ECLI:NL:RBOVE:2016:2108
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering handhavend op te treden tegen activiteiten op de Holterberg
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, wonende te Holten, heeft samen met twee B.V.'s, DAJAAC B.V. en DAJAAC Holding B.V., beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten. Dit college had geweigerd handhavend op te treden tegen diverse activiteiten op de Holterberg, waaronder het aanleggen van een mountainbikeroute. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een principebesluit van 16 juni 2015 en tegen de besluiten van 22 september 2015 en 23 februari 2016, waarin het college zijn weigering om handhavend op te treden bevestigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de activiteiten waarvoor handhaving werd verzocht, in hoge mate onbepaald zijn. Eiser heeft slechts in algemene zin diverse activiteiten genoemd zonder concrete aanknopingspunten voor overtredingen van het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat het bestuursorgaan niet verplicht is om onderzoek te doen zonder duidelijke aanwijzingen van overtredingen. De rechtbank concludeert dat de verzoeken om handhaving onvoldoende concreet zijn en dat de activiteiten die plaatsvinden op de Holterberg, zoals wandelen en mountainbiken, niet in strijd zijn met de bestemmingsplanvoorschriften.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van het college om handhavend op te treden rechtmatig was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter D. Hardonk-Prins, met mr. A. van der Weij als griffier.