Op 24 mei 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, afdeling Strafrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging voor een verdachte, geboren op een onbekende datum en plaats, die momenteel verblijft in FPC de Oostvaarderskliniek. De verdachte was eerder ter beschikking gesteld door het gerechtshof te Arnhem op 31 oktober 2013, met de termijn van de TBS die begon op 24 april 2014 en oorspronkelijk eindigde op 24 april 2016. Het openbaar ministerie heeft op 24 maart 2016 een vordering ingediend tot verlenging van deze termijn met twee jaar, welke vordering tijdig was ingediend.
Tijdens de zitting op 10 mei 2016 werd de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.P.A. van Schaik, gehoord. De officier van justitie, mr. G.C. Pol, heeft de vordering tot verlenging van de TBS-maatregel voor de duur van twee jaar ondersteund. De rechtbank heeft het advies van de kliniek in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte een complexe psychiatrische achtergrond heeft, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en kleptomanie. Ondanks een verleden van ernstige verslavingen en een omvangrijke justitiële geschiedenis, heeft de verdachte de afgelopen tijd positieve ontwikkelingen laten zien, zoals deelname aan vrijwilligerswerk en het verkrijgen van onbegeleid verlof.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt verlengd voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak om de verdachte de tijd te geven om een solide basis te leggen voor zijn terugkeer in de maatschappij, waarbij de kliniek een ondersteunende rol zal vervullen.