ECLI:NL:RBOVE:2016:1779

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
24 mei 2016
Zaaknummer
07.650461-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een verdachte met een complexe psychiatrische achtergrond

Op 24 mei 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, afdeling Strafrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging voor een verdachte, geboren op een onbekende datum en plaats, die momenteel verblijft in FPC de Oostvaarderskliniek. De verdachte was eerder ter beschikking gesteld door het gerechtshof te Arnhem op 31 oktober 2013, met de termijn van de TBS die begon op 24 april 2014 en oorspronkelijk eindigde op 24 april 2016. Het openbaar ministerie heeft op 24 maart 2016 een vordering ingediend tot verlenging van deze termijn met twee jaar, welke vordering tijdig was ingediend.

Tijdens de zitting op 10 mei 2016 werd de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.P.A. van Schaik, gehoord. De officier van justitie, mr. G.C. Pol, heeft de vordering tot verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van twee jaar ondersteund. De rechtbank heeft het advies van de kliniek in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte een complexe psychiatrische achtergrond heeft, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en kleptomanie. Ondanks een verleden van ernstige verslavingen en een omvangrijke justitiële geschiedenis, heeft de verdachte de afgelopen tijd positieve ontwikkelingen laten zien, zoals deelname aan vrijwilligerswerk en het verkrijgen van onbegeleid verlof.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt verlengd voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak om de verdachte de tijd te geven om een solide basis te leggen voor zijn terugkeer in de maatschappij, waarbij de kliniek een ondersteunende rol zal vervullen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht – Strafraadkamer
Locatie Zwolle
Parketnummer : 07.650461-12
Uitspraak : 24 mei 2016
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende FPC de Oostvaarderskliniek, Carl Barksweg 3, 1336 ZL Almere,
hierna te noemen: betrokkene,
ter beschikking is gesteld teneinde van overheidswege te worden verpleegd.
Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof te Arnhem d.d. 31 oktober 2013 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 24 april 2014. Deze terbeschikkingstelling eindigt behoudens nadere voorziening op 24 april 2016.
Het openbaar ministerie heeft op 24 maart 2016 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Het onderzoek in raadkamer heeft plaatsgevonden op 10 mei 2016.
In raadkamer zijn in het openbaar gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal,
  • de officier van justitie mr. G.C. Pol,
  • M.L. Sikkens, hoofd behandeling en GZ-psycholoog, verbonden aan FPC De Oostvaarderskliniek, als deskundige.
Op 18 maart 2016 is door FPC de Oostvaarderskliniek rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Geadviseerd is om deze maatregel voor de duur van twee jaar te verlengen.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar.
Betrokkene en zijn raadsman hebben in raadkamer verklaard geen bezwaar te hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling.

OVERWEGINGEN

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 38d van het Wetboek
van Strafrecht te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De vordering is op 24 maart 2016 en derhalve tijdig ingediend.
De rechtbank overweegt op grond van het advies van de kliniek, het verhandelde ter zitting, waaronder de door de deskundige gegeven toelichting op het advies, en het verhoor van betrokkene als volgt.
Betrokkene is een 46-jarige ongehuwde man aan wie voor de tweede keer een gemaximeerde TBS is opgelegd. De onderliggende delicten voor de huidige TBS betreffen meerdere diefstallen. Betrokkene kent een zeer omvangrijke justitiële-, psychiatrische- en hulpverleningsgeschiedenis. Betrokkene is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische, antisociale en
borderline trekken. Tevens is er sprake van kleptomanie, ADHD en is bij betrokkene psychopathie vastgesteld. In het verleden was er sprake van een ernstige verslaving aan allerlei middelen. De verslaving is tot op heden in langdurige remissie.
Betrokkene heeft het afgelopen jaar van probleembesef en van enige mate van probleeminzicht blijk gegeven. Waar het advies van de kliniek nog aangeeft dat de samenwerking met betrokkene op sommige punten moeizaam verliep, heeft de deskundige ter zitting verklaard dat de samenwerking de afgelopen maanden, vanaf het verblijf op de resocialisatieafdeling de Sterrenschans, erg positief is verlopen. Betrokkene stelt zich transparant en betrouwbaar op en geeft zelf ook aan begeleiding en controle nodig te hebben om delicten te voorkomen. Betrokkene praktiseert thans onbegeleid verlof en doet vrijwilligerswerk bij Stichting AAP, waar hij vier dagen in de week technische klussen verricht. Daarnaast volgt hij op dit moment alleen nog de onderhoudstherapie.
Na een periode van vooral inhoudelijke behandeling ligt het accent voor de nabije toekomst meer op het nader vormgeven van de verdere resocialisatie richting een uitstroomplaats. Als (voorlopig) uitstroomperspectief wordt gedacht aan uiteindelijke plaatsing in een “opvanggezin” in [plaats] , waar betrokkene eerder na beëindiging van de vorige TBS-maatregel heeft verbleven. Tijdens het verblijf op de afdeling Sterreschans zal eerst worden onderzocht welke tussenstap daartoe het meest passend is. Er zal nauwlettend worden getoetst of betrokkene bij afnemende externe controle zijn zelfstandigheid op de levensgebieden weet vast te houden, maar ook of hij het overzicht hierover weet te bewaren en voorwaarden en afspraken nakomt. Bevindingen vanuit het huidige kader zullen richtinggevend zijn voor de beoordeling of het uiteindelijk haalbaar en maatschappelijk verantwoord is om betrokkene naar het gezin in Epe terug te laten keren. Ter zitting is naar voren gekomen dat betrokkene reeds sinds kort in het kader van het onbegeleid verlof voor telkens een korte periode bij het opvanggezin verblijft. De bedoeling van de kliniek op dit moment is dat aan het eind van de zomer een aanvraag tot transmuraal verlof wordt ingediend en dat betrokkene, bij toewijzing, rond de kerst van dit jaar in [plaats] zal kunnen gaan wonen. De kliniek zal bij een plaatsing in [plaats] zowel voor betrokkene als het opvanggezin een ondersteunende rol vervullen.
Omdat betrokkene de geboden structuur en ondersteuning accepteert, is er sprake van een relatief stabiele situatie, waarbinnen het recidiverisico, ondanks een toegenomen vrijhedenkader, voldoende beperkt blijft. Wanneer per direct de TBS-maatregel zal worden beëindigd is de verwachting dat betrokkene zonder steun en controle de stresserende omstandigheden niet kan hanteren en snel destabiliseert. Ondanks adequate instelling op medicatie en langdurige abstinentie van middelen, worden nog aspecten van de psychopathologie waargenomen. Er is nog steeds sprake van stemmingswisselingen die volgens de kliniek vanuit de borderlineproblematiek te verklaren zijn. Betrokkene heeft thans waarschijnlijk onvoldoende vaardigheden om zich staande te houden in de maatschappij en zal sterk door zijn stemmingswisselingen worden beïnvloed. Dit kan op korte termijn alweer tot herhaling van zijn oude delictpatroon leiden. Het opvanggezin in [plaats] , waarbij betrokkene in de toekomst waarschijnlijk weer gaat wonen, wordt als een beschermende factor gezien. Het verblijf in [plaats] zal betrokkene bij hypothetisch ontslag uit de TBS aanvankelijk onderdak en steun opleveren. Hierbij moet volgens de kliniek echter wel de kanttekening worden geplaatst, dat het opvanggezin in het verleden niet in staat is geweest betrokkene te behoeden voor het afglijden in delictgedrag.
De ervaringen die zijn opgedaan tijdens de eerdere TBS-maatregel zijn volgens de deskundige leidend geweest voor de kliniek om thans niet een voorwaardelijk beëindiging van de dwangverpleging dan wel een beperkte verlenging met één jaar te adviseren. Het te snel loslaten van betrokkene, is volgens de deskundige niet passend bij de problematiek van betrokkene en de doelen die hij voor zichzelf heeft gesteld. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheid dat er zich een spannende periode aandient waarbij zich ontregelende situaties kunnen voordoen. De kliniek acht het, zoals hiervoor reeds genoemd, van groot belang dat betrokkene op de huidige afdeling goed in beeld komt om te bepalen wat de eerstvolgende stap dient te worden. Volgens de kliniek is het evident dat het gehele traject niet binnen één jaar gerealiseerd zal zijn. Wil sprake zijn van een maatschappelijk verantwoorde herintegratie met teruggedrongen recidivegevaar, dan is het meer realistisch, maar ook noodzakelijk om hiervoor een langere periode uit trekken.
Betrokkene heeft ter zitting verklaard volledig in te stemmen met een verlenging voor de duur van twee jaar. Hij is met de kliniek van mening dat twee jaren nodig zijn om een solide basis te kunnen leggen, zodat hij zich na beëindiging van de TBS-maatregel staande kan houden in de maatschappij.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen onverkort eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt verlengd voor de duur van twee jaar.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 509o, 509p, 509s en 509t van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke
[verdachte]voornoemd ter beschikking is gesteld, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, met twee jaar.
Aldus gegeven door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. F.C. Berg en J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2016