Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(vervolgens)
en/of elektriciteitssnoer en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben afgedekt met een dekbed en/of (vervolgens)
hij op of omstreeks 08 november 2015 te Zwolle een wapen van categorie III, te
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling
hij op 8 november 2015 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van pincodes, toebehorende aan [slachtoffer] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader:
hij op 8 november 2015 te Zwolle een wapen van categorie III, te weten een (alarm)pistool (merk Ekol Volga Grizzly cal.9mm), en munitie van categorie III, te weten zes kogelpatronen (merk Ozkursan, cal.9mm), voorhanden heeft gehad.
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
9.De schade van benadeelden
11.De toegepaste wettelijke voorschriften
12.De beslissing
- verklaart bewezen, dat verdachte het als feiten 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , wonende te [woonplaats] voor een deel van € 25.000,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte, hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe;
- gelast dat de gevangenisstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, voor deze periode alsnog moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 1155 dagen.
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2016.