ECLI:NL:RBOVE:2016:1909

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 juni 2016
Publicatiedatum
1 juni 2016
Zaaknummer
08/730696-15, 08/730780-15, 08/203900-13 (vord.tul.)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens diefstal, bedreiging en belediging van politieambtenaren en beschadiging van eigendom

Op 1 juni 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte werd beschuldigd van diefstal van een scooter, bedreiging en belediging van politieambtenaren, en de beschadiging van een auto van een hulpverleenster. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 142 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Een bijzondere voorwaarde is dat de verdachte zich verplicht moet laten behandelen. Daarnaast moet hij een schadevergoeding betalen aan een slachtoffer.

De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 18 mei 2016, waar de rechtbank kennis nam van de vordering van de officier van justitie, mr. C.T. Tjauw-Foe, en de verdediging door mr. R. Oude Breuil. De tenlastelegging omvatte onder andere de beschadiging van een auto op 5 november 2015, diefstal van een bromfiets op 17 maart 2016, en bedreiging en belediging van politieambtenaren op dezelfde datum. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd, met uitzondering van een deel van de bedreiging, waarvoor hij werd vrijgesproken.

De rechtbank overwoog dat de verdachte zich in een korte tijd aan meerdere strafbare feiten had schuldig gemaakt en dat hij al eerder met justitie in aanraking was gekomen. De opgelegde straf houdt rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij een deel van de vordering van een slachtoffer werd toegewezen en een andere werd afgewezen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf toegewezen, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers (P): 08/730696-15
08/730780-15
08/203900-13 (vord.tul.)
Datum vonnis: 1 juni 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in het Huis van Bewaring Roermond.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 mei 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.T. Tjauw-Foe en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer: 08/730696-15
feit 1:op 5 november 2015 een auto heeft beschadigd;
feit 2:op 17 maart 2016 een scooter heeft gestolen;
feit 3:op 17 maart 2016 politieambtenaren heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling;
feit 4:op 17 maart 2016 twee politieambtenaren heeft beledigd.
Parketnummer: 08/730780-15
op 5 december 2015 geprobeerd heeft een hoofdagent van politie zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel hem heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door met een scooter op die hoofdagent toe/af te rijden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
Parketnummer: 08/730696-15
1.
hij op of omstreeks 05 november 2015 te Enschede opzettelijk en
wederrechtelijk een motorkap en/of een zijspatbord van een op/aan de
Molenstraat geparkeerd staande auto (Volkswagen Passat, kenteken: [kenteken 1] ),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 maart 2016 te Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een op/aan het Stationstraat geparkeerd staande)
bromfiets (merk: ZNEN, type: Retro, kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van braak en/of verbreking;
(BVH: 2016132394)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 17 maart 2016 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of te
Borne, althans in de provincie Overijssel [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (beiden werkzaam als politieambtenaar bij Politie Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
dreigend de woorden toegevoegd :"Jullie moeten op je wapen letten, de volgende keer pak ik
je wapen en schiet jullie door je kop!. Ik heb al eens eerder het handvat van
een wapen gepakt, zolang de straffen hier niet zo hoog zijn als in Amerika heb
ik het ervoor over" en/of "Ik sla jullie (kanker)koppen eraf", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 17 maart 2016 te Borne, althans in de provincie Overijssel, opzettelijk een of meer ambtenaren, [slachtoffer 4] (aspirant) en/of [slachtoffer 5] (aspirant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hen tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Kankerkoppen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer: 08/730780-15
hij op of omstreeks 5 december 2015 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie eenheid Oost-Nederland)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een door verdachte bestuurde scooter (met hoge snelheid) op die [slachtoffer 6] is toe-/afgereden (terwijl die [slachtoffer 6] in een (smalle) brandgang stond), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 5 december 2015 te Enschede [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een door verdachte bestuurde scooter (met hoge snelheid) op die [slachtoffer 6] toe-/afgereden (terwijl die [slachtoffer 6] in een (smalle) brandgang stond);
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder parketnummer 08/730696-15 sub 1, 2, 3 en 4 en het onder parketnummer 08/730780-15 primair tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden.
Met betrekking tot de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] ingediende civiele vordering heeft de officier van justitie gevorderd dat deze wordt toegewezen tot een bedrag van € 1.388,44 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en vergoeding van de wettelijke rente. Ten aanzien van het overige deel van de vordering heeft de officier van justitie gevorderd dat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk wordt verklaard. Met betrekking tot de door de benadeelde partij [slachtoffer 6] ingediende vordering heeft de officier van justitie gevorderd dat deze wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met vergoeding van de wettelijke rente.
Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter Almelo van 16 januari 2014 heeft de officier van justitie gevorderd dat deze wordt toegewezen.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde
feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. [1]
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder parketnummer 08/730696-15 ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 en 4 en het onder parketnummer 08/730780-15 primair ten laste gelegde bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van het door de verdediging gevoerde verweer (parketnummer 08/730780-15) dat verdachte geen opzet heeft gehad om aan de aangever zwaar lichamelijk letsel toe te brengen of te bedreigen, heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte, door met een scooter op de aangever in te rijden, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aan aangever zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, kort weergegeven, met betrekking tot het onder parketnummer 08/730780-15 tenlastegelegde aangevoerd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of bedreiging van aangever en dat verdachte derhalve voor zowel het primaire als subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder parketnummer 08/730696-16 als feit 1 en 2 tenlastegelegde heeft de verdediging aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte de vernieling van de auto en de diefstal van de bromfiets heeft gepleegd en dat verdachte ook van deze feiten moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Het onder 4 tenlastegelegde kan volgens de verdediging bewezen worden.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Parketnummer 08/730780-15
Op 5 december 2015 is er bij de politie een melding binnenkomen dat er een scooter zou worden gestolen bij de Wesselernering te Enschede. Gelet op het door de melder gegeven signalement zou verdachte mogelijk de dader kunnen zijn. Verdachte is ambtshalve bekend bij de politie. Verbalisanten hebben zich vervolgens naar het woonadres van verdachte begeven. Onderweg daar naartoe zagen verbalisanten verdachte op een scooter voor hun dienstauto langsrijden. Verdachte is vervolgens een brandgang ingereden. Verbalisant [slachtoffer 6] heeft te voet de achtervolging ingezet. In de brandgang zag [slachtoffer 6] op enig moment dat verdachte zonder snelheid te minderen en met een strak gezicht op hem af kwam rijden en dat verdachte, ondanks een gegeven stopteken, niet stopte. Slechts door opzij te springen en verdachte van zich af te duwen heeft de verbalisant kunnen voorkomen dat verdachte frontaal tegen hem is aangereden. Aangever (verbalisant) heeft daarbij aangegeven dat hij vreesde voor zijn leven dan wel dat verdachte hem zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen [2] [3] .
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting valt niet vast te stellen met welke scooter en met welke snelheid verdachte richting aangever is gereden. Ook kan uit het dossier niet worden opgemaakt hoe breed de brandgang was. Verder lijkt het er op dat verdachte de intentie had om te ontkomen aan de verbalisanten. Dat verdachte daarbij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aan aangever zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht acht de rechtbank, gelet op de hiervoor beschreven ongewisheden voor wat betreft de exacte feitelijke situatie, niet bewezen. Verdachte wordt daarom vrijgesproken van het primair tenlastegelegde. Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte, door met een scooter en met een strak vertrokken gezicht richting aangever te rijden, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever zich bedreigd heeft gevoeld. Juist door verbalisant [slachtoffer 6] angst aan te jagen, heeft verdachte geprobeerd voor zichzelf een doorgang te creëren die deze verbalisant leek af te sluiten door zijn aanwezigheid in het midden van de brandgang. Dat [slachtoffer 6] zich genoodzaakt zag opzij te springen om erger te voorkomen, geeft tevens aan dat verdachte in zijn (voorwaardelijk) opzet op bedreiging is geslaagd. Naar het oordeel van de rechtbank is hetgeen aan verdachte subsidiair ten laste is gelegd dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 08/730696-15
Feit 1:
Verdachte heeft op 5 november 2015 een gesprek gehad met een medewerkster van het Leger des Heils. De auto van deze medewerkster stond geparkeerd op de parkeerplaats van de Reclassering op het adres Molenstraat 37 in Enschede. Verdachte is tijdens dit gesprek boos weggelopen en heeft zich naar de parkeerplaats van de Reclassering begeven. De medewerkster van het Leger des Heils heeft later gezien dat haar auto, die zij kort daarvoor onbeschadigd had achtergelaten, bekrast was [4] . In het proces-verbaal van bevindingen d.d.
8 november 2015 is door de verbalisant verklaard dat hij op camerabeelden heeft waargenomen dat verdachte naar de auto liep en met zijn linkerhand over de rechterzijde van de motorkap bewoog en dat verdachte iets in zijn hand had [5] . Ook heeft hij gerelateerd dat er op de camerabeelden verder niemand anders in de buurt van die auto is geweest. Hoewel het spijtig is dat camerabeelden geen onderdeel uitmaken van het procesdossier, ziet de rechtbank geen reden te twijfelen aan de waarneming van verbalisant en kent hieraan doorslaggevend gewicht toe. Naar het oordeel van de rechtbank kan het gelet op de bewijsmiddelen niet anders zijn dat dat het verdachte is geweest die de beschadiging aan de auto van aangeefster heeft gepleegd.
Feiten 2, 3 en 4:
Blijkens het proces-verbaal van aanhouding d.d. 17 maart 2016 heeft de verbalisant [verbalisant 1] waargenomen dat de hem ambtshalve bekende verdachte de voorkant van de bromscooter beetpakte en een ruk aan het stuur gaf. Verdachte heeft vervolgens de bromscooter gestart en is tijdens de vlucht tegen een prullenbak gereden. Verdachte is vervolgens weggerend en na een korte achtervolging op heterdaad aangehouden. Op 17 maart 2016 is er aangifte gedaan van de diefstal van een bromfiets [6] . Volgens de aangever had hij de bromfiets met het stuurslot afgesloten. Medeverbalisant [verbalisant 2] heeft per fiets de achtervolging op verdachte ingezet en uiteindelijk is verdachte met behulp van aangever [slachtoffer 4] , eveneens politieambtenaar, aangehouden. Tijdens zijn overbrenging naar het arrestantencomplex en in het arrestantencomplex heeft verdachte de woorden zoals deze in de tenlastelegging zijn opgenomen richting de aangevers geuit [7] [8] . Verdachte heeft ter zitting toegegeven deze woorden te hebben geroepen [9] .
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op vorenstaande, verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een van bromfiets waarbij het stuurslot is verbroken en van bedreiging en belediging van politieambtenaren.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/730780-15 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het onder parketnummer 08/730780-15 subsidiair en onder parketnummer 08/730696-15 sub 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer: 08/730780-15
hij op 5 december 2015 te Enschede [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een door verdachte bestuurde scooter op die [slachtoffer 6] toe-/afgereden terwijl die [slachtoffer 6] in een brandgang stond;
Parketnummer: 08/730696-15
1.
hij op 5 november 2015 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een motorkap en een zijspatbord van een aan de Molenstraat geparkeerd staande auto (Volkswagen Passat, kenteken: [kenteken 1] ), toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft beschadigd;
2.
hij op 17 maart 2016 te Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een op/aan de Stationstraat geparkeerd staande bromfiets (merk: ZNEN, type: Retro, kenteken [kenteken 2] ), toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , waarbij verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
3.
hij op 17 maart 2016 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en te Borne, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (beiden werkzaam als politieambtenaar bij Politie Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5]
dreigend de woorden toegevoegd :"Jullie moeten op je wapen letten, de volgende keer pak ik je wapen en schiet jullie door je kop! Ik heb al eens eerder het handvat van
een wapen gepakt, zolang de straffen hier niet zo hoog zijn als in Amerika heb
ik het ervoor over" en "Ik sla jullie (kanker)koppen eraf";
4.
hij op 17 maart 2016 te Borne, opzettelijk de ambtenaren, [slachtoffer 4] (aspirant) en/of [slachtoffer 5] (aspirant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Kankerkoppen".
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/730780-15 subsidiair en onder de feiten 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 08/730696-15 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan in zoverre zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 285, 266, 267, 310, 311 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/730780-15
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
Parketnummer 08/730696-15
feit 1
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, te weten een diefstal van een scooter, bedreiging en belediging van politieambtenaren en de beschadiging van de auto van een hulpverleenster.
De rechtbank heeft verder bij de bepaling welke straf aan verdachte moet worden opgelegd acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte waaruit blijkt dat hij reeds vele keren met justitie in aanraking is geweest en op de omstandigheid dat hij nog in een proeftijd liep. Nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder parketnummer 08/730780-15 primair tenlastegelegde zal de rechtbank verdachte een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank zal daarbij een deel van de straf voorwaardelijk opleggen en daaraan de voorwaarde verbinden dat verdachte onder toezicht van de reclassering wordt gesteld. Dat toezicht zal mede omvatten de verplichte ambulante behandeling voor de agressie- en middelenproblematiek van verdachte.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6] , wonende te [postbus] , [plaats] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 400,-- (vierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende post:
- immateriële schade van € 400,--.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk, maar is de vordering ongegrond. Uit de onderbouwing van de vordering is niet gebleken van een – aan de hand van objectieve maatstaven vastgestelde – psychische beschadiging door het bewezenverklaarde feit (parketnummer 08/730789-15 subsidiair) en is dit evenmin door de rechtbank af te leiden uit de omstandigheden waaronder de bedreiging heeft plaatsgevonden. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
[slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 4.050,-- (vierduizend en vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • immateriële schade van € 2.662,--;
  • herstelkosten auto € 1.388,44.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond deels gegrond. Uit de onderbouwing van de vordering is niet is gebleken van een – aan de hand van objectieve maatstaven vastgestelde – psychische beschadiging, welke bovendien een rechtstreeks gevolg is geweest van het bewezenverklaarde feit 1 onder parketnummer 08/730696-15 (de beschadiging van de auto). De vordering tot vergoeding van immateriële schade zal dan ook worden afgewezen. Ten aanzien van de materiële schade is de opgevoerde schadevoldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen voor een bedrag van € 1.388,44, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis. De gestelde schade voor wat betreft de immateriële kosten wordt afgewezen.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder parketnummer 08/730696-15 als feit 1 tenlastegelegde is toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de gevangenisstraf van een (1) week die de politierechter in Almelo bij vonnis van 16 januari 2014 voorwaardelijk heeft opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat die vordering moet worden toegewezen. Gebleken is immers dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
11. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a,14b, 14c, 14d en 27 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/730780-15 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/730780-15 subsidiair en onder parketnummer 08/730696-15 als feiten 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/730780-15 subsidiair en onder parketnummer 08/730696-15 als feiten 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan in zoverre vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/730780-15
bedreiging met zware mishandeling;
parketnummer 08/730696-15
feit 1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
feit 2
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/730780-15 subsidiair en onder parketnummer 08/730696-15 feiten 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 1.388,44 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 november 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] geheel af;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor een deel van € 2.662,-- af;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/203900-13
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 16 januari 2014 van de politierechter Almelo, te weten een (
1) week gevangenisstraf;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden en gelast de
onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. H. Stam en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van J.G.M. Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bladzijden uit de dossiers van de regiopolitie Oost-Nederland met nummers PL0600-2015608348, PL0600-2016133936, PL0600-2015540032 van respectievelijk 13 december 2015, 18 maart 2016 en 8 november 2015. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 december 2015, blz. 15 en 16, dossiernr. PL0600-2015608348;
3.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 december 2015, blz. 4, dossiernr. PL0600-2015608348;
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 november 2015, blz. 7 en 8, dossiernr. PL0600-2015540032;
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 november 2015, blz. 13, dossiernr. PL0600-2015540032;
6.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2016, blz. 4, dossiernr. PL0600-2016133936;
7.Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 17 maart 2016, blz. 16 en 17, dossiernr. PL0600-2016133936;
8.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 18 maart 2016, blz. 12, dossiernr. PL0600-2016133936 ;
9.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 18 mei 2016, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv);