Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
[gedaagde 2] .
3.De vordering
4.Het verweer
[gedaagde 2] . [gedaagde 2] heeft echter nooit zijn handtekening geplaatst. De handtekening van [gedaagde 2] is door [gedaagde 1] vervalst.
ex artikel 6:96 lid 6 BW.
5.De beoordeling
[gedaagde 2] heeft [gedaagde 1] zijn handtekening vervalst. Hij is hiervoor bij de politie geweest.
[gedaagde 2] ter comparitie op het proces-verbaal heeft geplaatst. Niet is dan ook komen vast te staan dat de handtekening onder de kredietovereenkomst van [gedaagde 2] afkomstig is.