ECLI:NL:RBOVE:2016:2290

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2016
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
08/770028-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor seksueel misbruik van een minderjarige jongen tijdens logeerpartijtjes

Op 24 juni 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een 52-jarige man uit Almelo veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar voor het seksueel misbruiken van een minderjarige jongen. De man heeft de jongen, geboren in 1998, meerdere keren misbruikt tijdens logeerpartijtjes tussen 2003 en 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en ontucht met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als betrouwbaar en gedetailleerd beoordeeld. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat de schade voor het slachtoffer verergert. Naast de gevangenisstraf is de man ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €10.000 aan het slachtoffer, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij deels toegewezen, waarbij de benadeelde partij voor een deel niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/770028-15
Datum vonnis: 24 juni 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1963 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 oktober 2015 en 10 juni 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
meerdere malen gemeenschap heeft gehad met een persoon onder de twaalf jaar;
feit 2:
meerdere malen ontucht heeft gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot 1 mei 2009 in de
gemeente Almelo, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1998), die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
meermalen, althans éénmaal, zijn penis in de mond van die [slachtoffer]
geduwd/gedrukt/gebracht/gehouden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot 1 mei 2009 in de
gemeente Almelo (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of
opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ,
geboren op [geboortedatum 2] 1998, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans
éénmaal:
- de penis van die [slachtoffer] aangeraakt/betast/afgetrokken/gepijpt en/of
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten vastpakken/vasthouden/aftrekken/pijpen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van het voorarrest en met toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het gevorderde bedrag van € 12.250,-- te verhogen met de wettelijke rente, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1] .
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van de verklaring van [slachtoffer] , verdachtes vader [vader slachtoffer] (aangever) en de getuige [getuige] , wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De officier van justitie stelt daartoe dat de verklaring van [slachtoffer] als authentiek, gedetailleerd en betrouwbaar kan worden aangemerkt en die verklaring op essentiële punten wordt ondersteund door de verklaringen van aangever en de getuige [getuige] .
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft wegens gebrek aan wettig bewijs vrijspraak bepleit. De raadsman voert daartoe, zakelijk weergegeven, aan dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, nu de aangifte van [slachtoffer] niet wordt ondersteund door enig ander wettig bewijsmiddel.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
Aangever
[vader slachtoffer]heeft, naar aanleiding van aan hem door de verbalisanten gestelde vragen, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard (V: vraag verbalisanten, A: antwoord aangever).
V: Van welk feit wil je aangifte doen ?
A: Dat [slachtoffer] misbruikt is.
V: Tegen wie doe jij aangifte ?
A: Tegen [verdachte] . … Hij woont in Almelo…..We kwamen bij elkaar op verjaardagen.
V: Wat is de aanleiding geweest dat [slachtoffer] vertelde over het seksuele misbruik van hem door [verdachte] ?
A: [slachtoffer] kwam een keer in een boze bui thuis. Blijkbaar liep hij hier al een hele tijd mee rond en toen kwam het er in een keer uit…. Dat hij seksueel misbruikt was.
V:Wat vertelde hij hierover ?
A: Toen zijn wij door gaan vragen want hij geneerde zich er voor. [slachtoffer] ging wel eens een weekend naar [verdachte] toe en dan gingen ze douchen en stopte [verdachte] zijn piemel bij [slachtoffer] in de mond. Dat deden vriendjes zei [verdachte] tegen [slachtoffer] . [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] ook klaar kwam.
V: Hoe is het gekomen dat [slachtoffer] bij [verdachte] ging logeren ?
A: [verdachte] heeft het zelf een keer aangeboden. Om ons te ontlasten zei hij.
V: Wat vond je er van dat [verdachte] alleen was met [slachtoffer] ?
A: Met zijn verklaring “mijn vrouw kan niet tegen kinderen, die vindt het te druk”, kon ik wel wat mee.
V: In welke periode ging [slachtoffer] bij [verdachte] logeren ?
A: Ik denk dat [slachtoffer] zes jaar was toen hij voor het eerst bij [verdachte] ging logeren en het heeft geduurd tot hij een jaar of tien was.
V: Wanneer vertelde hij het verhaal ?
A: Ik denk misschien een jaar of half jaar geleden.
V: Waarom is dan uiteindelijk toch het contact met de politie ?
A: Omdat [slachtoffer] het wilde. [slachtoffer] vindt het heel moeilijk dat hij onrechtvaardig wordt behandeld.
V: je hebt gezegd dat [verdachte] aan [slachtoffer] 250 euro zwijggeld heeft gegeven. Hoe zit dat ?
A: [slachtoffer] heeft via facebook contact gezocht met [verdachte] . In eerste instantie wilde [slachtoffer] 500 euro zwijggeld hebben. Hij vroeg toen of dat teveel was. Dat vond [verdachte] en ze zijn op 250 euro uitgekomen. Ze hebben vervolgens in Musselkanaal afgesproken, waar [verdachte] aan [slachtoffer] 250 euro heeft gegeven. … Daar heeft [slachtoffer] een brommer voor gekocht. [2]
[slachtoffer]heeft, naar aanleiding van aan hem door de verbalisanten gestelde vragen, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard (V: vraag verbalisanten, A: antwoord [slachtoffer] ).
V: Je vader heeft aangifte gedaan van het feit dat jij vroeger bent misbruikt. Wat
kun jij daarover vertellen ?
A: Vrijwel alles wel.
V: Hoe oud was jij ?
A: Ik denk 5 ofzo. Groep 3 ongeveer.
V: Door wie heeft het misbruik plaats gevonden ?
A: Door [verdachte] .
V: Waar woonde [verdachte] toen ?
A: Denk waar hij nu nog woont. [woonplaats 1] .
V: Wat was de reden dat jij er heen ging ?
A: [verdachte] was een dienstkameraad van mijn vader. Wij kwamen er met verjaardagen ook wel over de vloer, of gewoon met visite. Toen bleef ik er een keer slapen en toen was het gelijk mis.
V: Gelijk mis. Wat bedoel je daarmee ?
A: Gelijk aan mij zitten en langzaam ook andersom. De eerste keer gebeurde er ook
wel wat maar het ging steeds verder.
V: Wat bedoel je precies met gelijk aan mij zitten ?
A: Mijn penis en zo noem maar op.
V: Noem maar op, wat bedoel je daarmee ?
A: Het gaat steeds verder in de loop van de tijd. Met zijn mond en zo.
V: Wie waren er allemaal als jij er was ?
A: Zijn vrouw was 9 van de 10 keer weg.
V: Waarom was jij er alleen?
A: Ik bleef er logeren.
V: Wat deden jullie allemaal samen ?
A: Soms naar het zwembad, porno op tv kijken. Ook op de zolder bij de computer
porno kijken.
V: Hoe lang bleef jij daar dan ?
A: Meestal in de zomervakantie bleef ik een weekend of een weekje. Ook wel eens
tussen door buiten de zomervakantie om.
V: Hoe vaak kwam jij daar ?
A: Denk 6 of 7 keer per jaar.
V: Tot welke leeftijd duurde dit ?
A: Tot groep 6. Dat weet ik. Wij zijn toen gaan zwemmen. Mijn broer en een vriend
van mijn broer was hierbij. [verdachte] ging toen foto’s maken van jongetjes. De
badmeester heeft hem toen aangesproken. Toen werd de politie gebeld. De politie
heeft met mijn ouders gesproken en vanaf die tijd mocht ik niet meer bij [verdachte]
komen.
V: Waar sliep jij ?
A: Bij hem in bed.
V: Wat vond je daarvan dat je bij hem in bed sliep ?
A: Normaal, nu niet meer.
V: Wanneer vond het misbruik plaats ?
A: Meestal tegen ‘s nachts aan.
V: Wat voor misbruik was het ?
A: Gewoon. . . .hoe moet je dat zeggen. Aan je zitten. Aan je penis en andersom. Ook
wel pijpen en dat ging dan ook wel andersom.
V: Hoe begon het ?
A: Heel onschuldig met spelen. Hij zei dat vriendjes het bij elkaar deden.
V: ‘s Nachts begon het met spelen. Wat bedoel je daarmee ?
A: Stoeien. Dan had hij een stijve lul. En dan ging dat zo.
V: Wat voor kleding droeg je in bed ?
A: Een onderbroek en hij ook. Eerst sliep ik in een pyjama en toen vroeg hij of dat
niet te warm was. Dat vond ik ook wel en deed mijn pyjama uit.
We gingen dan gelijk slapen of eerst stoeien. Dan pakte hij mij beet en dan ging
het over op zoenen en aftrekken en pijpen.
V: Wat voor zoenen hebben ze het dan ?
A: Tongzoenen.
V: Wat is aftrekken ?
A: Met mijn hand om zijn penis en dan heen en weer. Of dan ging ik hem pijpen en
dan kwam hij wel klaar in mijn mond. Dat vond ik vies en spuugde ik het uit.
V: Wat moest je doen als jij hem moest pijpen ?
A: Ik moest mijn mond om zijn penis doen en dan met mijn hoofd heen en weer gaan.
V: Hoe wist jij wat jij moest doen ?
A: Omdat hij het ook wel eens bij mij deed.
V: Hoe vaak gebeurde dit tijdens zo’n logeer partij ?
A: Ook wel eens wanneer ik daar logeerde dan gingen we zwemmen en dan gebeurde het
ook wel eens in het bubbelbad. Wanneer de bubbels aan gingen en dat ik hem begon af
te trekken.
V: Hoe kwam dat, dat jij dit deed ?
A: Het was al zo vaak gebeurd en het was al normaal. Het was al zo vaak gebeurd en daarom deed ik dat uit mijzelf.
V: Hoe vaak gebeurde het als jij daar was ?
A: Het was geen vast tijdstip. Wanneer hij er zin in had.
V: Als jij daar kwam gebeurde het ook wel eens niet ?
A: Wat ik mij kan herinneren niet. Het gebeurde altijd wel.
V: Waar gebeurde dat allemaal ?
A: Bij hem in huis.
V: Wat gebeurde er in de badkamer ?
A: Het aftrekken en het pijpen.
V: Hoe zat dat met je kleding en die van hem ?
A: Wij stonden dan samen onder de douche. Allebei geen kleding aan.
V: Wat vond je daarvan ?
A: Toen vond ik het normaal en interessant en spannend. Nu walg ik ervan.
V: Wat gebeurde er op de zolder wanneer jullie porno kijken?
A; Of gewoon alleen porno kijken. Of onder de porno dat hij mij dan aftrekt of ik
hem. Wij hadden dan de broek uit en de onderbroek tot op de knieën.
V: Wat vond jij ervan dat je niet meer naar hem toe mocht ?
A: Dat weet ik nog wel. Ik zat in de auto. Mijn moeder zei toen dat het te ver rijden was. Ik werd toen boos.
V: Wanneer spreek je er voor het eerst over ?
A: Toen ik 14 jaar oud was. Zoiets.
V: Met wie sprak je erover ?
A: Met de moeder van mijn ex. Dat is [naam] . Zij woont in
[woonplaats 2] . Ik heb er nog vaak met haar over gesproken. Ik kon heel moeilijk over het intieme deel praten. Ik weet niet wat ik haar allemaal heb verteld. Wel dat ik erg aan het huilen was.
V: We hebben begrepen dat je contact hebt gezocht met [verdachte] via facebook. Vertel
daar eens alles over.
A: Ik was boos op [verdachte] . Dat is al 1.5 jaar geleden. Toen wilde ik zwijggeld
hebben van hem ofzo. Ik zocht contact via facebook met hem. Ik zei tegen [verdachte] dat
het een goor ventje was, zoiets. Ik heb nog veel meer gezegd. [verdachte] reageerde
dat het als een mokerslag bij hem binnen kwam. Hij moest het even laten bezinken.
Ik ging vervolgens in discussie over een bedrag. Toen bracht hij dat geld. Volgens
mij 250 euro. Hij bracht dat geld bij [adres] in Musselkanaal.
V: Waarom deed je dit ?
A: Ik was boos om wat hij mij had aangegaan.
V: Maar waarom op dat moment ?
A: Ik denk dat ik toen pas besefte wat er was gebeurd en wat hij mij had aangedaan.
V: Wat heeft dat hele gebeuren met je gedaan ?
A: Ik ben beschadigd voor het leven. [3]
De getuige
[getuige]heeft, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard.
Mijn dochter en [slachtoffer] waren 13 jaar toen ze verkering kregen. Hij maakte al snel deel uit van ons gezin. Hij vertelde heel veel over de tijd uit groep drie. Ik kon er niet goed achter komen wat hem dwars zat, maar hij vertelde daar voortdurend over. Hij vertelde op een gegeven moment over zwemmen in het zwembad in Emmen met een groep vrienden. Hij was daar met een man aan het zwemmen. Hij vertelde dat de badmeester toen alle ouders heeft gebeld en dat hij daarna niet meer met die man om mocht gaan. Zijn vader vertelde mij over een man waar [slachtoffer] af en toe logeerde. Het was een oud dienstmaatje van zijn vader. Die logeerpartijen gingen niet meer door. Later begreep ik dat deze man dezelfde was als de man in het zwembad. Op een avond kreeg ik het gevoel dat er iets was wat [slachtoffer] en hij mij wilde vertellen wat hem dwars zat. Ik vroeg hem toen: “Ben jij ooit misbruikt ?”. Hij zei toen: “Ja”. Ik vroeg wie het was. Hij zei: “ [verdachte] “ Ik vroeg hem toen: “Sinds wanneer ?” Toen kwam groep drie weer naar voren. [slachtoffer] zei dat hij in [woonplaats 1] woont. Ik vroeg hem wat er was gebeurd. Hij vertelde mij dat het vooral oraal was en met de hand en dat ze porno keken. De man had gezegd: “Dit is wat vriendjes doen”. Ik wilde [slachtoffer] troosten met
een hand op zijn schouder. Maar hij zei onmiddellijk: “Als ik het over die dingen heb, moet je mij niet aanraken”. Hij leek opgelucht te zijn. We hebben het in de weken erna veel over gehad. Ik wilde ook dingen checken. Ik ben bijvoorbeeld ook op zijn Hyves geweest, omdat hij via Hyves contact met deze man gehad had. Ik zag op Hyves dat [verdachte] om foto’s vroeg van [slachtoffer] . Er stond ook: “Wanneer mag ik weer bij je slapen. Ik hou van je”. Dat waren
berichtjes van [slachtoffer] . Er waren ook berichtjes van [verdachte] . Bij mij gingen alle alarmbellen af. Ik heb [slachtoffer] gevraagd wanneer hij [verdachte] voor het laatst had gezien. Hij zei toen: “Een halfjaar voordat ik je dochter ontmoette”. [verdachte] heeft toen contact gezocht en wilde hem ontmoeten op het parkeerterrein bij de Welkoop in Musselkanaal. Ik heb hem gevraagd: “Wat is daar gebeurd?”. Hij zei dat hij niets gedaan had, maar dat er wel iets bij hem gedaan was. [slachtoffer] heeft mij verteld dat het vanaf groep drie gebeurde.
U vraagt mij naar de gemoedstoestand van [slachtoffer] toen hij het verhaal vertelde aan mij. Hij
was onzeker. Hij werd steeds onzekerder over zichzelf. Hij was ook heel verdrietig. Hij
huilde af en toe. Hij was in zichzelf gekeerd. Het was in mijn beleving geen
aandachttrekkerij. [slachtoffer] vertelde dat de seksuele handelingen plaatsvonden in
de woning van [verdachte] . Vlak voordat [slachtoffer] mij vertelde over het seksueel misbruik was hij rustig. Hij was vrij stabiel, maar een jongen met problemen. De sfeer was goed. Hij wilde even met mij praten. [4]
De rechtbank acht, gelet op vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Met betrekking tot de door [slachtoffer] afgelegde verklaring overweegt de rechtbank dat zij geen redenen heeft om aan te nemen dat die verklaring als ongeloofwaardig moet worden aangemerkt. Het betreft een gedetailleerde en authentieke verklaring. Bovendien geeft het procesdossier geen enkele aanwijzing op grond waarvan zou kunnen worden verondersteld dat er bij [slachtoffer] sprake is geweest een valse aangifte. Er is geen aanleiding tot enige wraakgevoelens van [slachtoffer] jegens verdachte anders dan die welke zouden kunnen voortvloeien uit de ten laste gelegde feiten. Integendeel, [slachtoffer] was destijds zelfs boos toen hem werd verboden om na een zwembadincident, nog contact te hebben met verdachte. Daar komt nog bij dat hij in zijn verklaring bij de politie niet heeft geschroomd zijn eigen aandeel en initiatief in het seksueel contact met verdachte te noemen.
Het betoog van de raadsman dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, aangezien het bewijs slechts is gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer] , wordt weerlegd door de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen. Met betrekking tot de geloofwaardigheid van de door de getuige [getuige] afgelegde verklaring en de waarde die aan die verklaring moet worden gehecht, overweegt de rechtbank nog, dat die verklaring op bepaalde punten tot in detail overeenkomt met hetgeen [slachtoffer] Harm bij de politie heeft verklaard over het seksueel misbruik en hij, op het moment dat [getuige] vernam dat er iets met [slachtoffer] aan de hand, was, spontaan is gaan verklaren over het seksueel misbruik. De rechtbank acht de verklaring van [getuige] betrouwbaar, te meer nu van enige band tussen haar en de familie van [slachtoffer] geen sprake is en overigens niet aannemelijk is geworden dat die getuige er belang bij heeft om een voor verdachte belastende verklaring af te leggen.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot 1 mei 2009 in de gemeente Almelo, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1998), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht/gehouden;
2.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot 1 mei 2009 in de gemeente Almelo ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1998, immers heeft hij, verdachte, meermalen:
- de penis van die [slachtoffer] aangeraakt/betast/afgetrokken/gepijpt en
- die [slachtoffer] getongzoend en
- zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten vastpakken/vasthouden/aftrekken/pijpen.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 244 en 249 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2
ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij gedurende een langere periode, tijdens logeerpartijen bij verdachte thuis, [slachtoffer] seksueel heeft misbruikt. Hij heeft daarmee ernstig inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke- als de geestelijk integriteit van het slachtoffer. Hij heeft zijn eigen lustgevoelens en behoeftebevrediging zwaarder laten wegen dan de persoonlijke belangen van het jonge slachtoffer. Hierdoor heeft hij een normale en gezonde ontwikkeling waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten vaak langdurige en ernstige psychische schade van deze gebeurtenissen ondervinden. Daarnaast schokken dit soort feiten de rechtsorde in ernstige mate. Dat die schade zich bij het slachtoffer ook daadwerkelijk heeft geopenbaard blijkt wel uit de slachtofferverklaring. Gelet op verdachtes proceshouding weigert hij verantwoordelijkheid te nemen voor de door hem gepleegde feiten, hetgeen het verwerkingsproces voor het slachtoffer niet ten goede komt. De gevolgen voor het slachtoffer laten verdachte kennelijk onberoerd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de ernst van de feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Hierbij merkt de rechtbank op dat de oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf in vergelijkbare gevallen gebruikelijk is.
Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 13 mei 2016, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meerdere malen ter zake zedendelicten met politie en justitie in aanraking is geweest.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , wonende te [woonplaats 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 12.250,-- (twaalfduizend tweehonderd en vijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Dit betreft immateriële schade.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde in zijn vordering niet ontvankelijk wordt verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering deels ontvankelijk en is de vordering voor dat deel gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 10.000,--, te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 1 mei 2009. De rechtbank heeft de omvang van deze schade naar redelijkheid en billijkheid geschat, waarbij is gekeken naar wat in vergelijkbare zaken aan immateriële schade is toegekend. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn vordering voor het deel dat niet is toegewezen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 57 en 36f Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van twee (2) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , voornoemd van een bedrag van € 10.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2009;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 2.500,-- niet-ontvankelijk is in zijn
vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de
burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. H. Stam en mr. L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2014207532 van 14 januari 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van aangifte van [vader slachtoffer] , d.d. 4 september 2014, pagina’s 28 t/m 34.
3.Proces-verbaal verhoor benadeelde van [slachtoffer] , d.d. 16 september 2014, pagina’s 36 t/m 43.
4.Proces-verbaal van de rechter-commissaris in deze rechtbank van 10 februari 2016, inhoudende de verklaring van de getuige [getuige] .