ECLI:NL:RBOVE:2016:2222

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juni 2016
Publicatiedatum
21 juni 2016
Zaaknummer
08.910060-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende woningoverval met bedreiging en diefstal van pinpassen

Op 8 november 2015 heeft de verdachte samen met een medeverdachte een gewapende woningoverval gepleegd in Zwolle. Het slachtoffer werd bedreigd met een vuurwapen en gedwongen om zijn pinpassen en bijbehorende pincodes af te geven. De verdachte was ten tijde van de overval voorwaardelijk in vrijheid gesteld en had een strafblad met eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar, met inachtneming van de ernst van de feiten en het recidiverisico. Daarnaast is de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, wat resulteert in een bijkomende gevangenisstraf van 1155 dagen. Het slachtoffer is toegewezen tot een schadevergoeding van 8000 euro, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.910060-15 (P)
Datum vonnis: 21 juni 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende in aan de [adres] te [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 juni 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen door verdachte en diens raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Verdachte is ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 8 november 2015 te Zwolle, in de gemeente Zwolle,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen twee, althans één of meer
pin- en/of betaalpas(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s)
- gewapend met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] (vlak nabij diens woning) is/zijn toegelopen en/of

(vervolgens)

- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) die [slachtoffer] de
woorden heeft/hebben toegeroepen "Maak de deur open. We gaan naar binnen en
verzet je niet en schreeuw niet, anders doen we je wat", althans woorden van soortgelijke (dreigende aard en/of strekking en/of
(vervolgens)
- gekomen in de woning van die [slachtoffer] die [slachtoffer] (onder dreiging van een vuurwapen, althans van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) de woorden heeft/hebben toegeroepen: "Ga op je buik liggen met je gezicht tegen de rugleuning en kijk ons niet aan", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- de handen en/of voeten van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tie rips

en/of elektriciteitssnoer en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben afgedekt met een dekbed en/of (vervolgens)

- de kleding van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of (daarbij) die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: ‘Waar zijn de bankpassen’ en/of ‘Wat zijn de bijbehorende pincodes’ en/of ‘één van ons gaat weg en doe jij wat of ga jij schreeuwen dan doen wij je wat’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
subsidiair
hij op of omstreeks 08 november 2015 te Zwolle, in de gemeente Zwolle,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen één of meerdere pin- en/of
betaalpas(sen) en/of één of meer goederen en/of geld, geheel of ten dele
toebehorende aan naam [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden,
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren:
- gewapend met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, op die [slachtoffer] (vlak nabij diens woning) is/zijn toegelopen en/of
(vervolgens)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) die
[slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: “Maak de deur open. We gaan
naar binnen en verzet je niet en schreeuw niet, anders doen we je wat”,
althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
(vervolgens)
- gekomen in de woning van die [slachtoffer] die [slachtoffer] (onder dreiging van een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) de woorden
heeft/hebben toegeroepen: “Ga op je buik liggen met je gezicht tegen de
rugleuning en kijk ons niet aan”, althans woorden van soortgelijke (dreigende)
aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- de handen en/of voeten van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tie
rips en/of elektriciteitssnoer en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben
afgedekt met een dekbed en/of (vervolgens)
- de kleding van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of (daarbij) die
[slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: ‘Waar zijn de bankpassen’ en/of
‘Wat zijn de bijbehorende pincodes’ en/of ‘één van ons gaat weg en doe jij wat
of ga jij schreeuwen, dan doen wij je wat’, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. primair
hij op of omstreeks 08 november 2015 te Zwolle, in de gemeente Zwolle,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de
afgifte van één of meerdere pincode(s), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn
mededader(s):
- gewapend met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, op die [slachtoffer] (vlak nabij diens woning) is/zijn toegelopen en/of
(vervolgens)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) die
[slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: “Maak de deur open. We gaan
naar binnen en verzet je niet en schreeuw niet, anders doen we je wat”,
althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
(vervolgens)
- gekomen in de woning van die [slachtoffer] die [slachtoffer] (onder dreiging van een
vuurwapen) de woorden heeft/hebben toegeroepen: “Ga op je buik liggen met je
gezicht tegen de rugleuning en kijk ons niet aan”, althans woorden van
soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- de handen en/of voeten van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tie
rips en/of elektriciteitssnoer en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben
afgedekt met een dekbed en/of (vervolgens)
- de kleding van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of (daarbij) die
[slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: ‘Waar zijn de bankpassen’ en/of
‘Wat zijn de bijbehorende pincodes’ en/of ‘één van ons gaat weg en doe jij wat
of ga jij schreeuwen, dan doen wij je wat’, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking;
subsidiair
hij op of omstreeks 08 november 2015 te Zwolle, in de gemeente Zwolle,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van één of meerdere
pincode(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s):
- gewapend met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, op die [slachtoffer] (vlak nabij diens woning) is/zijn toegelopen en/of
(vervolgens)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) die
[slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: “Maak de deur open. We gaan
naar binnen en verzet je niet en schreeuw niet, anders doen we je wat”,
althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
(vervolgens)
- gekomen in de woning van die [slachtoffer] die [slachtoffer] (onder dreiging van een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) de woorden
heeft/hebben toegeroepen: “Ga op je buik liggen met je gezicht tegen de
rugleuning en kijk ons niet aan”, althans woorden van soortgelijke (dreigende)
aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- de handen en/of voeten van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tie
rips en/of elektriciteitssnoer en/of (vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben
afgedekt met een dekbed en/of (vervolgens)
- de kleding van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en/of (daarbij) die
[slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: ‘Waar zijn de bankpassen’ en/of
‘Wat zijn de bijbehorende pincodes’ en/of ‘één van ons gaat weg en doe jij wat
of ga jij schreeuwen, dan doen wij je wat’, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 08 november 2015 te Zwolle een wapen van categorie III, te
weten een (alarm)pistool (merk Ekol Volga Grizzly cal.9mm), en/of munitie van
categorie III, te weten zes kogelpatronen (merk Ozkursan, cal.9mm), voorhanden
heeft gehad.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaar, met aftrek van voorarrest.
Verder heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 8.065,70, te vermeerderen met de wettelijke rente kan worden toegewezen, met hoofdelijke veroordeling, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het als feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsman heeft de ten laste gelegde feiten niet weersproken.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Aangever, [slachtoffer] , heeft aangifte gedaan van diefstal met geweld en van afpersing. Uit deze aangifte en de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] volgt dat verdachte en [medeverdachte] op 8 november 2015 aangever hebben overvallen. Verdachte en [medeverdachte] hebben aangever bij zijn woning in Zwolle opgewacht. Onder bedreiging van een pistool en dreigende woorden heeft aangever zijn voordeur geopend en hebben verdachte en [medeverdachte] de woning betreden. Daarna hebben zij aangever met tiewraps en een elektriciteitssnoer vastgebonden. Er is op dreigende wijze gevraagd waar de weekomzet van aangever was. Toen aangever zei dat hij de weekomzet niet bij zich had, zijn de bankpassen uit de portemonnee van aangever gehaald en moest hij de bijbehorende pincodes afgeven.
Feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het als feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het als feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. hij op 8 november 2015 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee pin- en/of betaalpassen, toebehorende aan [slachtoffer] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- gewapend met een vuurwapen op die [slachtoffer] (nabij diens woning) is/zijn toegelopen en
vervolgens
- een vuurwapen op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en gericht heeft/hebben gehouden en daarbij die [slachtoffer] de
woorden heeft toegeroepen "Maak de deur open. We gaan naar binnen en verzet je niet en schreeuw niet, anders doen we je wat" en
vervolgens
- gekomen in de woning van die [slachtoffer] die [slachtoffer] onder dreiging van een vuurwapen de woorden heeft/hebben toegeroepen: "Ga op je buik liggen met je gezicht tegen de rugleuning en kijk ons niet aan", en vervolgens
- de handen en voeten van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tiewraps en een elektriciteitssnoer en vervolgens die [slachtoffer] heeft/hebben afgedekt en vervolgens
- de kleding van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en daarbij die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: ‘Waar zijn de bankpassen’ en ‘Wat zijn de bijbehorende pincodes’ en ‘één van ons gaat weg en doe jij wat of ga jij schreeuwen dan doen wij je wat’;
2.
hij op 8 november 2015 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van pincodes, toebehorende aan [slachtoffer] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader:
- gewapend met een vuurwapen op die [slachtoffer] (nabij diens woning) is/zijn toegelopen en
vervolgens
- een vuurwapen op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en daarbij die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: “Maak de deur open. We gaan naar binnen en verzet je niet en schreeuw niet, anders doen we je wat” en
vervolgens
- gekomen in de woning van die [slachtoffer] die [slachtoffer] onder dreiging van een vuurwapen de woorden heeft/hebben toegeroepen: “Ga op je buik liggen met je gezicht tegen de rugleuning en kijk ons niet aan” en vervolgens
- de handen en voeten van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden met tiewraps en elektriciteitssnoer en vervolgens die [slachtoffer] heeft/hebben afgedekt en vervolgens
- de kleding van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht en daarbij die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegeroepen: ‘Waar zijn de bankpassen’ en/of ‘Wat zijn de bijbehorende pincodes’ en/of ‘één van ons gaat weg en doe jij wat of ga jij schreeuwen, dan doen wij je wat’;
3.
hij op 8 november 2015 te Zwolle een wapen van categorie III, te weten een (alarm)pistool (merk Ekol Volga Grizzly cal.9mm), en munitie van categorie III, te weten zes kogelpatronen (merk Ozkursan, cal.9mm), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 26 juncto 55 van de Wet wapens en munitie (WMM). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
eendaadse samenloop van
feit 1 primair
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval. Aangever heeft moeten meemaken dat meerdere personen zijn woning zijn binnengedrongen. Hij is bedreigd met een vuurwapen en vastgebonden met tiewraps. Onder bedreiging en met gebruik van dit geweld zijn pinpassen van hem weggenomen en heeft verdachte hem gedwongen om zijn pincodes af te geven. Dit levert een grove inbreuk op, niet alleen op de eigendomsrechten van aangever, maar ook en vooral op zijn lichamelijke integriteit. De inbreuk is bovendien gemaakt op een plek waar aangever zich veilig hoort te voelen, te weten zijn eigen woning. De woningoverval heeft grote angst en gevoel van onveiligheid bij het slachtoffer veroorzaakt, zoals blijkt uit de inhoud van zijn slachtofferverklaring en uit de onderbouwing van de door hem geleden schade. Daarnaast veroorzaken woningovervallen niet alleen bij de slachtoffers zelf, maar ook in de directe omgeving van die slachtoffers angst en gevoel van onzekerheid. Een dergelijk feit rechtvaardigt een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur.
Psychiater A.W.M.M. Stevens en psycholoog R.A. Sterk hebben in het kader van deze strafzaak over de persoon van verdachte gerapporteerd, welke rapporten zijn uitgebracht op 13 mei 2016 respectievelijk 25 mei 2016.
Zowel de psychiater als de psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Hoewel deze gebrekkige ontwikkeling ook speelde tijdens het plegen van de delicten, achten beide deskundigen verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
Door de reclassering is op 22 december 2015 een reclasseringsadvies uitgebracht. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog gemiddeld. Ingeschat wordt dat er een laaggemiddeld risico op onttrekken aan voorwaarden is en een risico op letselschade.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 maart 2016. Daaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld wegens vermogensdelicten en dat hij ten tijde van de gepleegde delicten voorwaardelijk in vrijheid was gesteld, terwijl de proeftijd daarvan nog liep. Deze veroordelingen hebben blijkbaar niet een zodanige invloed op verdachte gehad dat hij is opgehouden met het plegen van strafbare feiten. De rechtbank weegt dit ten nadele van verdachte mee.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten zoals als feit 1 primair, 2 primair, en 3 zijn tenlastegelegd, vallen onder meer dan één strafbepaling. De rechtbank past daarom één van die bepalingen toe, namelijk die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld, te weten artikel 312, tweede lid, Sr.
Blijkens de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) wordt voor een overval in een woning met meer dan licht geweld een gevangenisstraf van 5 jaar als uitgangspunt genomen. De rechtbank weegt strafverzwarend mee dat verdachte de woningoverval op professionele wijze en in samenwerkingsverband heeft uitgevoerd. Er was sprake van een doordacht plan, een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering, waarbij een wapen van de derde categorie is gebruikt. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het forse strafblad van verdachte en het hoog gemiddelde recidiverisico. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is. Hiermee is de ernst van het feit voldoende tot uitdrukking gebracht.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] , wonende te [woonplaats] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 33.065,70 (zegge: drieëndertigduizend vijfenzestig euro en 70/100 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
eigen risico ZvW € 760,00
zelfmedicatie € 55,83
nieuwe bril € 746,00
reiskosten € 225,62
stomerijkosten € 13,25
schouderstretcher € 15,00
g. verlies verdienvermogen € 25.000,00
immateriële schade € 6.250,00
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering deels ontvankelijk en is de vordering ook deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn in die zin betwist dat de verdediging heeft gesteld dat de vordering wat betreft de posten “nieuwe bril” en “immateriële schade” onvoldoende is onderbouwd en de post “verlies verdienvermogen” te gecompliceerd is voor deze strafprocedure.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de posten a tot en met f en h voldoende onderbouwd en aannemelijk. Ten aanzien van de bril heeft zowel de benadeelde partij als verdachte verklaard dat deze buiten bij de voordeur is gevallen, terwijl de benadeelde partij kort na de overval een nieuwe bril heeft aangeschaft. Ook de gevorderde immateriële schade is toewijsbaar. Uit de toelichting op de gevorderde schade leidt de rechtbank af dat de schade met name ziet op psychisch letsel. In de aard van dit letsel ziet de rechtbank voldoende onderbouwing voor toewijzing van het gehele gevorderde bedrag.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 8.065,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis. De vordering zal tevens hoofdelijk worden toegewezen.
De gestelde schade wat betreft het verlies verdienvermogen is door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten zijn toegebracht.
10. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling met v.i.-zaaknummer 99.000069-12
10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) van verdachte toe te wijzen. Het betreft een periode van 1155 dagen. Verdachte heeft de algemene voorwaarden overtreden en heeft zich binnen de v.i.-periode schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de door verdachte gepleegde overval niet de kwalificatie “brute overval” kan dragen en dat daarom de voorwaardelijke invrijheidsstelling niet volledig moet worden herroepen.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte bij besluit voorwaardelijke invrijheidstelling, zoals aan verdachte betekend op 11 augustus 2014, met toepassing van artikel 15 Sr, op 24 augustus 2014 voorwaardelijk in vrijheid is gesteld. Het Openbaar Ministerie heeft daarbij als algemene voorwaarde gesteld dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de voorwaardelijke invrijheidstelling in zijn geheel te herroepen.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 15g, 15i, 15j, 27, 55 en 91 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het als feiten 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
eendaadse samenloop van
feit 1 primair
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , wonende te [woonplaats] voor een deel van € 25.000,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte, hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling met v.i.-zaaknummer 99.000069-12
  • wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe;
  • gelast dat de gevangenisstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, voor deze periode alsnog moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 1155 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter, mr. G. Edelenbos en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2016.
Buiten staat
Mr. E. Leentjes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, met nummer 2015545048 (onderzoek ON1R015039 – BELIZE 2). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting het ten laste gelegde feit heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 8 november 2015, pagina 115-123;
2.
het proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 november 2015, pagina 198-209;
3.
het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 26 november 2015, pagina 176-184;
4.
de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 juni 2016.