Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
- [verzoekster ] , op [geboortedatum 1] te [woonplaats 2] , en
- [X] , geboren op [geboortedatum 2] te [woonplaats 1] .
Het verzoek
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 14 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van alimentatie door een 21-jarig kind, aangeduid als verzoekster. De verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. B.A.M. Oude Breuil, heeft verzocht om wijziging van de eerder vastgestelde bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud en studie, die in 2008 was vastgesteld op € 68,- per kind per maand. De man, verweerder in deze zaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Keupink, heeft verweer gevoerd en verzocht om de verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren of haar verzoek af te wijzen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster op 21-jarige leeftijd is gekomen en dat zij, ingevolge artikel 1:395a van het Burgerlijk Wetboek, recht heeft op een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie, mits zij haar behoeftigheid kan onderbouwen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzoekster hierin niet is geslaagd. Ondanks dat zij de gelegenheid heeft gehad om haar behoefte te onderbouwen, heeft zij geen inzicht gegeven in haar financiële situatie of de kosten van haar opleiding. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoekster onvoldoende heeft aangetoond dat zij behoefte heeft aan de door haar verzochte bijdrage.
De rechtbank heeft het verzoek van de verzoekster afgewezen en bepaald dat de proceskosten door beide partijen zelf gedragen worden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier S. van Eijk. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.