ECLI:NL:RBOVE:2016:2221
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid kinderrechter inzake gezag en medische behandeling van minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Het verzoek betreft de uitoefening van gezag over een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die in een gezinshuis verblijft. De kinderrechter heeft de GI (gecertificeerde instelling) belast met het gezag over [minderjarige] met betrekking tot het geven van toestemming voor een medische behandeling, specifiek het toedienen van medicatie (Fluoxetine of Dipiperon) om de angst en boosheid van [minderjarige] te verminderen.
De moeder van [minderjarige] heeft haar toestemming voor de voorgestelde medicatie onthouden, omdat zij de klachten die door de GI zijn geschetst niet herkent en de huisarts het gebruik van medicatie voor jonge kinderen heeft afgeraden. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat de GI voldoende heeft gemotiveerd waarom de medische behandeling noodzakelijk is, gezien de problematiek van [minderjarige] en het gebrek aan effectiviteit van eerdere behandelingen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de belangen van [minderjarige] en de noodzaak om haar te helpen in haar ontwikkeling. De beslissing om de GI met het gezag te belasten is genomen in het belang van [minderjarige], waarbij de kinderrechter zich bewust is van de ingrijpende gevolgen van deze maatregel voor het gezinsleven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de GI onmiddellijk kan handelen in het belang van [minderjarige].