ECLI:NL:RBOVE:2016:1838

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 juni 2016
Publicatiedatum
30 mei 2016
Zaaknummer
180453
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over strook grond en extinctieve verjaring tussen twee jachthavens

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Het Zwolse Watersportcentrum (ZWC) en V.O.F. Jachtwerf Dijkzicht c.s. over de eigendom van een strook grond. ZWC vorderde vaststelling van de kadastrale grens en ontruiming van de strook grond door Jachtwerf Dijkzicht, terwijl Jachtwerf Dijkzicht in reconventie stelde dat zij door extinctieve verjaring eigenaar was geworden van deze strook grond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de percelen van beide partijen aan elkaar grenzen en dat er een stalen damwand is geplaatst die de eigendomsgrens zou moeten markeren. De rechtbank oordeelde dat Jachtwerf Dijkzicht c.s. inderdaad eigenaar is geworden van de strook grond door extinctieve verjaring, aangezien zij deze grond al meer dan twintig jaar in bezit hadden. De vorderingen van ZWC werden afgewezen, en ZWC werd veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank heeft ook bepaald dat ZWC moet meewerken aan de inschrijving van de bevrijdende verjaring in de openbare registers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/180453 / HA ZA 15-667
Vonnis van 1 juni 2016
in de zaak van
de stichting
STICHTING HET ZWOLSE WATERSPORTCENTRUM,
gevestigd te Zwolle,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.J. Schaatsbergen te Zwolle,
tegen
1. vennootschap onder firma
V.O.F. JACHTWERF DIJKZICHT,
gevestigd te Zwolle ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. N.S. Commijs te Zwolle,
2.
[A], [geboortedatum 1] ,
wonende te [plaats 1] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. N.S. Commijs te Zwolle,
3.
[B], [geboortedatum 2] ,
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. N.S. Commijs te Zwolle,
4.
[C],
wonende te [plaats 1] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr N.S. Commijs te Zwolle.
Eiseres zal hierna ZWC genoemd worden. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk Jachtwerf Dijkzicht c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 februari 2016 en de daarin vermelde stukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het proces-verbaal van comparitie van 19 april 2016 en de daaraan gehechte stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
ZWC is eigenaresse en exploitante van een jachthaven aan de Holtenbroekerdijk 41-2 te Zwolle , kadastraal bekend gemeente Zwolle , sectie H nummer 2212 . ZWC exploiteert deze jachthaven voornamelijk door verhuur van al dan niet overdekte ligplaatsen voor boten aan leden van de Zeil Vereniging Zwolle.
2.2.
[A] , [B] en [C] zijn de vennoten van Jachtwerf Dijkzicht en exploiteren een jachthaven aan de Holtenbroekerdijk 41 te Zwolle , kadastraal bekend gemeente Zwolle , sectie H nummer 164 .
2.3.
De percelen van ZWC en Jachtwerf Dijkzicht c.s. grenzen aan elkaar. ZWC heeft aldaar een haveningang op haar perceel. Beide percelen grenzen aan het Zwarte Water.
2.4.
Door de rechtsvoorganger(s) van Jachtwerf Dijkzicht c.s. is een gebouw geplaatst op het perceel aan de Holtenbroekerdijk 41 te Zwolle .
2.5.
In 2005 heeft de rechtsvoorganger van Jachtwerf Dijkzicht c.s. , de heer [D] , de - van de Holtenbroekerdijk af gezien - achterste helft van de bestaande houten beschoeiing grenzend aan het water vervangen door een stalen damwand.
2.6.
In een verslag van de vergadering van het bestuur van ZWC van 12 december 2005 is het volgende vermeld.
5. Kadastraal bericht in rekening van het Kadaster d.d. 18 november 2005
Te agenderen voor volgende vergadering, ook in verband met perceelscheiding met Fa. Dijkzicht.
In een verslag van de vergadering van het bestuur van ZWC van 23 januari 2006 is het volgende vermeld.
[E] neemt contact op fa. Dijkzicht voor afspraak, samen met [F] .
Bij een verslag van de vergadering van het bestuur van ZWC van 10 april 2006 is een actiepuntenlijst gevoegd waarin het volgende is vermeld.
[F] en [E] : overleg damwand Dijkzicht
2.7.
Op briefpapier van ZWC met het logo van ZWC is het volgende vermeld.
Gesprek Stichting “Het Zwolse Watersportcentrum” – Jachtwerf Dijkzicht
Aanwezig: [G] (Dijkzicht) [E] , [F] (Stichting)
Datum: 17 maart 2006
De beschoeiing op de erf afscheiding tussen de terreinen van Dijkzicht en het Zwolse Watersportcentrum is van slechte kwaliteit en verzakt. De Stichting heeft plannen om haar terrein op te knappen. De beschoeiing tussen Dijkzicht en de Stichting is daarvan een onderdeel.
Dijkzicht heeft al over een aantal meters aan de kant van het Zwarte Water een stalen damwand laten slaan. De voorkeur van beiden gaat er naar uit de damwand door te trekken in de richting van de Holtenbroekerdijk, ongeveer op de plaats waar nu de beschoeiing staat.
Afgesproken is:
Stichting
1. De Stichting laat over het nog resterende deel een damwand slaan. De Stichting neemt daarvoor een aannemer in dienst.
2. De lengte van de damwand is minimaal zes meter zijn (de helft van de bestaande lengte van 12 meter).
3. De damwand komt ongeveer op de plaats waar de beschoeiing nu staat. De hoogte van de damwand komt overeen met de bestaande damwandconstructie en het terrein van Dijkzicht.
Dijkzicht:
4. Dijkzicht draagt bij “in natura” en zorgt voor de afwerking (deksloof) en verankering van de damwand.
5. Indien nodig zorgt Dijkzicht voor het verwijderen van de bestaande beschoeiing.
6. De damwand zal in het winterseizoen 2006-2007 worden geslagen, aansluitend op overige activiteiten van Tébézo in de haven van de ZWC.
7. Er bestaat markt voor gebruikte damwanden. Dijkzicht kent enkele namen en zal die doorgeven.
8 juni 2006-06-07 8 juni 2006
(volgt handtekening) (volgt handtekening)
[D] [F] .
2.8.
Op 25 augustus 2006 heeft Tébézo een opdrachtbevestiging aan ZWC gestuurd met als bijlage een specificatie van de kosten. In die bijlage is onder meer het volgende vermeld.
107 STALEN DAMWAND T.P.V. DIJKZICHT
107010 Lev. en aanbr. stalen damwand t.p.v. erfgrens Dijkzicht (…) € 29.475,00
incl. hoekplank en aansluiting op bestaand, exclusief deksloof & ver-
ankering, de lengte is aangehouden op 8 m.
2.9.
Medio 2014 is tussen ZWC en Jachtwerf Dijkzicht c.s. een conflict ontstaan.
2.10.
Op 6 februari 2015 is in opdracht van ZWC door het Kadaster een grensreconstructie uitgevoerd. Daaruit is onder meer naar voren gekomen, dat de stalen damwand niet op de kadastrale erfgrens is geplaatst, maar op het kadastrale perceel van ZWC. De kadastrale grens loopt door een hoek van het op het perceel van Jachtwerf Dijkzicht c.s. geplaatste gebouw.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
ZWC vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
  • voor recht te verklaren dat de kadastrale grens tussen de kadastrale percelen gem. Zwolle, sectie H, nummers 2212 en 164 ook de juridische eigendomsgrens is en dat derhalve de strook grond ten noorden daarvan de onbezwaarde eigendom van eiseres is;
  • Jachtwerf Dijkzicht c.s. te veroordelen die strook grond te ontruimen en met al de haren en al het hare te verlaten binnen vier weken na betekening van het te dezen te wijzen vonnis; zulks op straffe van een dwangsom van € 500.- per dag dat zij daarmee in gebreke mocht blijven;
  • Jachtwerf Dijkzicht c.s. te veroordelen tot betaling van haar buitengerechtelijke kosten ad € 175.- alsmede de kosten van dit geding.
3.2.
ZWC legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij eigenaar is van de strook grond ten noorden van de kadastrale erfgrens en recht en belang heeft bij ontruiming daarvan door Jachtwerf Dijkzicht c.s.
3.3.
Jachtwerf Dijkzicht c.s. voert verweer strekkende tot niet ontvankelijk verklaring, danwel afwijzing van de vorderingen met veroordeling van ZWC in de kosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Jachtwerf Dijkzicht c.s. vordert, uitvoerbaar bij voorraad,
  • voor recht te verklaren dat Jachtwerf Dijkzicht c.s. eigenaar is geworden van het perceelsgedeelte gelegen tussen de percelen kadastraal bekend gemeente Zwolle, sectie H, nummer 2212 en 164, nader aangegeven op productie 5, pagina 2 bij inleidende dagvaarding;
  • dat de rechtbank ZWC bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om uiterlijk binnen 30 dagen na betekening van het vonnis over te gaan tot medewerking aan en inschrijving van de bevrijdende verjaring in de openbare registers, te weten onder meer door het passeren van een notariële akte en inschrijving in het kadaster, op verbeurte van een dwangsom van € 250 voor iedere dag dat ZWC daarmee in gebreke mocht blijven;
  • dat de rechtbank ZWC bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt in de proceskosten, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.
Jachtwerf Dijkzicht c.s. stelt door extinctieve verjaring eigenaar te zijn geworden van het perceelsgedeelte vanaf de kadastrale erfgrens tot aan de huidige stalen damwand grenzend aan de haveningang van ZWC. De rechtbank begrijpt de vorderingen van Jachtwerf Dijkzicht c.s. in reconventie aldus dat zij (primair) vordert voor recht te verklaren dat Jachtwerf Dijkzicht c.s. eigenaar zijn geworden van de strook grond gelegen ten noorden van de kadastrale grens tot aan de stalen damwand (hierna: de strook grond).
3.7.
ZWC voert verweer strekkende tot niet ontvankelijk verklaring danwel afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Jachtwerf Dijkzicht c.s. in de kosten.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De vorderingen in conventie en in reconventie lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
4.2.
De kern van het geschil betreft de vraag of Jachtwerf Dijkzicht c.s. door extinctieve verjaring eigenaar is geworden van de strook grond.
4.3.
Op grond van artikel 3:105 lid 1 BW verkrijgt de bezitter het goed op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw. De stelling van ZWC dat aan de zijde van Jachtwerf Dijkzicht c.s. geen sprake is van goede trouw kan daarom onbesproken blijven. Conform artikel 3:314 lid 2 BW vangt de verjaring van een rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit van een niet-rechthebbende aan vanaf de dag volgende op die waarop de onmiddellijke opheffing van die toestand gevorderd kan worden. De verjaringstermijn is op grond van artikel 3:306 BW twintig jaar. Voor de voltooiing van die verjaring is nodig dat de toestand dat een ander dan de rechthebbende bezitter is geweest gedurende de gehele verjaringstermijn heeft voortgeduurd. Artikel 3:107 lid 1 BW omschrijft bezit als het houden van een goed voor zichzelf, waaronder wordt verstaan het uitoefenen van de feitelijke macht over een goed met de pretentie rechthebbende te zijn. Dit wordt beoordeeld aan de hand van uiterlijke omstandigheden waaruit naar verkeersopvattingen een wilsuiting kan worden afgeleid om als rechthebbende op te treden.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op Jachtwerf Dijkzicht c.s. , die zich op de rechtsgevolgen van de verjaring beroept, de stelplicht en zonodig de bewijslast rust van feiten en omstandigheden die zij ten grondslag legt aan haar beroep op verjaring.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat voorafgaand aan het plaatsen van de stalen damwand in 2006 sprake is geweest van een houten beschoeiing grenzend aan het Zwarte Water en de haveningang van ZWC. ZWC heeft voorts niet betwist dat de houten beschoeiing vanaf 1950 aanwezig was.
4.6.
Jachtwerf Dijkzicht c.s. heeft gesteld dat de houten beschoeiing en vervolgens vanaf 2006 de stalen damwand - die ten opzichte van de houten beschoeiing 50 cm naar binnen richting het perceel van Jachtwerf Dijkzicht c.s. is geplaatst - als erfafscheiding tussen het perceel van (de rechtsvoorganger(s) van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. en het perceel (bestaande uit de aangrenzende haveningang) van ZWC heeft gediend. Volgens Jachtwerf Dijkzicht c.s. is de strook grond sinds 1950 in bezit van Jachtwerf Dijkzicht geweest gelijk als het overige gedeelte van haar perceel. De strook grond is direct aangrenzend aan het perceel van Jachtwerf Dijkzicht c.s. gesitueerd, afgebakend van de aangrenzende haveningang van ZWC door de houten beschoeiing en vanaf 2006 door de stalen damwand. Uit het feit dat de percelen gescheiden zijn door water, waarna de kade aan de zijde van Jachtwerf Dijkzicht c.s. komt, blijkt volgens Jachtwerf Dijkzicht c.s. dat er sprake is van bezit door Jachtwerf Dijkzicht c.s. De strook grond is over land slechts bereikbaar over het perceel van Jachtwerf Dijkzicht c.s. en is over land niet bereikbaar via het perceel van ZWC. Ter comparitie heeft Jachtwerf Dijkzicht c.s. nog naar voren gebracht dat er langer dan 20 jaar een hek staat vanaf de bootloods van ZWC naar de Holtenbroekerdijk en dat in het verlengde van het hek de bootloods van ZWC staat en vervolgens de damwand.
Dat de strook grond op gelijke wijze door (de rechtsvoorganger(s) van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. in bezit is geweest als haar overige perceel en dat ook ZWC in de veronderstelling was dat de strook grond in bezit was van (de rechtsvoorganger(s) van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. blijkt uit het feit dat het in 1960 geplaatste gebouw deels op de strook grond is gebouwd, terwijl ZWC daartegen niet heeft geprotesteerd, aldus Jachtwerf Dijkzicht c.s.
4.7.
ZWC heeft (onder meer) betwist dat de houten beschoeiing tussen de (rechtsvoorganger(s) van) partijen als erfafscheiding heeft gediend en dat door (de rechtsvoorganger(s) van) partijen is beoogd dat de stalen damwand als erfgrens zou gaan gelden, dat de strook grond jarenlang door (de rechtsvoorganger(s) van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. in bezit is geweest en dat (deels) op de strook grond in 1960 een gebouw van (de rechtsvoorganger(s) van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. is geplaatst.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat reeds uit het door ZWC bij dagvaarding overgelegde relaas van bevindingen van de grensreconstructie van het kadaster volgt dat een hoek van het gebouw van Jachtwerf Dijkzicht c.s. (aangeduid met “Werkplaats”) op de strook grond gelegen is. Jachtwerf Dijkzicht c.s. hebben met een uittreksel uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen van het kadaster het bouwjaar 1960 onderbouwd. Gelet daarop gaat de rechtbank voorbij aan de niet gemotiveerd betwisting van ZWC in dat verband. Voorts staat als onbetwist vast, dat de strook grond slechts over land van het perceel van Jachtwerf Dijkzicht te bereiken is.
4.9.
Mede gelet op de situering van de strook grond direct gelegen aan en optisch deel uitmakend van het perceel van Jachtwerf Dijkzicht c.s. , een en ander sedert 1950 omsloten door een houten beschoeiing en vervolgens een in overleg met ZWC en in opdracht van ZWC in 2006 geplaatste stalen damwand grenzend aan de haveningang van ZWC, het niet anders dan over het perceel van Jachtwerf Dijkzicht c.s. over land kunnen bereiken van de strook grond en tenslotte het gebruik door Jachtwerf Dijkzicht c.s. van (een deel van) de strook grond (onder meer) door het reeds in 1960 door de (rechtsvoorganger(s) van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. plaatsen van (de hoek van) een gebouw op de strook grond, is de rechtbank van oordeel dat volgens de verkeersopvatting op grond van uiterlijke feiten sprake is van bezit langer dan 20 jaar door (de rechtsvoorganger(s) van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. . De rechtbank betrekt daarbij dat in het in rechtsoverweging 2.7 vermelde document uit 2006 omtrent afspraken tussen ZWC en (de rechtsvoorganger van) Jachtwerf Dijkzicht c.s. over het verwijderen van de houten beschoeiing en de nieuw te plaatsen stalen damwand onder meer is opgenomen de tekst “de beschoeiing
op de erf afscheiding(onderstreping rechtbank) tussen de terreinen van Dijkzicht en het Zwolse Watersportcentrum is van slechte kwaliteit en verzakt. ”. Gelet ook daarop heeft ZWC onvoldoende gemotiveerd betwist dat de houten beschoeiing vanaf 1950 en vervolgens de stalen damwand vanaf 2006 als erfafscheiding tussen de percelen van (rechtsvoorgangers van) partijen heeft gediend.
4.10.
Het voorgaande brengt mee dat naar het oordeel van de rechtbank Jachtwerf Dijkzicht c.s. op grond van extinctieve verjaring eigenaar is geworden van de strook grond. Vertaald naar de vorderingen in conventie en in reconventie komt de rechtbank tot de volgende conclusies. De vorderingen in conventie zullen worden afgewezen.
De gevorderde verklaring voor recht in reconventie dat Jachtwerf Dijkzicht c.s. eigenaar is geworden van de strook grond gelegen ten noorden van de kadastrale grens tot aan de stalen damwand zal worden toegewezen. De vordering in reconventie tot veroordeling van ZWC tot medewerking aan en inschrijving van de bevrijdende verjaring in de openbare registers zal als onweersproken eveneens worden toegewezen. Daarbij zal de gevorderde dwangsom worden beperkt als volgt.
4.11.
ZWC zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.12.
De kosten aan de zijde van Jachtwerf Dijkzicht c.s. in conventie worden begroot op:
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 2.813,00
4.13.
De kosten aan de zijde van Jachtwerf Dijkzicht c.s. in reconventie worden begroot op:
- salaris advocaat
452,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00)
Totaal € 452,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt ZWC in de proceskosten, aan de zijde van Jachtwerf Dijkzicht c.s. tot op heden begroot op € 2.813,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de onder 5.2 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
verklaart voor recht dat Jachtwerf Dijkzicht c.s. eigenaar is geworden van de strook grond ten noorden van de - op het als productie 5 bij dagvaarding ingediende relaas van bevindingen van het kadaster weergegeven - kadastrale grens van de percelen kadastraal bekend gemeente Zwolle, sectie H, nummer 2212 en 164, tot aan de stalen damwand, zoals weergegeven op vorenbedoeld relaas van bevindingen als “knt kade”,
5.5.
veroordeelt ZWC om uiterlijk binnen dertig dagen na betekening van het vonnis over te gaan tot medewerking aan en inschrijving van de bevrijdende verjaring in de openbare registers, te weten onder meer door het passeren van een notariële akte en inschrijving in het kadaster,
5.6.
veroordeelt ZWC een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.5. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt,
5.7.
veroordeelt ZWC in de proceskosten, aan de zijde van Jachtwerf Dijkzicht c.s. tot op heden begroot op € 452,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.8.
veroordeelt ZWC in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat ZWC niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de onder 5.5. tot en met 5.8. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2016. [1]

Voetnoten

1.type: