ECLI:NL:RBOVE:2016:1811

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 mei 2016
Publicatiedatum
26 mei 2016
Zaaknummer
08/760221-15, 08/183563-14 (tul) en 21/003257-13 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewelddadige berovingen en openlijke geweldpleging in Enschede

Op 26 mei 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 schuldig heeft gemaakt aan meerdere gewelddadige berovingen en openlijke geweldplegingen in Enschede. De verdachte heeft alleen en samen met een ander in een tijdsbestek van een half uur verschillende slachtoffers aangevallen en beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, afpersing en openlijke geweldpleging tegen meerdere slachtoffers. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van één jaar en de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging geëist. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen, waarbij de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de gevangenisstraf. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding van € 675,- toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn psychische toestand en eerdere gewelddadige gedragingen, een intensieve behandeling nodig heeft om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en TBS met dwangverpleging opgelegd, waarbij de maatregel niet wordt gemaximeerd vanwege de ernst van de feiten.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer (P): 08/760221-15, 08/183563-14 (tul) en 21/003257-13 (tul)
Datum vonnis: 26 mei 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in Zwolle PPC, Zwolle, aan de Huub van Doornestraat 15.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 mei 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Lübbers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. P.S. Wibbelink, advocaat te Delden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:diefstal met geweld van [slachtoffer 1] ;
feit 2:afpersing van [slachtoffer 2] ;
feit 3: primair:openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 3] ;
subsidiair:mishandeling van [slachtoffer 3] ;
feit 4:poging tot afpersing van [slachtoffer 4] ;
feit 5: primair:openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 5] ;
subsidiair:mishandeling van [slachtoffer 5] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een portemonnee, inhoudende onder meer een pinpas en/of een PIN pas en/of een
of meer andere pasjes en/of een telefoon (Huawei), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan
zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte , en/of zijn mededader
- die [slachtoffer 1] van zijn fiets heeft /hebben geduwd en/of
- tegen die [slachtoffer 1] is/zijn aangesprongen, waardoor deze van zijn fiets viel
en/of
- ( terwij1 die [slachtoffer 1] op de grond lag) op die [slachtoffer 1] is/zijn gaan en/of
blijven zitten en/of een voet op het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft/hebben
geplaatst;
2.
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 60 Euro, althans een
geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
hij, verdachte en/of zijn mededader
naar die [slachtoffer 2] is/zijn toegerend en/of (met kracht) een of meer slaande
bewegingen naar die [slachtoffer 2] heeft/hebben gemaakt en/of
die [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgepakt en/of aan deze heeft /hebben getrokken
en/of
(meermalen) die [slachtoffer 2] met kracht in diens gezicht/tegen diens lichaam
heeft/hebben geslagen en/of deze ten val heeft/hebben gebracht en/of
(terwij1 die [slachtoffer 2] op de grond lag) (meermalen) die [slachtoffer 2] met kracht
tegen diens hoofd en/of elders op/tegen diens lichaam heeft/hebben geschopt
en/of
(daarbij) heeft/hebben geroepen/gezegd: "Heb je geld? Heb je een telefoon?";
3.
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Oltmansstraat, in elk geval op of
aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of
in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] ,
welk geweld bestond uit het met kracht die [slachtoffer 3] met kracht op/tegen
diens (achter)hoofd slaan en/of stompen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door deze met kracht op/tegen diens
(achter)hoofd te slaan en/of te stompen;
4.
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) (ander(e))
goed(eren), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer 4] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededaders,
op die [slachtoffer 4] is/zijn toegelopen en/of
een arm om die [slachtoffer 4] heeft/hebben gelegd en/of
een zogenaamde nekklem bij die [slachtoffer 4] heeft/hebben aangelegd en/of
(daarbij) heeft/hebben geroepen/gezegd: "Heb je geld, geef me geld, nu!" en/of
die [slachtoffer 4] naar/op de grond heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of
een gevechtshouding naar die [slachtoffer 4] heeft/hebben aangenomen,
terwij1 de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede
openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Oltmansstraat, in elk geval op of
aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats of
in een voor het publiek toegankelijke ruimte,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] ,
welk geweld bestond uit het met kracht die [slachtoffer 5] in diens gezicht slaan
en/of stompen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
[slachtoffer 5] heeft mishandeld door deze met kracht in diens gezicht te slaan
en/of te stompen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van de tijd die verdachte in preventieve hechtenis heeft doorgebracht alsmede de maatregel TBS met dwangverpleging.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot (hoofdelijke) toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] . Tevens heeft de officier van justitie de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder de parketnummer 08/183563-14 en 21/003257-13 worden afgewezen.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente, Eenheid Oost, District Twente, Overvallenteam, met nummer PL06002015487121-12. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, op basis van onder meer de aangiftes en de bekennende verklaringen van verdachte.
De verdediging heeft zich ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
het proces-verbaal van verhoor van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 6 oktober 2015, pag. 15 t/m 16;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 6 oktober 2015, pag. 17 t/m 18;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , van 6 oktober 2015, pag. 27 t/m 28;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , van 6 oktober 2015, pag. 25;
de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , van 6 oktober 2015, pag. 31, 33 en 34;
het proces-verbaal van aanhouding d.d. 6 oktober 2015, pag. 50 t/m 52.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het ten laste gelegde onder feit 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee, inhoudende onder meer een pinpas en andere pasjes en een telefoon (Huawei), toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 1] van zijn fiets heeft geduwd en
- tegen die [slachtoffer 1] is aangesprongen, waardoor deze van zijn fiets viel
en
- terwijl die [slachtoffer 1] op de grond lag op die [slachtoffer 1] is gaan en
blijven zitten;
2.
hij in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 60 Euro, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededader naar die [slachtoffer 2] zijn toegerend en met kracht slaande bewegingen naar die [slachtoffer 2] hebben gemaakt en die [slachtoffer 2] hebben vastgepakt en meermalen die [slachtoffer 2] met kracht in diens gezicht/tegen diens lichaam
hebben geslagen en deze ten val hebben gebracht en terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag meermalen die [slachtoffer 2] met kracht tegen diens hoofd en elders op/tegen diens lichaam hebben geschopt en daarbij hebben geroepen: "Heb je geld? Heb je een telefoon?";
3.
hij in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Oltmansstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 3] , welk geweld bestond uit het met kracht die [slachtoffer 3] op/tegen
diens (achter)hoofd slaan;
4.
hij in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan die [slachtoffer 4] , op die [slachtoffer 4] tezamen en in vereniging met een ander is toegelopen en een arm om die [slachtoffer 4] heeft gelegd en een zogenaamde nekklem bij die [slachtoffer 4] heeft aangelegd en daarbij heeft geroepen: "Heb je geld, geef me geld, nu!" en die [slachtoffer 4] naar de grond heeft geduwd en getrokken en een gevechtshouding naar die [slachtoffer 4] heeft aangenomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 te Enschede openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Oltmansstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5] , welk geweld bestond uit het met kracht die [slachtoffer 5] in diens gezicht slaan.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 141, 312 en 317 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
feit 2
het misdrijf: afpersing door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
feit 3 primair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 4
het misdrijf: poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
feit 5 primair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich in de nacht van 5 op 6 oktober 2015 op de openbare weg in Enschede alleen en samen met een ander in een tijdsbestek van een half uur schuldig gemaakt aan gewelddadige berovingen, een poging daartoe en een tweetal openlijke geweldplegingen tegen meerdere opeenvolgende slachtoffers. Dergelijke feiten, gepleegd in de nacht op een voor het publiek toegankelijke plek, dragen bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Bij het bepalen van een straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij diverse malen eerder in verband met geweldsdelicten met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
De rechtbank houdt voorts rekening met de over verdachte opgemaakte deskundigenrapporten.
Psychiater drs. F.P. Bisch heeft in het rapport van 28 maart 2016 geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van een schizofrenie van het paranoïde type en van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van persoonlijkheidsproblematiek met antisociale en borderline trekken.
Deze beschreven problematiek was aanwezig ten tijde van de tenlastegelegde feiten, daar deze structureel van aard is. Vanuit de geconstateerde persoonlijkheidsproblematiek is er sprake van een gebrekkige impuls- en frustratieregulatie, een gestoorde agressiehuishouding, roekeloosheid en een gebrek in het zich kunnen voegen naar de regels van de wet. Vanuit de schizofrene stoornis is er een structureel gebrek aan zelfreflectie en aan een helder zicht op de consequenties van zijn gedragingen. Genoemde deficiënties werden als gevolg van het overmatige alcoholgebruik op de avond van het tenlastegelegde verder versterkt. Onder invloed van alcohol is het, sterk impulsief en roekeloos, tot de tenlastegelegde feiten gekomen.
Ten tijde van het tenlastegelegde was verdachte in (sterk) verminderde mate in staat om adequate sturing te geven aan zijn gedragingen. Als gevolg van bovenstaande kan verdachte, met betrekking tot alle hem tenlastegelegde feiten, indien bewezen, als (sterk) verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De kans op herhaling van soortgelijke feiten als de tenlastegelegde hangt rechtstreeks samen met de geconstateerde problematiek. Indien onbehandeld, zal deze vroeger of later met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wederom leiden tot roekeloze impulsdoorbraken, waarbij de kans op herhaling van soortgelijke feiten als sterk verhoogd wordt ingeschat.
Gezien de eerdere pogingen tot behandeling binnen een ambulant en/of minder dwingend klinisch kader, zal alleen een dwingender setting tot het beoogde resultaat kunnen leiden.
De diversiteit van de behandeldoelen en de daarbij horende intensiviteit, gecombineerd met het hoge recidiverisico, vragen om een intensieve, langer durende klinische behandeling binnen een juridisch kader. Betrokkene heeft naar de mening van de rapporteur een intensieve en langdurige behandeling nodig welke alleen klinisch te realiseren is. Binnen een ambulante setting zal de vrijblijvendheid voor betrokkene te groot blijven, en zal betrokkene vanuit zijn passieve copingsstrategie eerder voor het behandelaanbod blijven weglopen dan het aan te pakken. Het falen van alle eerdere ambulante en klinische behandelpogingen onderstrepen de noodzaak van de voorgestelde behandeling. Gezien de ernst van het tenlastegelegde, het hoge recidiverisico indien er geen adequate behandeling plaatsvindt en de noodzakelijk geachte langdurige, intensieve behandeling en begeleiding (gedacht wordt aan een periode van meerdere jaren), in combinatie met het tot nu gebleken structurele onvermogen van betrokkene om zich voldoende adequaat te voegen in een behandelrelatie, wordt geadviseerd een TBS met dwangverpleging op te leggen.
Een TBS met voorwaarden, dan wel een behandeling binnen een voorwaardelijk strafdeel, lijkt, gezien de gebleken structureel gebrekkige behandelmotivatie en het structureel gebrekkige doorzettingsvermogen van betrokkene, een reeds bij voorbaat tot mislukken gedoemde optie, aldus de psychiater.
De psycholoog drs. J.P.M. van der Leeuw volgt in zijn rapport van 14 april 2016 geheel de conclusies en het advies van de psychiater en geeft de rechtbank in overweging, indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard, om de TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen. De psycholoog voegt daar nog aan toe dat betrokkene zich in de afgelopen jaren nauwelijks/nimmer heeft gevoegd naar de behandelvoorschriften waardoor zijn gedrag niet is veranderd. Integendeel, zijn pathologie is volgens de psycholoog zelfs ernstiger geworden waardoor er een nog grotere kans op grensoverschrijdend gedrag is. Het recidiverisico is dan ook zeer groot.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte zich op vrijwillige basis bij Transfore kan laten behandelen en dat dit als bijzondere voorwaarde aan hem zou kunnen worden opgelegd. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw om aanhouding van de zaak teneinde de psychiater en psycholoog in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar een traject van klinische behandeling dat verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een gevangenisstraf dan wel bij een TBS met voorwaarden zou kunnen doorlopen in plaats van TBS met dwangverpleging.
Meer subsidiair verzoekt de raadsvrouw om de maatregel van TBS te maximeren.
De rechtbank wijst het verzoek om aanhouding af, nu uit de rapportages van de psycholoog en de psychiater blijkt dat andere modaliteiten in het verleden niet alleen zonder succes zijn ingezet, maar ook thans opnieuw zijn onderzocht. De raadsvrouw heeft niet onderbouwd dat het huidige onderzoek naar een andere modaliteit, zoals beschreven in de rapportages van de psychiater en psycholoog, onvolledig is geweest, zodat de de noodzaak naar een (hernieuwd) onderzoek daarnaar niet gebleken is.
De rechtbank neemt de conclusie van voormelde deskundigen over en maakt deze tot de hare.
Ingevolge artikel 38e Sr gaat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege een periode van vier jaar niet te boven, tenzij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In casu is er sprake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de TBS niet wordt gemaximeerd.
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar en de maatregel TBS met dwangverpleging. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht wordt op de gevangenisstraf in mindering gebracht.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte wegens geleden immateriële schade, tot betaling van in totaal € 675,- (zeshonderd vijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] . Gelet op de onderbouwing van de vordering komt de rechtbank vergoeding van immateriële schade billijk voor. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 675,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2015. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging

De vorderingen tot tenuitvoerlegging onder parketnummers 08/183563-14 en 21/003257-13 dienen te worden afgewezen, nu gebleken is dat deze reeds zijn tenuitvoergelegd.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder feit 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
- het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld, tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
-
feit 2
het misdrijf: afpersing door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
-
feit 3 primair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
-
feit 4
het misdrijf: poging tot afpersing door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd;
  • feit 5 primair
  • het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 2, 3 primair, 4 en 5 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

maatregel

- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
schadevergoeding
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte partij tot betaling van de kosten die de benadeelde heeft gemaakt voor rechtsbijstand met betrekking tot deze vordering. De rechtbank begroot die kosten op nihil;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/183563-14
- wijst de vordering tot
tenuitvoerleggingvan de straf af, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Arnhem van 17 april 2014, te weten een
gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
tenuitvoerlegging vonnis met parketnummer 08/00257-13
- wijst de vordering tot
tenuitvoerleggingvan de straf af, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Almelo, van 17 oktober 2014 te weten een
gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. S.M. Milani, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Akfidan-Turan, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2016.