In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 4 februari 2016 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De verzoeker, de man, heeft verzocht om de bij beschikking van 18 november 2009 vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon te wijzigen. De man verzocht om de bijdrage te verlagen naar nihil of een door de rechtbank te bepalen bedrag, met terugwerkende kracht tot de datum van indiening van het verzoekschrift of 25 november 2015.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw, de verweerster, een relatie hebben gehad en dat uit deze relatie hun zoon is geboren. De vrouw en de zoon wonen echter in een onbekend adres in een ander land. De rechtbank heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om kennis te nemen van het verzoek beoordeeld, gezien de woonplaats van de belanghebbenden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat de vrouw en de zoon in het buitenland wonen.
De rechtbank heeft de relevante Europese regelgeving, met name de Alimentatieverordening en het Verdrag van Lugano, in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter geen internationale bevoegdheid kan ontlenen aan de genoemde verdragen, aangezien de onderhoudsgerechtigden in het buitenland hun gewone verblijfplaats hebben. Daarom heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de zaak kennis te nemen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.