ECLI:NL:RBOVE:2016:210

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
07.440528-00
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging

Op 26 januari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1950. De rechtbank oordeelde dat de tbs met dwangverpleging met één jaar moest worden verlengd. De betrokkene was ter beschikking gesteld bij arrest van het gerechtshof Arnhem op 24 oktober 2002, met de termijn ingegaan op 21 december 2002. De laatste verlenging van de tbs was op 20 januari 2015, en deze zou eindigen op 21 december 2015, tenzij er een nieuwe vordering tot verlenging zou worden ingediend. Het openbaar ministerie diende op 18 november 2015 een vordering in tot verlenging van de tbs met één jaar, waarbij de benodigde stukken waren overgelegd.

Tijdens de zitting op 12 januari 2016 werd het reclasseringsrapport van D.E. Leeuwin besproken, waarin werd geadviseerd om de maatregel met één jaar te verlengen. De officier van justitie benadrukte het verhoogde recidiverisico bij beëindiging van de maatregel, vooral gezien de recente afronding van de behandeling bij de forensische polikliniek De Waag. Betrokkene en zijn raadsvrouw gaven aan geen bezwaar te hebben tegen de verlenging, mits deze beperkt bleef tot één jaar.

De rechtbank overwoog dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisen dat de tbs wordt verlengd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de rapportages van deskundigen, die wezen op de noodzaak van begeleiding en toezicht voor de betrokkene. De rechtbank heeft de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering in acht genomen bij haar beslissing. De rechtbank besloot de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, met het bevel tot verpleging van overheidswege.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnumer : 07.440528-00
Uitspraak : 26 januari 2016
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats] ,
verblijvende op het adres [woonplaats] ,
hierna: betrokkene,
ter beschikking is gesteld met voorwaarden.
Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof Arnhem d.d. 24 oktober 2002 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 21 december 2002. Bij beschikking van deze rechtbank van 25 maart 2014 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijke beëindigd. De terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beschikking van deze rechtbank van 20 januari 2015 en eindigt behoudens nadere voorziening op 21 december 2015.
Het openbaar ministerie heeft op 18 november 2015 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met één jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Het onderzoek in raadkamer heeft plaatsgevonden op 12 januari 2016.
In raadkamer zijn in het openbaar gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.C. Sassen, advocaat te Amsterdam,
  • de officier van justitie mr. C.C.S. Berendsen,
  • D.E. Leeuwin, reclasseringswerker, als getuige-deskundige.
Op 29 oktober 2015 is door D.E. Leeuwin, voornoemd, een reclasseringsrapport uitgebracht met een advies omtrent de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling. Geadviseerd is om deze maatregel voor de duur van één jaar te verlengen.
Verder is in opdracht van de reclassering door dr. B.A. Blansjaar, psychiater, rapport opgemaakt d.d. 29 oktober 2015.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd – kort samengevat – dat het recidiverisico blijkens voormeld rapport van psychiater Blansjaar matig verhoogd is indien begeleiding en toezicht wegvallen.
Daarnaast is sprake van een te grote overgang indien de maatregel reeds nu wordt beëindigd omdat de behandeling bij de forensische polikliniek De Waag pas in december 2015 is afgerond en verdere afbouw van begeleiding en toezicht nog moet starten.
Bovendien heeft psycholoog A.E. Haan in zijn ten behoeve van de vorige verlenging uitgebrachte rapport d.d. 6 december 2014 aangegeven dat het recidivegevaar bij het wegvallen van externe beschermende factoren hoog is zodat het ook hierom in het van belang van de veiligheid is om te kijken hoe betrokkene bij afbouw van de externe structuur blijft functioneren, zo heeft de officier van justitie naar voren gebracht.
Betrokkene en zijn raadsvrouw hebben in raadkamer verklaard geen bezwaar te hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, mits de verlengingstermijn wordt beperkt tot één jaar. Daartoe is aangevoerd dat de beëindiging van de maatregel weliswaar in zicht komt aangezien betrokkene reeds sinds 2009 stabiel functioneert en het stoppen van de libidoremmende medicatie hierin geen verandering heeft gebracht, maar dat betrokkene desondanks het voortduren van de begeleiding op dit moment prettig vindt.

OVERWEGINGEN

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 38d van het Wetboek
van Strafrecht te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd. Daarvoor is van belang of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen nog steeds vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De maatregel van terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De vordering is op 18 november 2015 en derhalve tijdig ingediend.
Het advies van psychiater dr. Blansjaar, zoals beschreven in het rapport d.d. 29 oktober 2015, luidt als volgt:
“(…) Onderzochte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een gemengde cluster B persoonlijkheidsstoornis met zowel antisociale, narcistische als borderline kenmerken en aan een parafilie, die evenals zijn persoonlijkheidsstoornis waarschijnlijk deels ook uiting is van een posttraumatische stress-stoornis als gevolg van verwaarlozing en mishandeling in zijn kinder- en jeugdjaren. Daarnaast heeft onderzochte benedengemiddelde verstandelijke vermogens.
(…) De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten is klein binnen de huidige structuur van begeleiding en toezicht bij activiteiten en contacten van onderzochte. Zonder die structuur en zonder toezicht kan de kans op herhaling (…) worden ingeschat als matig verhoogd, mede afhankelijk van de kans dat onderzochte met minderjarigen in contact komt.
(…) De relevante elementen voor een begeleidingsplan van de reclassering zijn een zodanige vormgeving en invulling van de dagbesteding en begeleiding van onderzochte, dat die dagbesteding en begeleiding zo mogelijk ook na beëindiging van zijn terbeschikkingstelling kunnen worden voortgezet. (…)”
Het advies van de reclassering zoals beschreven in het rapport d.d. 29 oktober 2015 luidt als volgt.
“(…) Begin dit jaar is de libidoremmende medicatie van de heer [betrokkene] gestaakt. Sinds een aantal maanden krijgt hij weer erecties en is zijn libido terug aan het komen. Daar is sinds de start van libidoremmende medicatie geen sprake meer van geweest. Wij achten het van groot belang dat deze verandering en de mogelijke risico’s gemonitord kunnen blijven worden. Zeker omdat hij geen seksueel contact met zijn partner behoeft en het onduidelijk is of masturbatie op laagfrequent niveau voldoende zal blijven voor betrokkene.
Het aankomende jaar willen wij de contactfrequentie afbouwen, maar wel op de achtergrond aanwezig blijven om in te kunnen grijpen indien de situatie daar om vraagt. Ook kan er gevolgd worden hoe betrokkene omgaat met de toename van zelfstandigheid en vrijheid.
Wij adviseren om de maatregel met één jaar te verlengen.(…)”
Het advies van de reclassering is ter zitting door de deskundige D.E. Leeuwin toegelicht. Deze toelichting luidt – kort en zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 8 december 2015 is de behandeling bij de forensische polikliniek De Waag afgerond.
Begin 2015 is de libidoremmende medicatie gestaakt en het libido van betrokkene is rond april, mei 2015 teruggekomen. Betrokkene heeft met sociaal psychiatrisch verpleegkundige Doodkorte gesprekken gevoerd over het terugkomen van zijn libido. Hoewel betrokkene hier open over is geweest en er geen momenten van zorg zijn geweest wil de reclassering de verandering van het libido van betrokkene blijven monitoren. Dit omdat we niet weten hoe betrokkene zal handelen op het moment dat hij niet goed weet hoe hij met zijn libido moet omgaan.
Op dit moment is er één keer per week contact met betrokkene. Indien de maatregel wordt verlengd is de reclassering voornemens om de contactfrequentie af te bouwen naar eens in de twee á drie weken. Uiteindelijk wil de reclassering zoveel mogelijk naar de achtergrond verdwijnen en betrokkene één keer per maand zien om zo vinger aan de pols te houden. De bedoeling is dat betrokkene bij het wegvallen van de maatregel uiteindelijk overgaat op vrijwillige zorg. Het is mogelijk dat betrokkene op vrijwillige basis contact blijft onderhouden met Bavo Europoort en GGZ Palier. Ook zijn dagbesteding kan betrokkene na beëindiging van de maatregel behouden.
Op grond van de rapportages van de deskundigen, waarvan de rechtbank de conclusies als de hare overneemt, en de ter zitting door de deskundige D.E. Leeuwin gegeven toelichting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen onverkort eisen dat maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden met één jaar wordt verlengd. Hierbij laat de rechtbank met name wegen dat de behandeling bij De Waag onlangs is afgerond en het afbouwen van het reclasseringscontact nog moet starten. Dit contact wordt als zeer belangrijk en steunend beschouwd en als betrokkene evenzo ervaren terwijl het reclasseringsconctact van groot gewicht is voor het monitoren van betrokkene op de gebieden zoals hierboven beschreven.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 509o, 509p, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke
[betrokkene]voornoemd ter beschikking is gesteld, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, met
één jaar.
Aldus gegeven door mr. F. van der Maden, voorzitter, mrs. G.J. Meijer en L.J. Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2016.