij eerst met zijn hand naar de zijkant toe. Daardoor ging ik iets naar achteren met
mijn rug naar het bed. Het voelde alsof hij wilde ouwehoeren. Toen voelde ik dat hij
met zijn eigen benen mijn benen ook het bed op drukte en ik kwam daardoor helemaal op
het bed te liggen. Hij kwam toen rechts naast mij liggen aan de buitenkant van het
bed. Toen voelde ik dat hij met zijn benen mijn benen vastklemde. [medeverdachte 1] ging met zijn
hand aan de buitenkant van mijn been zitten. Bij mijn linker dijbeen, net onder de
heup. Hij ging met zijn arm over mij heen toen hij dat deed. Ik zei ” nee niet doen”,
of zoiets. Ik merkte dat [medeverdachte 2] letterlijk links naast mij op het bed sprong. Dat
ging heel snel. V: Hoe kwam [medeverdachte 2] naast jou terecht?
A: Hij deed zijn voet over ons heen en kwam toen naast mij terecht. Hij kwam tussen
de muur en mij terecht. Hij was toen aan mijn linkerkant. Hij lag op mijn arm. Mijn
andere arm lag onder [medeverdachte 1] . Ik kon mijn armen niet bewegen.
V: En toen?
A: Toen draaide [medeverdachte 2] mij om naar de kant van [medeverdachte 1] toe. Ik kwam toen op mijn
rechterzij te liggen. Mijn gezicht was naar [medeverdachte 1] toe. [medeverdachte 2] ging aan mijn kont
zitten.
V: Wat gebeurde er?
A: Hij maakte mijn linkerhand los en die wilde hij op zijn penis leggen. Ik trok toen
mijn hand terug. Hij pakte toen mijn arm vast en hield die toen op mijn rug. Ik kon
niks meer met die arm. Mijn andere arm lag toen nog onder [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] wreef eerst
over mijn kont heen. Dat was over mijn kleding. Ik had die legging aan. [medeverdachte 2] had
toen nog steeds met een (1) hand mijn arm vast. Ik voelde dat [medeverdachte 2] over mijn
kleding tussen mijn benen wreef. Ik begon toen een beetje te schreeuwen. Ik zei toen:
“nee niet doen” en zo. Toen [medeverdachte 2] aan mij zat, voelde ik dat [medeverdachte 1] ook aan mij zat.
[medeverdachte 1] zat ook met zijn handen over mijn kleding tussen mijn benen.
V: Hoe zei je dat precies “nee niet doen”?
A: Op een luide manier. Harder dan praten in ieder geval. Op het moment dat ik dat
zei deden ze mijn legging naar beneden.
V: Hoe zat het met het licht?
A: Dat was uit. [verdachte] had dat uitgedaan. Of [naam 5] . Dat was op het moment dat
[naam 2] in de richting van de wc was gelopen. Daar zit ook de knop van het licht, en
[verdachte] en [naam 5] stonden daar samen.
V: Wie deed jouw legging naar beneden?
A: [medeverdachte 2] .
V: Hoe deed hij dat precies?
A: Hij pakte mijn legging vast bij mijn linkerheup. Hij lag achter mij. Mijn
linkerarm had [medeverdachte 2] achter mijn rug gedraaid. Mijn rechterarm lag nog steeds onder
[medeverdachte 1] . Ik kon dus niks. Ik merkte dat [medeverdachte 2] mijn legging naar beneden trok.
V: Hoe kan de legging naar beneden gaan als je er nog op ligt met je rechterzij?
A: Het is zo’n stoflegging. Je hoeft maar een beetje te trekken en dan gaat hij al
uit. De legging ging ook niet helemaal naar beneden, maar een klein stukje, tot een
stukje boven mijn knie. Ik denk dat het nog 15 cm boven mijn knie zat.
V: Hoe zat het met jouw onderbroek?
A: Die trok hij tegelijk mee. Dat ging wel wat moeilijker. Ik had een string aan en
die kon hij met een (1) kant naar beneden trekken. Toen pakte hij over naar de andere
kant van mijn string en trok die kant ook naar beneden.
V: En toen?
A: Toen voelde ik dat [medeverdachte 2] zijn penis achter mij in mijn vagina bracht. Ik was een
beetje in shock en wist niet wat ik moest doen. Ik zag dat [verdachte] op dat moment
voor het bed stond en een beetje rondjes liep. [medeverdachte 2] had seks met mij. Iedereen zat
aan mij, ik was in shock.
[medeverdachte 2] ging heen en weer met zijn penis in mijn vagina.
V: Wat deed [medeverdachte 1] toen [medeverdachte 2] met zijn penis in jouw vagina zat?
A: Hij probeerde mij iedere keer te zoenen. Ik zat de hele tijd te bewegen met mijn
hoofd, dus hij kon mij niet echt zoenen.
V: En toen?
A: Toen haalde [medeverdachte 2] zijn penis uit mijn vagina. Ik voelde dat. [medeverdachte 2] stond toen
op en toen kwam heel snel [verdachte] naast mij liggen. Hij ging liggen op de plek waar
eerst [medeverdachte 2] lag. Toen draaide [medeverdachte 1] en [verdachte] mij op mijn buik op het bed. Toen
had [verdachte] seks met mij in mijn vagina vanaf de achterkant. Dat voelde ik.
V: Hoe lag [verdachte] precies?
A: Hij draaide mij om. Hij pakte mijn benen en drukte mij omhoog. Ik lag toen naar
voren een beetje op mijn knieën. Ik keek naar de muur. [medeverdachte 1] wilde dat ik hem ging
pijpen omdat ik zo op mijn knieën zat. Op dat moment zat [verdachte] nog steeds met zijn
penis in mijn vagina.
[verdachte] ging heel hard met zijn penis in mijn vagina op en neer. Ik zei toen ook nog
dat het pijn deed. Ik zei heel hard :“ auw.” De jongens zeiden alleen maar: “sst”, en
“relax”.
V: Hoe wist je dat je [medeverdachte 1] moest pijpen?
A: Hij drukte mijn hoofd in zijn richting toe. In de richting van zijn penis. Hij zei
ook nog :“pijpen.”
V: Hoe zat het met zijn kleding?
A: Hij had zijn broek los. Hij had zijn broek nog wel aan.
V: Hoe was de penis?
A: Ik zag het niet, maar ik voelde het. [medeverdachte 1] drukte namelijk mijn hoofd naar zijn
penis toe. Ik voelde toen dat zijn penis hard was. Zijn penis kwam bij mijn mond.
Zijn penis kwam in mijn mond. Ik kon helemaal niks. Ik was in shock. Ik dacht dat als
ik tegen ging stribbelen, dat dit helemaal geen zin had. Ik heb dit wel gedaan, door
iedere keer mijn hoofd weg te doen en nee te zeggen en auw te roepen.
V: Wat gebeurde er met de penis van [medeverdachte 1] toen deze in jouw mond zat?
A: Niks. Zijn penis ging heen en weer omdat [medeverdachte 1] zijn heupen op en neer deed. Ik heb
verder niks met mijn mond gedaan. Ik heb verder niet gebeten omdat ik in shock was.
[medeverdachte 1] drukte de hele tijd ook tegen mijn achterhoofd aan zodat ik zijn penis in mijn
mond hield.
V: En toen?
A: Toen haalde [verdachte] zijn penis uit mijn vagina. Ze zeiden iets in de taal die ik
niet verstond. Toen haalde [medeverdachte 1] zijn penis uit mijn mond. Ze spraken nog steeds in
die andere taal. Ik ging met mijn benen weer plat op liet bed liggen. Ik ging op mijn
buik liggen. [medeverdachte 2] kwam toen aan mijn rechterkant naast mij liggen tegen de muur.
V: Kon je toen weglopen?
A: Nee, want [medeverdachte 2] die stond voor het bed. Toen [verdachte] klaar was ging [medeverdachte 2]
snel voor dat bed staan. Hij stond daar al de hele tijd. Toen kroop [medeverdachte 2] naast
mij. [verdachte] had inmiddels mijn hoofd op zijn penis gelegd. Hij zat toen op het bed
met zijn rug tegen de muur aan. Daarna merkte ik dat [medeverdachte 1] achter mij was gekomen en
ook seks met mij had. Ik voelde toen ook dat [medeverdachte 1] met zijn penis in mijn vagina ging.
Dat kon omdat [medeverdachte 1] mij een beetje omhoog haalde met mijn heupen.
V: Wat deed [medeverdachte 1] met zijn penis?
A: Hij ging heel hard met zijn penis in mijn vagina op en neer.
V: En toen?
A: Toen hoorde ik dat [medeverdachte 1] ging zuchten. Hij ging toen heel snel uit mijn vagina met
zijn penis. [verdachte] en [medeverdachte 2] vroegen nog aan hem wat er was. [medeverdachte 1] zei niks. Toen
kwamen [naam 2] en [naam 5] in een (1) keer binnen.
V: Toen [medeverdachte 1] met zijn penis in jouw vagina zat. Hoe zat het toen met [verdachte] ?
A: Die hield mijn haren vast en hij wilde dat ik hem ging pijpen. Ik dacht nog dat
als ik dat niet zou gaan doen ik hele harde klappen zou krijgen.
V: Heb je klappen gekregen?
A: Nee, want ik heb gewoon gedaan wat hij wilde. Ik heb niet gebeten of zo. De penis
van [verdachte] heeft dus wel in mijn mond gezeten.
V: Hoe zat het met klaarkomen?
A: Dat weet ik niet, maar toen die andere binnenkwamen en ik mijn broek omhoog deed,
het helemaal nat voelde tussen mijn benen. Iedereen ging namelijk van mij af en van
het bed af toen de anderen binnen kwamen.
V: Wat hebben [naam 2] en [naam 5] gezien?
A: Niets, want ze hoorden de deur. Ik hoorde zelf ook een deur. Toen ik die deur
hoorde, gingen ze bij mij weg.
V: Hoe zat het met hun kleren op dat moment?
A: Ik zag dat ze allemaal snel kleding over hun broek deden. Ik heb niet gezien dat
ze hun broek dicht deden.
V: Wie van de jongens had de kleding opengedaan?
A: Ik weet niet of ze hun kleding helemaal omlaag of alleen open hebben gedaan. Ik
heb in ieder geval hun kleding niet open of naar beneden gedaan. Dat moeten ze dus
zelf hebben gedaan. Mijn kleding is alleen door [medeverdachte 2] naar beneden gedaan.
V: Dus, alle drie de jongens hebben hun penis in jouw vagina gedaan?
A: Ja, dat klopt.
V: Wie van de jongens heeft hun penis in jouw mond gedaan?
A: [medeverdachte 1] en [verdachte] .
V: Toen jullie de woning verlieten, wat heb je toen gezegd?
A: Ik zei tegen de jongens: “we gaan.” [naam 2] heeft volgens mij ook nog “doei”
gezegd. Toen we wegliepen naar buiten hebben we gepraat. Ik vroeg waarom ze niet naar
mij toe was gekomen. [naam 2] zei toen dat ze mij wel had gehoord, maar dat ze niet weg
had gekund.
V: Wat zei jij dat er gebeurd was?
A: Dat ze allemaal seks met mij hadden gehad, terwijl ik dat niet wou.
V: En toen?
A: Ik zei dat we het ook nog moesten vertellen aan iemand die ons misschien kon
helpen. We hadden toen afgesproken dat we de volgende dag aangifte zouden doen.
3.
Het op pagina 29 en verder opgenomen proces-verbaal verhoor verdachte d.d.
5 december 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Misschien is het dan handig om te zeggen hoe het zit.
A: Ik wil niet dat het getypt wordt. Er zijn hier drie vier camera’s. Er wordt gefilmd toch?
Oke. Ik zat op de bank. Het meisje zat op het bed. Ik bedoel [slachtoffer 2] . Ik vroeg haar waarom lig je op
mijn bed. Ze zei dat ze het warm had. [medeverdachte 2] lag naast haar op bed. Hij zat aan haar. Hij zat aan
haar kut.
V: Over of onder haar kleding?
A: Overal
V: En toen?
A: Eerst wilde het meisje niet. Ze zei: ’Niet doen.’ Toen ik mijn telefoon ging ophalen van de kast. De
kast staat naast mijn bed zag ik al dat ze aan het neuken waren. … Ze hebben geneukt.
V: Waar was [medeverdachte 1] ?
A: Die is pas later begonnen. Ik ging even naar [naam 5] naar de badkamer om te vragen wat ze aan het doen waren.
Toen kwam ik terug in de woonkamer en toen was [medeverdachte 2] klaargekomen in [slachtoffer 2] . Dat is wat hij zei.
[medeverdachte 1] zag ik aan het einde van het bed zitten. Ik weet niet wat hij gedaan heeft. Dat heb ik niet
gezien. In ieder geval heb ik gezien dat [medeverdachte 2] neukte met [slachtoffer 2] . … Hij was klaargekomen in haar. Toen gingen ze weg. Het kan zijn dat ze geschrokken is. Tuurlijk is ze geschrokken van wat ze gedaan
hebben. Het licht was uit. Het was donker. Ze kan haast weten wie op haar is geweest. Ze kan
zeggen ze waren met z’n drieën. Misschien waren ze met z’n tweeën.
4.
Het op pagina 37 en verder opgenomen proces-verbaal verhoor verdachte d.d.
6 december 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Hoe vaak heeft [slachtoffer 2] gezegd niet doen’?
A: Waar ik bij was een (1) keer of zo.
V: Welk moment was dat precies. Waar was ze toen?
A: Ze was op het bed. Ik heb het gisteren gezegd toch. [medeverdachte 2] lag naast haar op bed. [medeverdachte 1] zat toen
op het bed. Ik weet niet precies waar.
V: Wat was [medeverdachte 2] aan het doen toen [slachtoffer 2] zei niet doen.’
A: Ik heb het gisteren toch verteld [medeverdachte 2] zat aan haar kut. Moet ik alles twee keer herhalen?
V: Op welke manier zei [slachtoffer 2] ‘niet doen.’
A: Gewoon ‘niet doen’. Als jullie doorpushen met vragen word ik gek in mijn hoofd. Ik heb gisteren al dingen gezegd.
5.
Het op pagina 41 en verder opgenomen proces-verbaal verhoor verdachte d.d.
6 december 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
A: Ik heb met die agent net gepraat. Hij gaf mij goede tips. Hij zei dat het om mijn leven gaat. Ik wil
het verhaal van [slachtoffer 2] weten.
Ik heb gisteren al stukken verteld. Ze waren gewoon met z’n drieën bezig. Vanaf het begin flirten.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben haar geneukt ja. Ik weet honderd procent dat elke test die nu nog gaat
komen niets met mij te maken heeft.
Ik weet dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] haar hebben geneukt. [slachtoffer 2] zei ‘niet doen’ en toch gingen zij door.
V: Hoe kon het zijn dat ze doorgingen?
A: Ze ging zelf daarin mee. Zoals ik al gezegd heb heeft zij zelf gezegd dat ik het niet aan anderen
mocht doorvertellen.
V: Wat voor seksuele handelingen hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij haar gedaan?
A: Zij hebben haar niet vastgehouden. Zij pijpte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] was er achter op. En zo gingen ze omwisselen weer.
Ze riep wel iedere keer mijn naam “ [verdachte] , [verdachte] .’ Ik denk dat ze wilde dat ik die jongens van
haar af zou halen. Ze trok met haar hand aan mijn shirt toen zij mijn naam riep. [medeverdachte 2] trok haar hand
weer weg. Ik kon niets doen zij waren met z’n tweeën op een.
V: Wie heeft haar wel gedwongen?
A: [medeverdachte 2] . Hij zat bij haar op bed. Ik heb toch verteld dat [slachtoffer 2] mij bij mijn shirt pakte en mijn naam
riep. [medeverdachte 2] pakte haar hand weg en zei tegen mij ‘ga weg.’
Door hem en [medeverdachte 1] is de hele shit begonnen. Die begonnen de vorige keer ook.
V: Wat is er vooraf gezegd over het wel of geen seks hebben? Toen jullie wisten dat [naam 2] en
[slachtoffer 2] zouden komen bij jou.
A: [medeverdachte 2] heeft tegen mij gezegd dat ik het niet weer moest gaan verpesten.
V: Wat waren jullie van plan?
A: Ook [medeverdachte 1] zei later toen hij binnen kwam dat ik het niet moest verpesten. [slachtoffer 2] ging eerst op de
schoot van [medeverdachte 1] en toen op de schoot van [medeverdachte 2] . [slachtoffer 2] zei daar niks over. Ik was de hele tijd op
het bed te smoken.
V: Wat heb je dan wel gedaan bij [slachtoffer 2] ?
A: Ik heb haar niet geneukt. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren haar aan het neuken.
[medeverdachte 2] was
haar toen aan het neuken toen heeft [slachtoffer 2] mij gepijpt.
V: Ben je klaar gekomen in haar mond?
A: Nee. Toen [medeverdachte 2] klaar was gekomen in haar ben ik uit haar mond gegaan. [medeverdachte 1] is boven haar
gegaan om haar te neuken en zij ging toen [medeverdachte 2] pijpen.
V: Toen [medeverdachte 2] [slachtoffer 2] neukte hoe lag zij toen?
A: Doggy stijl denk ik in die richting.
V: Toen [medeverdachte 1] haar neukte welke houding lag [slachtoffer 2] toen?
A: Ook doggy stijl. Toen pijpte zij [medeverdachte 2] tegelijkertijd. Ik was toen gestopt. Ik ben zelf geschrokken van wat er gebeurd was. Eerst dacht ik dat ze zelf wilde. Toen [medeverdachte 1] ook nog op [slachtoffer 2] ging vond ik het te ver gaan.
V: Hoe stopte de seks met [slachtoffer 2] ?
A: Toen [medeverdachte 2] klaar kwam heeft [slachtoffer 2] hem gepijpt en toen heeft [medeverdachte 2] haar nog een keer
geneukt. Volgens mij is [medeverdachte 1] ook klaargekomen in [slachtoffer 2] .
Toen zij klaar waren is het gestopt.
V: Wanneer hoorde jij voor het eerst dat [slachtoffer 2] aangifte wilde doen?
A: Dat wist ik. Het ging gewoon te ver joh. Ik wist het niet zeker. … Aan de andere kant wou ik zelf ook dat [slachtoffer 2] aangifte zou doen.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bedreigen mij dan. Wat moet ik
doen. Ze zijn groter dan mij. Ze zeiden toch ook dat ik het niet weer moest verpesten.
6.
Het op pagina 48 en verder opgenomen proces-verbaal verhoor verdachte d.d.
14 december 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
V: Wat wil je ons vertellen?
A: Dat wij met ons drieën [slachtoffer 2] hebben geneukt. … Ik heb niet de
waarheid gezegd omdat ik bang was om de waarheid te zeggen. Wat de gevolgen zouden zijn.
Omdat ze aangifte heeft gedaan.
V: Wat voor seksuele dingen heb jij zelf met [slachtoffer 2] gedaan?
A: Ze heeft mij gepijpt en ik heb haar geneukt.
V: Dat neuken was dat met of zonder condoom?
A: Ik heb geen condoom gebruikt V: Waarin heb je haar geneukt?
A: In haar kut.
7.
Het op pagina 255 en verder opgenomen proces-verbaal informatief gesprek zeden met [naam 2] d.d. 4 december 2015, zakelijk weergegeven inhoudende als volgt.
Op vrijdag 4 december 2015, omstreeks 11:40 uur, hebben verbalisanten een informatief
gesprek gehad met [naam 2] . Zij vertelde liet volgende:
Op donderdag 3 december 2015, bevond zij zich met haar vriendin [slachtoffer 2] , bij
eettent Subway in Hengelo. Op een gegeven moment, omstreeks 19:00 a 19:30 uur, kreeg
zij een app van [verdachte] (fon) .Hij vroeg aan haar of zij wilde chillen. Zij is samen
met [slachtoffer 2] op de fiets naar de woning van [verdachte] gegaan. Het adres weet ze niet. Ze
is daar 1 à 2 keer eerder geweest om te chillen. [verdachte] woont in een flatwoning. Bij het aanbellen is de deur open gedaan door [verdachte] . De woning van [verdachte] bestaat uit een woonkamer en een slaapkamer in een (1) ruimte.
In de woning troffen [naam 2] en [slachtoffer 2] drie manspersonen aan. [naam 2] zegt dat zij de
andere jongens niet kent. In de woonkamer zijn ze gaan chillen. Wat gaan praten en
(sigaret) roken. [naam 2] weet niet hoe die drie jongens heten. De (derde) lange jongen is
achter [naam 2] aan gelopen. Hij is met haar de badkamer/wc ingelopen.
[verdachte] en de andere twee jongens zijn in de woonruimte achter gebleven. De ‘lange’
jongen heeft de deur op slot gedraaid en is haar gaan zoenen. Op een gegeven moment
hoorde [naam 2] [slachtoffer 2] schreeuwen. Op de vraag wat zij bedoelt met schreeuwen zegt
ze: ’een beetje schreeuwerig, dan zegt ze ‘ik hoorde haar geluid, haar stem.’ Het
geluid was dusdanig dat [naam 2] dacht: ‘wat is dit.’ Ze kon de badkamer/toilet niet uit
omdat die jongen voor de deur stond en ze geen kant op kon. Op een gegeven moment
mocht zij de badkamer/wc verlaten. De deur werd van het slot gedaan. Ze zijn ongeveer
15 minuten in de badkamer geweest. [naam 2] is naar de woonruimte gelopen en heeft haar
jas en tas gepakt. [slachtoffer 2] zag er wat sipjes uit. [naam 2] zegt dat ze er ‘niet echt al te blij’ uit zag.
In de woonruimte was het donker. Er stond geen licht aan. Wel stond de tv aan.
Voordat ze weggingen hebben [slachtoffer 2] en [naam 2] tegen de jongens ‘Doei’
geroepen. De jongens hebben dat ook tegen hen gezegd. [slachtoffer 2] en [naam 2] zijn op de
fiets gestapt en naar huis gereden. Onderweg naar huis vertelde [slachtoffer 2] dat zij door
die drie jongens, die met haar in de woonkamer zijn achtergebleven, is verkracht.
8.
Het op pagina 259 en verder opgenomen proces-verbaal van verhoor van [naam 2] d.d.
8 december 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
V: Hoe lang zijn jullie ongeveer op het toilet geweest?
A: Ik denk ongeveer 15 minuten. Niet zo heel lang.
0: Je hebt tijdens het intake gesprek verteld dat je op een gegeven moment [slachtoffer 2]
hebt gehoord?
V: Wat heb je gehoord?
A: Ik hoorde haar. Maar ik weet niet wat ze zei. Ik hoorde haar stem. Ik weet niet
wat ze zei. Ik weet het echt niet meer.
V: Wat dacht je toen je haar hoorde?
A: Ik weet niet.
V: Wat heb je gedaan toen je [slachtoffer 2] hoorde?
A: Ik heb niet echt meteen geprobeerd om naar haar toe te gaan. Ongeveer 2 minuten
later. Ik weet niet.
V: Hoe komt het dat je niet gelijk naar haar toe bent gedaan.
A: Ik wist niet of dat wel of niet moest.
V: Hoe zat het met het met deur van de badkamer? [verdachte] heeft verklaard dat het slot
van de badkamer deur niet op rood stond?
A: Ik weet niet of de deur op slot stond. Volgens mij wel of niet.
V: Waar gingen jullie naar toe na de badkamer?
A: Naar de woonkamer.
V: Wat tref je aan in de woonkamer?
A: Ik zag [slachtoffer 2] en de rest.
V: Waar is [slachtoffer 2] op dat moment?
A: Zij stond ter hoogte van het bed.
V: Waar waren die andere jongens?
A: In de woonkamer maar ik weet niet precies waar.
V: Hoe zat het me de kleding van iedereen?
A: Daar heb ik niet op gelet.
V: Wat heeft die jongen met dat knotje gedaan nadat jullie de badkamer hadden
verlaten?
A: Weet niet.
V: Wat heb jij gedaan?
A: Ik heb mijn spullen gepakt. Mijn jas en ben gaan roken op de bank.
[slachtoffer 2] zat nog even naast mij.
V: Hoe zag [slachtoffer 2] eruit toen je weer terug was in de woonruimte?
A: Ik weet niet hoe ik dat uit moet leggen. Ze keek niet blij. Ze keek niet vrolijk.
V: Wat hebben jij en [slachtoffer 2] gedaan nadat jullie de woning hadden verlaten?
A: Zij heeft verteld wat er gebeurd is.
V: Wat heeft zij jou verteld?
A: Dat ze was verkracht. Ik weet niet meer precies wat ze zei.
V: Wat heb jij daarop geantwoord?
A: Weet ik echt niet.
V: Door wie was [slachtoffer 2] verkracht?
A: Ik was daar niet bij.
V: Wat hebben jullie buiten gedaan?
A: We zijn naar huis gefietst.
V: Hoe was [slachtoffer 2] eronder toen zij jou dit vertelde?
A: Niet zo blij. Ze moest het gewoon aan iemand kwijt. Verder heb ik niets aan haar
gezien.
V: Wat vond je ervan toen zij jou dat vertelde?
A: Ik was heel erg geschrokken
V: Hoe voelde jij je nadat je de woning had verlaten?
A: Raar. Kut echt.
V: Hoe zijn [slachtoffer 2] en jij uit elkaar gegaan?
A: Ik ben eerst met haar naar huis gefietst. Een stukje die kant uit. Toen ben ik
naar mijn eigen huis gegaan.
9.
Het op pagina 188 opgenomen WhatsApp-bericht van aangeefster [slachtoffer 2] aan [naam 4]
d.d. 3 december 2015:
20.5
uur: [verdachte] vroeg [naam 2] om te chillen en een joint roken en wij kwamen daar en we hadden jonko gerookt en opeens ging iedereen aan ons zitten toen hebben ze [naam 2] bij de WC vastgehouden en ik kon nergens heen ik voel me kanker vies en wil morgen in gesprek met me ouders en school hierover, ik heb de hele tijd gezegd dat ik het niet wou en ze hi gen toch door.
20.53
uur: [naam 2] hoorde me schreeuwen en werd vastgehouden op de WC.