Op 26 januari 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn vijf à zesjarige broertje. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 januari 2016 gevoerd, waarbij de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, de vordering heeft ingediend. De tenlastelegging omvatte poging tot zware mishandeling en subsidiaire mishandeling van het broertje, gepleegd tussen 1 april 2010 en 7 september 2011 in Slagharen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde jeugddetentie van vier maanden voor het primair tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar dat de subsidiaire mishandeling wel bewezen was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn broertje opzettelijk heeft mishandeld door hem bij de hals vast te pakken en hem vervolgens te laten vallen, wat leidde tot letsel.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de achtergrond van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie. De uitspraak is openbaar gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, bestaande uit de voorzitter en kinderrechter mr. G.H. Meijer, en de rechters mr. F. van der Maden en mr. L.J. Bosch.