ECLI:NL:RBOVE:2016:1952

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
C/08/176849 / FA RK 15-2324
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter inzake kinderalimentatie onder het Verdrag van Lugano

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 4 februari 2016 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De verzoeker, de man, heeft verzocht om de bij beschikking van 18 november 2009 vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon te wijzigen. De man verzocht om de bijdrage te verlagen naar nihil of een door de rechtbank te bepalen bedrag, met terugwerkende kracht tot de datum van indiening van het verzoekschrift of 25 november 2015.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw, de verweerster, een relatie hebben gehad en dat uit deze relatie hun zoon is geboren. De vrouw en de zoon wonen echter in een onbekend adres in een ander land. De rechtbank heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om kennis te nemen van het verzoek beoordeeld, gezien de woonplaats van de belanghebbenden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat de vrouw en de zoon in het buitenland wonen.

De rechtbank heeft de relevante Europese regelgeving, met name de Alimentatieverordening en het Verdrag van Lugano, in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter geen internationale bevoegdheid kan ontlenen aan de genoemde verdragen, aangezien de onderhoudsgerechtigden in het buitenland hun gewone verblijfplaats hebben. Daarom heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de zaak kennis te nemen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/176849 / FA RK 15-2324
beschikking van de enkelvoudige familiekamer voor burgerlijke zaken d.d.4 februari 2016
inzake
[verzoeker],
verder te noemen: de man,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat mr. P.P.J.T.M. Seelen.
en

1.[verweerster] ,

verder te noemen: de vrouw,
2. [verweerder] ,
verder te noemen: de zoon,
beiden wonen op een onbekend adres in [land] ,
belanghebbenden,
niet verschenen.

1.Het procesverloop

De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoek met bijlagen, binnengekomen op 28 september 2015.
Op 1 oktober 2015 heeft de griffier de oproep van belanghebbenden gepubliceerd in de
Staatscourant. Binnen de gestelde termijn is er geen verweerschrift ingekomen.

2.De feiten

De man en de vrouw hebben een relatie met elkaar gehad. Uit die relatie is op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] de zoon geboren.
Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 18 november 2009 is het bedrag dat de man vanaf 1 april 2009 aan de vrouw zal voldoen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon bepaald op € 255,- per maand.
Ingevolge de wettelijke indexering beloopt voormelde bijdrage met ingang van
1 januari 2015 € 275,80 per maand.
3.
Het verzoek
De man verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bij beschikking vastgestelde bijdrage te wijzigen en deze bijdrage met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift, dan wel met ingang van 25 november 2015, nader vast te stellen op nihil, dan wel op een zodanig bedrag als de rechtbank juist acht.

4.De beoordeling

Belanghebbenden hebben geen verweer gevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat allereerst de vraag dient te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek, nu de vrouw en de zoon in [land] wonen.
Het verzoek van de man valt onder het bereik van de Alimentatieverordening EG nr. 4/2009 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen van
18 december 2008 (Ali-vo). De Ali-vo is in Nederland in werking getreden op 18 juni 2011.
De Ali-vo kent een universeel formeel toepassingsgebied.
De Ali-vo bevat een zogenaamde ‘terugtredbepaling’ (art. 69) ten gunste van verdragen waarbij een of meer lidstaten al partij waren toen de verordening werd vastgesteld.
Op 1 januari 2010 is in werking getreden het op 30 oktober 2007 te Lugano ondertekende Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Verdrag van Lugano 2007). Dit verdrag geldt in verhouding tot Zwitserland, Noorwegen en IJsland. De Ali-vo laat toepassing van het Verdrag van Lugano 2007 voorgaan. Dit betekent dat, nu de vrouw en de zoon hun woonplaats in [land] hebben, de bevoegdheid moet worden ontleend aan het Verdrag van Lugano 2007.
Op grond van de bepalingen van het Verdrag van Lugano 2007 is de Nederlandse rechter bevoegd inzake vorderingen op grond van onderhoudsverplichtingen indien:
- de verweerder woonplaats heeft in Nederland (art. 2 lid 1);
- de onderhoudsgerechtigde in Nederland woonplaats of gewone verblijfplaats heeft
(art. 5 lid 2 sub a);
- indien het een bijkomende eis is die verbonden is met een vordering betreffende de staat van personen (art. 5 lid 2 sub b);
- indien het een bijkomende eis is die verbonden is met een vordering betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid (art. 5 lid 2 sub c);
- indien de verweerder verschijnt en de bevoegdheid niet betwist (art. 24);
Nu de onderhoudsgerechtigden in [land] hun gewone verblijfplaats hebben, kan de Nederlandse rechter op grond van voormelde bepalingen geen internationale bevoegdheid ontlenen. De rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren.
Nu de man en de vrouw gewezen partners zijn en de man en de zoon in familierechtelijke betrekking tot elkaar staan, zal de rechtbank bepalen dat elk van de partijen zijn eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank:
1. verklaart zich onbevoegd om van de onderhavige zaak kennis te nemen;
2. compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. H.M. Jongebreur en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2016 in tegenwoordigheid van G.M. Keupink griffier.
T