Uitspraak
Rechtbank Overijssel
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 10 november 2015, in de gemeente Zwolle, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ((beiden) in/tijdens haar/hun functie van/als kassiere bij de (winkel) “[winkel]”, gelegen aan de [adres 1]) te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de (winkel) “[winkel]”, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte:
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 10 november 2015, in de gemeente Zwolle, een persoon, genaamd [slachtoffer 3], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend – terwijl hij een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand (vast) had – voornoemde [slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: “Niet verder, ik steek je neer en laat me gaan”, althans woorden en/of feitelijkhe(i)d(en) van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 5 november 2015, in de gemeente Zwolle, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (bedrijfs)auto (merk Mercedes-Benz Citan) (met daarin verschillende pakketjes en/of andere goederen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de onderneming) DHL en/of [slachtoffer 4] B.V. en/of [slachtoffer 5] en/of (een) (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
3.De vordering van de officier van justitie
4.De voorvragen
5.De beoordeling
6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
poging tot afpersing,
diefstal.
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De op te leggen straf of maatregel
24 maart 2016 en het reclasseringsrapport van 21 april 2016 over de persoon van verdachte. Aangezien verdachte tijdens de onderzoeken en ook ter terechtzitting heeft gezegd dat hij niet wil meewerken aan een behandeling van zijn verslavingsproblematiek en ook begeleiding door de reclassering of een andere instantie niet nodig vindt, achten de reclassering en psycholoog, die verdachte heeft onderzocht, het niet noodzakelijk een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden.
9.De schade van benadeelden
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
diefstal;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
benadeelde partij [benadeelde] (namens de [winkel]):
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] (namens de [winkel]) van een bedrag van
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het meerdere niet-ontvankelijk is in diens vordering.
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van A.A. Geertsema als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2016.