8.1De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 op de openbare weg in Enschede alleen en samen met een ander in een tijdsbestek van een half uur schuldig gemaakt aan gewelddadige berovingen, een poging daartoe en een tweetal openlijke geweldplegingen tegen meerdere opeenvolgende slachtoffers. Dergelijke feiten, gepleegd in de nacht op een voor het publiek toegankelijke plek, dragen bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Bij het bepalen van een straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij diverse malen eerder in verband met geweldsdelicten met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank houdt voorts rekening met de over verdachte opgemaakte deskundigenrapporten.
Psychiater drs. F.P. Bisch heeft in het rapport van 28 maart 2016 geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van een schizofrenie van het paranoïde type en van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en borderline trekken.
Deze beschreven problematiek was aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten, daar deze structureel van aard is. Vanuit de geconstateerde persoonlijkheidsproblematiek is er sprake van een gebrekkige impuls- en frustratieregulatie, een gestoorde agressiehuishouding, roekeloosheid en een gebrek in het zich kunnen voegen naar de regels van de wet. Vanuit de schizofrene stoornis is er een structureel gebrek aan zelfreflectie en aan een helder zicht op de consequenties van zijn gedragingen. Genoemde deficiënties werden als gevolg van het overmatige alcoholgebruik op de avond van het tenlastegelegde verder versterkt. Onder invloed van alcohol is het, sterk impulsief en roekeloos, tot de tenlastegelegde feiten gekomen.
Ten tijde van het tenlastegelegde was verdachte in (sterk) verminderde mate in staat om adequate sturing te geven aan zijn gedragingen. Als gevolg van bovenstaande kan verdachte, met betrekking tot alle hem tenlastegelegde feiten, indien bewezen, als (sterk) verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De kans op herhaling van soortgelijke feiten als de tenlastegelegde hangt rechtstreeks samen met de geconstateerde problematiek. Indien onbehandeld, zal deze vroeger of later met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wederom leiden tot roekeloze impulsdoorbraken, waarbij de kans op herhaling van soortgelijke feiten als sterk verhoogd wordt ingeschat.
Gezien de eerdere pogingen tot behandeling binnen een ambulant en/of minder dwingend klinisch kader, zal alleen een dwingender setting tot het beoogde resultaat kunnen leiden.
De diversiteit van de behandeldoelen en de daarbij horende intensiviteit, gecombineerd met het hoge recidiverisico, vragen om een intensieve, langer durende klinische behandeling binnen een juridisch kader. Betrokkene heeft naar de mening van de rapporteur een intensieve en langdurige behandeling nodig welke alleen klinisch te realiseren is. Binnen een ambulante setting zal de vrijblijvendheid voor betrokkene te groot blijven, en zal betrokkene vanuit zijn passieve copingsstrategie eerder voor het behandelaanbod blijven weglopen dan het aan te pakken. Het falen van alle eerdere ambulante en klinische behandelpogingen onderstrepen de noodzaak van de voorgestelde behandeling. Gezien de ernst van het tenlastegelegde, het hoge recidiverisico indien er geen adequate behandeling plaatsvindt en de noodzakelijk geachte langdurige, intensieve behandeling en begeleiding (gedacht wordt aan een periode van meerdere jaren), in combinatie met het tot nu gebleken structurele onvermogen van betrokkene om zich voldoende adequaat te voegen in een behandelrelatie, wordt geadviseerd een TBS met dwangverpleging op te leggen.
Een TBS met voorwaarden, dan wel een behandeling binnen een voorwaardelijk strafdeel, lijkt, gezien de gebleken structureel gebrekkige behandelmotivatie en het structureel gebrekkige doorzettingsvermogen van betrokkene, een reeds bij voorbaat tot mislukken gedoemde optie, aldus de psychiater.
De psycholoog drs. J.P.M. van der Leeuw volgt in zijn rapport van 14 april 2016 geheel de conclusies en het advies van de psychiater en geeft de rechtbank in overweging, indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, om de TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen. De psycholoog voegt daar nog aan toe dat betrokkene zich in de afgelopen jaren nauwelijks/nimmer heeft gevoegd naar de behandelvoorschriften waardoor zijn gedrag niet is veranderd. Integendeel, zijn pathologie is volgens de psycholoog zelfs ernstiger geworden waardoor er een nog grotere kans op grensoverschrijdend gedrag is. Het recidiverisico is dan ook zeer groot.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte zich op vrijwillige basis bij Transfore kan laten behandelen en dat dit als bijzondere voorwaarde aan hem zou kunnen worden opgelegd. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw om aanhouding van de zaak teneinde de psychiater en psycholoog in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar een traject van klinische behandeling dat verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een gevangenisstraf dan wel bij een TBS met voorwaarden zou kunnen doorlopen in plaats van TBS met dwangverpleging.
Meer subsidiair verzoekt de raadsvrouw om de maatregel van TBS te maximeren.
De rechtbank wijst het verzoek om aanhouding af, nu uit de rapportages van de psycholoog en de psychiater blijkt dat andere modaliteiten in het verleden niet alleen zonder succes zijn ingezet, maar ook thans opnieuw zijn onderzocht. De raadsvrouw heeft niet onderbouwd dat het huidige onderzoek naar een andere modaliteit, zoals beschreven in de rapportages van de psychiater en psycholoog, onvolledig is geweest, zodat de de noodzaak naar een (hernieuwd) onderzoek daarnaar niet gebleken is.
De rechtbank neemt de conclusie van voormelde deskundigen over en maakt deze tot de hare.
Ingevolge artikel 38e Sr gaat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege een periode van vier jaar niet te boven, tenzij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In casu is er sprake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de TBS niet wordt gemaximeerd.
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar en de maatregel TBS met dwangverpleging. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt op de gevangenisstraf in mindering gebracht.