ECLI:NL:RBOVE:2016:1687

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
08/952703-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en bedreiging met zware mishandeling door een 34-jarige man

Op 17 mei 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing en bedreiging met zware mishandeling. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de man slachtoffers de illusie gaf dat zij gebruik konden maken van de seksuele diensten van een prostituée. Hij drong soms de woningen van zijn slachtoffers binnen en gebruikte zijn imposante postuur en dreigende taal om geld af te persen. De rechtbank legde de man ook de verplichting op om 16.874 euro aan illegaal verkregen voordeel te betalen aan de Staat. De zaak kwam aan het licht na meerdere aangiften van slachtoffers die door de verdachte waren benaderd via internet en bedreigd met geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het plegen van deze misdrijven, waarbij hij telkens gebruik maakte van dezelfde modus operandi. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, maar vond de gepleegde feiten ernstig genoeg om een aanzienlijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij slachtoffers schadevergoeding kregen voor de geleden schade.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952703-15
Datum vonnis: 17 mei 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats 1] ,
nu verblijvende in PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 februari 2016 en 3 mei 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van wat door de verdachte en zijn raadsman mr. E.T. van Dalen, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:alleen of met een ander geld heeft afgeperst van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , of
feit 1 subsidiair:alleen of met een ander genoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] geld afhandig heeft gemaakt door hen te bedreigen met de dood dan wel met zware mishandeling of door openbaring van een geheim;
feit 2 primair:alleen of met een ander geld heeft afgeperst van [slachtoffer 7] , of
feit 2 subsidiair:alleen of met een ander die [slachtoffer 7] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling;
feit 3:alleen of met een ander geld heeft afgeperst van [slachtoffer 8] ;
feit 4:alleen of met een ander [slachtoffer 9] heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling;
feit 5:er alleen of met een ander een gewoonte van heeft gemaakt om geld en voorwerpen wit te wassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks de navolgende data, althans op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 4 maart 2015 tot 10 november 2015
in de gemeente(n) Almelo en/of Smallingerland en/of Apeldoorn en/of Doetinchem
en/of Zwolle en/of Emmen en/of Zuidhorn en/of Groningen en/of Twenterand,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
(respectievelijk)
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 6]
heeft gedwongen tot de afgifte van
(respectievelijk) ongeveer
-400 Euro en/of
-150 Euro en/of 150 Euro
-400 Euro en/of 160 Euro en/of 230 Euro en/of 990 Euro en/of (een) telefoon(s)
en/of 300 Euro en/of 150 Euro en/of 300 Euro en/of 300 Euro en/of 200 Euro
en/of
-650 Euro en/of
-600 Euro en/of 1500 Euro en/of
-400 Euro,
althans (een) geldbedrag(en) en/of (een) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die
[slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin bestond dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk dreigend
(nadat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of
die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] via [website 1] en/of via [website 2]
althans via het internet en/of telefonisch/ via WhatsApp contact had(den)
gezocht/gekregen met een vrouw/persoon die zich aanbood als escort en/of als
prostituee en een (seks)afspraak
had(den) gemaakt)
-in of omstreeks de periode van 26 juli 2015 tot en met 27 juli 2015
op die [slachtoffer 1] is toegelopen en/of deze de woorden heeft toegevoegd
" Je valt mijn vrouwtje lastig. Ik weet alles al, Ik heb alle appjes al
gelezen. Ik ben van [motorclub] . Ik geef je twee opties: of we lossen het rustig
op en je gaat nu geld pinnen of ik trek mijn handen ervan af en mijn drie
maten die vlakbij staan moeten dan maar zien wat ze met je doen. Dat wil je
liever niet", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft
toegevoegd;
(zaak 1) en/of
-op of omstreeks 10 juli 2015 die [slachtoffer 2] telefonisch de woorden heeft
toegevoegd: " Ik ben lid van motorclub [motorclub] . Ik weet dat jij net een
betaalde afspraak met een meisje hebt gemaakt. Ik weet dat je een vriendin
hebt. Waar ben je mee bezig? Wij willen geld zien, Wij willen dat je 150 Euro
aan ons gaat betalen. Wij willen dat je dat elke maand gaat doen. "en/of "Als
je ons niet betaalt, dan kom ik met een paar jongens van [motorclub] bij jou
thuis langs. Wij weten waar jij woont. Wij weten ook dat er een winkelcentrum
bij jou in de buurt is.", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking heeft toegevoegd en/of
-op of omstreeks 31 juli 2015 die [slachtoffer 2] telefonisch en/of via WhatsApp
nogmaals woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd
(zaak 5) en/of
-in of omstreeks de periode van 22 juni 2015 tot en met 01 juli 2015
die [slachtoffer 3] telefonisch de woorden heeft toegevoegd - zakelijk weergegeven- dat
die [slachtoffer 3] 400 Euro moest betalen of deze anders door de knieschijf zou
schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft/hebben
toegevoegd en/of
geld moest storten op een door verdachte genoemd bankrekeningnummer en/of
-op of omstreeks 01 juli 2015 dreigend zichtbaar bewapend op die [slachtoffer 3]
is/zijn
toegelopen en/of
-in of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 03 juli 2015 die [slachtoffer 3]
telefonisch heeft benaderd en/of deze op dwingende/gebiedende toon gezegd
(een) telefoonabonnement(en) af te sluiten en/of
-op of omstreeks 8 juli 2015 en/of
-op of omstreeks 10 juli 2015 en/of
-op of omstreeks 13 juli 2015 en/of
-op of omstreeks 15 juli 2015 en/of
-op of omstreeks 16 juli 2015
die [slachtoffer 3] telefonisch heeft/hebben benaderd en/of deze- zakelijk
weergegeven- (telkens) de woorden heeft/hebben toegevoegd dat die [slachtoffer 3] (een)
geldbedrag(en) moest betalen of storten op een door verdachte genoemd
bankrekeningnummer en/of dat, als die [slachtoffer 3] niet zou meewerken, hij/zij die
[slachtoffer 3] door de knieschijf zou(den) schieten en/of dat hij/zij van de [motorclub]
waren/was en/of dat hij/zij veel over die [slachtoffer 3] wist(en) en/of dat hij/zij
wist(en) waar die [slachtoffer 3] werkte en/of dat hij/zij de familie van die [slachtoffer 3]
iets aan zou(den) doen, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking heeft/hebben toegevoegd,
(zaak 6)
en/of
-op of omstreeks 01 augustus 2015
die woning van die [slachtoffer 4] is binnengedrongen dan wel zonder toestemming van die
[slachtoffer 4] die woning heeft betreden en/of intimiderend voor/bij die [slachtoffer 4] is gaan
en/of blijven staan en/of deze - zakelijk weergegeven- de woorden heeft
toegevoegd
dat hij, verdachte, beneden nog drie maatjes had staan en/of dat hij lid is
van [motorclub] , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft
toegevoegd;
(zaak 7)
en/of
-op of omstreeks 09 juni 2015
die [slachtoffer 5] telefonisch heeft benaderd en/of deze de woorden heeft toegevoegd
dat die [slachtoffer 5] geld (te weten de huurschuld van een prostituee) moest betalen
en/of (nadat die [slachtoffer 5] had aangegeven dat niet te zullen doen) dat het jammer
zou zijn als er iets met de vrouw van die [slachtoffer 5] zou gebeuren en/of de woorden
heeft toegevoegd: " [slachtoffer 5] , we kunnen nu twee dingen doen, we kunnen nu naar
de politie gaan en ik zit een nacht vast en kom je daarna opzoeken of we
handelen dit nu af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
heeft toegevoegd en/of ;
(nadat die [slachtoffer 5] nogmaals had aangegeven niet te zullen betalen) de na(a)m(en)
van vrienden van die [slachtoffer 5] en/of de naam van de vrouw van die [slachtoffer 5] heeft
genoemd en/of de achternaam van die [slachtoffer 5] en/of het adres en/of de woonplaats
van die [slachtoffer 5] heeft genoemd en/of die [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: "Hoe
kan je het nou zover laten komen? Ik zit bij [motorclub] , dat is een motorbende"
en/of "Het is maar goed dat je mij treft en niet een van mijn maatjes.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd
en/of
-op of omstreeks 27 augustus 2015
op die [slachtoffer 5] is toegelopen en/of een arm over de schouders van die [slachtoffer 5] heeft
gelegd en/of deze heeft gezegd mee te lopen en/of die [slachtoffer 5] de woorden heeft
toegevoegd: "Ik las dat je nu twee jaar getrouwd bent met [vrouw slachtoffer 5] , wat moet zij
wel niet denken als ze dit hoort en hoe gaan we dit oplossen"en/of (nogmaals)
gezegd dat hij bij [motorclub] en/of dat hij op kickboksen zat en/of dat er
buiten nog twee mannen in een auto waren en/of dat een van hen een gun had ,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd
(zaak 8)
en/of
- op of omstreeks 4 maart 2015
die [slachtoffer 6] via WhatsApp de woorden heeft toegevoegd: "Hoi, ik ben [pseudoniem verdachte 1]
van [motorclub] . Ik zou graag met je willen praten. Heb probleempje, maar je kan
beter praten dan weglopen. Want vinden doe ik en dan doen we het op onze
manier. Zeg het maar praten of verstoppen. Zeg jij maar, ik heb schijt aan
iedereen." ,althans deze woorden van gelijke dreigende aard of strekking
heeft toegevoegd en/of
telefonisch- zakelijk weergegeven- tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat
deze geld over moest maken en anders hij, verdachte, het op zijn manier zou
oplossen, althans deze woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft
toegevoegd
(zaak 10)
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
4 maart 2015 tot 10 november 2015
in de gemeente(n) Almelo en/of Smallingerland
en/of Apeldoorn en/of Zuidhorn en/of Groningen en/of Twenterand, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 6]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader (telkens) opzettelijk
dreigend
(nadat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 5] en/of
die [slachtoffer 6] via [website 1] en/of [website 2] althans via het
internet en/of via
WhatsApp contact had(den) gezocht/gekregen met een vrouw/persoon die zich
aanbood als escort en/of als prostituee en een (seks)afspraak had(den)
gemaakt),
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6]
via WhatsApp en/of telefonisch en/of persoonlijk -zakelijk
weergegeven- de woorden toegevoegd dat
hij lid is van [motorclub] en/of dat hij en zijn vrienden van de motorclub/
[motorclub] die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] op
zou(den) zoeken en/of in elkaar zou(den) slaan en/of door de knieën zou(den)
schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( zaak 1 , zaak 5, zaak 6, zaak 8, zaak 10 )
EN/OF
hij op eén of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
09 juni 2015 tot en met 27 augustus 2015
in de gemeente(n) Smallingerland en/of Zuidhorn en/of Groningen althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
(telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met de openbaring van een geheim
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 5] (telkens) heeft gedwongen tot afgifte van
(een) geldbedrag (en) (respectievelijk 150 Euro, 150 Euro en/of 600 Euro en/of
1500 Euro)
hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk
- zich via [website 1] en/of via [website 2] , althans via het
internet en/of via WhatsApp onder de na(a)m(en) [pseudoniem verdachte 2] en/of [pseudoniem verdachte 3] , althans
onder (een) valse na(a)m(en) aangeboden als escort en/of als prostituee
en/of
- een (seks)afspraak met die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] gemaakt en/of
(seksueel, althans erotisch getinte) Whats App - en/of chat- en/of MSN-
en/of e-mailcontacten aangegaan/onderhouden onderhouden met die [slachtoffer 2]
en/of die [slachtoffer 5] en/of
- die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] (een) Whats App - en/of chat- en/of SMS - en/of
MSN- en/of e-mail bericht(en) gestuurd en/of telefonisch en/of persoonlijk
contact aangegaan met die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] met - zakelijk
weergegeven- de strekking dat dat/die contact(en) en/of bericht(en)
van die [slachtoffer 2] en/of van die [slachtoffer 5] zou(den) worden doorgestuurd/verzonden
naar en/of anderszins aan vrienden en/of bekenden en/of familieleden en/of
de werkgevers van die [slachtoffer 2] en/of van die [slachtoffer 5] bekend zouden worden
gemaakt,
tenzij die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 5] (een) geldbedrag(en) zou(den) betalen aan
hem, verdachte en/of (een) geldbedrag(en) zou(den)
storten op een in dat/die WhatsApp en/of chat- en/of SMS en/of MSN- en/of
e-mailbericht(en) en/of telefonisch en/of persoonlijk door verdachte en/of
zijn mededader(s) genoemd(e) bankrekeningnummer(s);
(zaak 5, zaak 8)
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2015 tot en met 27 juli 2015
Hengelo (0) en/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/of alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van geld
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
(nadat die [slachtoffer 7] via [website 1] , althans via het internet en/of via
WhatsApp contact had(den) gezocht/gekregen met een vrouw/persoon die zich
aanbood als escort en/of als prostituee en een (seks)afspraak had gemaakt),
die [slachtoffer 7] via WhatsApp en/of telefonisch en/of persoonlijk -zakelijk
weergegeven- de woorden heeft toegevoegd “Betalen ga je, dat is zeker (…)
en politie heb ik schijt aan (…) ik pak je dat is zeker, dus regel of doen
het op slecht manier” dat hij en/of zijn vrienden lid is/zijn van
[motorclub] /een motorclub en/of dat die [slachtoffer 7] (een) geldbedrag(en) aan hem
moest betalen en/of dat die [slachtoffer 7] (een) geldbedrag(en) aan hem
moest betalen en/of dat indien die [slachtoffer 7] niet betaalde,
hij en/of zijn vrienden van de motorclub / [motorclub] die [slachtoffer 7]
op zou(den) zoeken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
en/of (daarbij) een of meer foto's van [leden motorclub] aan die [slachtoffer 7] heeft
toegestuurd en/of heeft getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 2)
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2015 tot en met 27 juli 2015 in de
gemeente Hengelo (0) en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een) ander(en) en/of alleen [slachtoffer 7] heeft bedreigd
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader (telkens) opzettelijk
dreigend
(nadat die [slachtoffer 7] via [website 1] , althans via het internet en/of via
WhatsApp contact had(den) gezocht/gekregen met een vrouw/persoon die zich
aanbood als escort en/of als prostituee en een (seks)afspraak had gemaakt),
die [slachtoffer 7] via WhatsApp en/of telefonisch en/of persoonlijk -zakelijk
weergegeven- de woorden toegevoegd “de politie heb ik schijt aan (…) ik
pak je , dat is zeker, dus regel of doen het op slecht manier” en/of dat hij,
verdachte lid is van [motorclub] en/of dat hij en zijn vrienden van de
motorclub/ [motorclub] die [slachtoffer 7] op zou(den) zoeken, althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking, en/of (daarbij) een of meer foto's van
[leden motorclub] aan die [slachtoffer 7] toegestuurd en/of getoond;
(zaak 2)
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
12 september 2015 tot en met 19 september 2015 in de gemeente Aa en Hunze,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/of alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en),
(totaalbedrag ongeveer 15.000 Euro)
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 8] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
(nadat hij en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 8] via Facebook onder de naam van
[pseudoniem verdachte 4] , althans onder een valse naam, een vriendschapsverzoek
heeft/hebben gestuurd en die [slachtoffer 8] dat verzoek had geaccepteerd en/of
vervolgens via Messenger en/of via WhatsApp contact had(den) over het maken
van een fotoshoot (van die [pseudoniem verdachte 4] ) door die [slachtoffer 8] en/of daartoe een
afspraak met die [slachtoffer 8] had(den) gemaakt)
-bij de woning van die [slachtoffer 8] heeft aangebeld en/of (nadat deze de voordeur
opende) in de woning van die [slachtoffer 8] is binnengedrongen, althans zonder
toestemming van die [slachtoffer 8] die woning heeft betreden,
en/of
aan die [slachtoffer 8] - zakelijk weergegeven- heeft medegedeeld
- dat die [slachtoffer 8] probeerde om meisjes uit de kleren te praten en/of dat die
[slachtoffer 8] daarmee moest stoppen en/of dat die [slachtoffer 8] 20.000 Euro moest betalen
en/of dat, als [slachtoffer 8] betaalde, het facebookaccount bij die [slachtoffer 8] werd
weggehaald en de zaak dan was afgesloten en/of
- dat hij lid is van [motorclub] /een motorclub
en/of
- dat hij met twee telefoontjes leden van de
motorclub in die woning van [slachtoffer 8] heeft staan om de boel kort en klein
te slaan en/of
- dat die [slachtoffer 8] geld moest(en) betalen aan hem, verdachte en/of geld
moest(en) storten op een via WhatsApp en/of
chat- en/of SMS en/of MSN- en/of e-mailbericht(en) en/of telefonisch en/of
persoonlijk door verdachte en/of zijn mededader(s) genoemd(e)
bankrekeningnummer(s) en/of
- dat indien die [slachtoffer 8] niet betaalde en/of het geld niet stortte, hij,
verdachte, en/of zijn vrienden van de
motorclub/ [motorclub] die [slachtoffer 8] op zou(den) zoeken en/of diens woning kort
en klein zou(den) slaan en/of die [slachtoffer 8] in elkaar zou(den) slaan,
althans aan die [slachtoffer 8] woorden van gelijke dreigende aard of strekking
heeft toegevoegd;
(zaak 9)
4.
hij op of omstreeks 7 juli 2015 in de gemeente Renkum, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 9] heeft bedreigd,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader (telkens) opzettelijk
dreigend
(nadat die [slachtoffer 9] [website 2] althans via het internet en/of via WhatsApp
contact had(den) gezocht/gekregen met een vrouw/persoon die zich aanbood als
escort en/of als prostituee en een (seks)afspraak had gemaakt),
die [slachtoffer 9] via WhatsApp en/of telefonisch en/of persoonlijk -zakelijk
weergegeven- de woorden toegevoegd dat hij lid is van [motorclub] en/of dat die
[slachtoffer 9] niet zo'n grote bek moest hebben en/of dat hij en/of zijn vrienden van
de motorclub/ [motorclub] die [slachtoffer 9] op diens werk op zou(den) zoeken en/of in
elkaar zou(den) slaan en/of door de knieën zou(den) schieten, althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking;
(zaak 3)
5.
hij in of omstreeks de periode van 04 maart 2015 tot 10 november 2015
te Arnhem en/of te Winschoten en/of te Zuidbroek en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
voorwerpen, te weten (een) geldbedrag(en) en/of (een) telefoon(s) en/of
siera(a)d(en), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet
en/of
van voorwerpen, te weten (een) geldbedrag(en) en/of (een) telefoon(s) en/of
(een) siera(a)d(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dat die voorwerpen
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig
misdrijf,
en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Als bijzondere voorwaarden gelden een verplicht reclasseringscontact en het meewerken aan een ambulante en mogelijk klinische behandeling. De officier van justitie heeft voorts de (gedeeltelijke) toewijzing gevorderd van de vorderingen van de benadeelde partijen, te weten: [slachtoffer 3] (€ 1.000,--), [slachtoffer 8] (€ 15.000,--), [slachtoffer 5] (2.100,--) en [slachtoffer 6] (€ 1.900,--), telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen [1] .
Feit 1 primair
Verdachte heeft in de periode van 4 maart 2015 tot 10 november 2015 in Groningen [slachtoffer 5] EUR 2.100,-- afgeperst. [2] De rechtbank gaat uit van de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van aangever en heeft geen reden daaraan te twijfelen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat het om een lager zou gaan, niet aannemelijk.
Feit 5:
Verdachte heeft in de periode van 4 maart 2015 tot 10 november 2015 in Winschoten er een gewoonte van gemaakt om geldbedragen, een telefoon en sieraden te verwerven en over te dragen terwijl hij wist dat die geldbedragen en voorwerpen van een misdrijf afkomstig waren. [3]
5.2
Feiten 1 en 2
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, naast de afpersing van [slachtoffer 5] , eveneens schuldig heeft gemaakt aan de afpersing van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] (feit 1 primair) en aan de poging tot afpersing van [slachtoffer 7] (feit 2 primair). Uit de aangiften van deze slachtoffers en de deels door verdachte bekende feiten blijkt immers, dat er bij deze verdachte telkens sprake is van dezelfde modus operandi (werkwijze). Deze bestond eruit dat verdachte zich via advertenties voordeed als prostituée, waarna hij bepaalde niet weerbare reflectanten doodsbang maakte, onder meer door gebruik te maken van zijn imposante postuur en door aan de deur te verschijnen en door telkens te zeggen dat hij bij motorclub [motorclub] is en in sommige gevallen door te dreigen om zijn slachtoffers door de knieën te schieten. Aldus werden deze slachtoffers gedwongen geld aan verdachte af te staan. Naast de onafhankelijk van elkaar afgelegde aangiften zijn er ook tapgesprekken van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte het heeft over “bang maken” en “geld afhandig maken”. Alleen bij de afpersing van [slachtoffer 3] is er sprake van medeplegen, aangezien hierbij volgens aangever twee mensen betrokken waren: volgens hem heette de ander “ [betrokkene] ”.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt dat in het geval van aangever [slachtoffer 5] weliswaar wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte die [slachtoffer 5] heeft afgeperst, maar bij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] (feit 1) en [slachtoffer 7] (feit 2) is er volgens de verdediging sprake van oplichting en niet van afpersing. Aangever [slachtoffer 1] heeft niets gezegd over afpersingshandelingen en verdachte heeft weliswaar tegenover [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] gezegd dat hij bij [motorclub] zat, maar dat heeft verdachte uitsluitend gedaan om druk te leggen en hij heeft hen daarbij niet bang gemaakt. Daarna liepen aangevers in sommige gevallen uit eigen beweging met verdachte mee naar de pinautomaat zonder dat sprake was van een bedreigende situatie. Vanwege de omstandigheid dat deze aangevers geld gaven voor seksuele diensten die niet geleverd zijn, is er sprake van oplichting.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit de aangiften van de in de tenlastelegging genoemde personen blijkt dat zij telkens hebben gereageerd op sites ( [website 1] of [website 2] ) waarbij zij in contact wilden komen met een prostituée: wat zij niet wisten was, dat verdachte deze advertenties had geplaatst. [4] Volgens aangever
[slachtoffer 1]heeft hij op 27 juli 2015 op deze wijze een afspraak gemaakt met een vrouw in Almelo, maar op die afspraak verscheen verdachte. Die bedreigde hem, aldus aangever, met de woorden dat hij van [motorclub] was en dat aangever de keuze had om rustig mee te lopen en geld te pinnen of dat “mijn drie maten die vlakbij staan maar moeten zien wat ze met je doen. Dat wil je liever niet!” of woorden van gelijke strekking. Gelet op deze bewoordingen en op het grote en brede postuur van verdachte is aangever zeer angstig geweest en bang dat hij klappen zou krijgen, waarna hij met de man is meegelopen om € 400,-- voor hem te pinnen. [5] Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 mei 2016 verklaard dat hij op genoemde tijdstip en plaats [slachtoffer 1] € 400,-- heeft laten pinnen, welk bedrag verdachte incasseerde.
Wanneer aangever
[slachtoffer 2]denkt op 10 juli 2015 in Drachten telefonisch contact te hebben met een prostituée, krijgt hij een man aan de lijn die zegt lid te zijn van motorclub [motorclub] en dat hij weet dat aangever een vriendin heeft. Aangever moet van deze man maandelijks € 150,-- betalen; als hij dat niet doet, komt hij met een paar jongens van [motorclub] bij hem thuis langs. Hij zegt te weten waar aangever woont. Aangever verklaarde dat hij zich zeer geïntimideerd, bedreigd en bang voelde en ook bang was dat “ze” zijn vriendin zouden inlichten. Hij betaalt daarom € 150,--. [6] Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 mei 2016 verklaard dat hij tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij lid was van motorclub [motorclub] en dat [slachtoffer 2] hem toen € 150,-- heeft betaald.
Ook aangever
[slachtoffer 3]krijgt te maken met verdachte nadat hij op 22 juni 2015 in Ulft reageerde op een advertentie van een meisje. Na app-verkeer over en weer, krijgt hij een telefoonnummer van het meisje. Hij belt dit nummer en krijgt iemand aan de lijn die zich [pseudoniem verdachte 1] noemt en zegt dat [slachtoffer 3] € 400,-- moet overmaken omdat hij hem anders door de knieschijf schiet. [slachtoffer 3] , die verklaarde bang en geschrokken te zijn, maakt dit geld over. Op 1 juli 2015 maakt [slachtoffer 3] een afspraak met het meisje om haar op 1 juli 2015 in Beekbergen te ontmoeten. Wanneer hij op de afgesproken straat in Beekbergen komt, ziet hij twee mannen in zijn richting lopen. Eén van de mannen zegt tegen [slachtoffer 3] dat hij [pseudoniem verdachte 1] heet en van “ [motorclub] ” is; de andere stelt zich voor als [betrokkene] . Deze vraagt aan [slachtoffer 3] welke bank hij heeft en hoeveel geld hij op zijn rekening heeft staan. [slachtoffer 3] ziet dat [pseudoniem verdachte 1] een pistool op zijn linker heup heeft hangen. [betrokkene] rijdt, aldus [slachtoffer 3] , met hem mee en zegt op dwingende toon dat hij € 160,-- wil hebben. [slachtoffer 3] gaat pinnen en geeft [betrokkene] die dag in totaal
€ 1.380,--. Daarvan krijgt [slachtoffer 3] € 40,-- terug voor benzine. Vervolgens moet [slachtoffer 3] ook een aantal telefoonabonnementen afsluiten voor [betrokkene] , te weten op 3 juli 2015 in Doetinchem en op
4 juli 2015 in Zwolle. Op 10 juli 2015 heeft [slachtoffer 3] € 150,-- en op 13 juli 2015 € 300,-- [7] betaald. Verdachte verklaarde ter terechtzitting van 3 mei 2016 dat hij met [betrokkene] bij [slachtoffer 3] is geweest, dat verdachte zich [pseudoniem verdachte 1] noemde en dat hij tegen [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij van [motorclub] was; [slachtoffer 3] heeft € 400,-- aan hem overgemaakt. Verdachte ontkent echter dat hij een pistool bij zich had en aangezien er, naast de verklaring van aangever, geen bewijsmiddel is voor de aanwezigheid van een vuurwapen, kan dit deel van de tenlastelegging naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden en dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
Aangever
[slachtoffer 4]reageert eveneens op 1 augustus 2015 in Emmen op een advertentie voor een prostituée en appt met haar. Dan verschijnt een man voor zijn deur die, aldus aangever, direct in de gang van zijn huis ging staan en erg intimiderend overkwam. Hij zei dat hij drie maatjes had staan en “iets over een motorclub” en dat hij niet voor niets uit Tilburg kwam. Aangever verklaarde dat hij erg bang was. Hij geeft die persoon de € 650,--. De man zegt nog dat hij weet waar [slachtoffer 4] woont. [8] Verdachte verklaarde ter terechtzitting van 3 mei 2016 dat hij bij [slachtoffer 4] in zijn woning is gestapt en dat hij € 650,-- van [slachtoffer 4] heeft ontvangen.
[slachtoffer 6]reageert op 4 maart 2015 vanuit zijn woonplaats Vroomshoop via WhatsApp op een vrouw via de site [website 2] . Dan neemt ene “ [pseudoniem verdachte 1] ” het over en appt hij [slachtoffer 6] dat hij van [motorclub] is en dat hij beter kan praten dan weglopen en: “vinden doe ik en dan doen we het op onze manier, ik heb schijt aan iedereen.” [slachtoffer 6] moet eerst € 400,-- overmaken, wat hij dan ook doet. Vervolgens zegt [pseudoniem verdachte 1] dat [slachtoffer 6]
€ 1.000,-- moet storten, anders zou hij een dezer dagen bezoek krijgen van deze [pseudoniem verdachte 1] . [slachtoffer 6] voelt zich erg bedreigd en geïntimideerd en denkt dat hij dood zou gaan; hij was erg bang. [9] Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 mei 2016 verklaard dat hij telefonisch contact heeft gehad met [slachtoffer 6] over het storten van € 400,--, die hij ook ontvangen heeft.
Uit voorgaande aangiftes blijkt dat verdachte, die zich steeds “ [pseudoniem verdachte 1] ” noemde en in een aantal gevallen aangaf uit Tilburg te komen, volgens aangevers telkens zei dat hij lid was van [motorclub] , terwijl hij enkele slachtoffers dreigde door een knie of door de knieën te schieten. De rechtbank is van oordeel dat de onderscheidenlijke aangiftes, naast de verklaring van verdachte dat hij telkens met de slachtoffers contact heeft gehad – ook via de telefoon zoals blijkt uit de telecomgegevens van de telefoon van verdachte – en dat hij geld van hen vroeg en ook ontving, in de vorm van schakelbewijs worden ondersteund door de bewijsmiddelen die de rechtbank bezigt met betrekking tot het bewijs van het onder feit 1 primair tenlastegelegde.
De rechtbank overweegt in dit verband dat de Hoge Raad toestaat dat bewijsmiddelen, die ten grondslag zijn gelegd aan de bewezenverklaring van een strafbaar feit, mede worden gebruikt als steunbewijs voor andere, soortgelijke, strafbare feiten (schakelbewijs). Voorwaarde is dat uit dit bewijsmateriaal blijkt van een specifiek gedragspatroon van de verdachte, dat op essentiële punten overeenstemt met de (uit bijvoorbeeld de aangifte blijkende) gang van zaken bij de te bewijzen feiten. Met betrekking tot de modus operandi overweegt de rechtbank dat uit de stukken van het dossier met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de onder feit 1 primair tenlastegelegde feiten door verdachte zijn gepleegd. De rechtbank komt tot dat oordeel door de gelijksoortigheid van de werkwijze van verdachte, zoals naar voren is gekomen uit de aangiften en zijn eigen verklaringen daaromtrent en de feiten en omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De rechtbank acht daarbij ook van belang dat aangevers onafhankelijk van elkaar aangifte hebben gedaan van afpersing, dat de verklaringen die de slachtoffers hebben afgelegd gedetailleerd zijn, en dat niet aannemelijk is geworden dat zij op de hoogte waren van de inhoud van de aangifte van de anderen. De rechtbank heeft dan ook geen reden aan de juistheid en betrouwbaarheid van die verklaringen te twijfelen.
In alle gevallen is sprake van contacten tussen aangevers en een door verdachte gecreëerde prostituée via het internet waarna, op zeker moment, verdachte de slachtoffers intimideert en hen zodanig vrees aanjaagt dat zij bereid zijn om hem geld te geven, althans over te maken. Er is dus sprake van eenzelfde manier van handelen van verdachte, zij het dat verdachte zich in het geval van aangever [slachtoffer 3] heeft laten vergezellen van een (onbekend gebleven) mededader, zodat er in dat geval sprake is van medeplegen.
Aangevers voelden zich zonder uitzondering geïntimideerd en waren bang. Gelet hierop en op de hiervoor geschetste werkwijze van verdachte is er geen sprake van oplichting, maar is wettig en overtuigend bewezen dat hier telkens sprake was van afpersing. Het verweer van de verdediging strekkende tot vrijspraak van het onder feit 1 primair tenlastegelegde vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen en wordt dus verworpen.
5.3
Feiten 2, 3 en 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat wat feit 2 betreft wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte geprobeerd heeft om [slachtoffer 7] af te persen, zijnde het primair tenlastegelegde. Daarbij heeft verdachte ook deze aangever bedreigd door te zeggen dat hij van [motorclub] was, terwijl hij dreigde anderen van de motorclub er bij te halen: ook heeft hij een foto van [leden motorclub] – op de rug gezien – aan [slachtoffer 7] doen toekomen.
Bij feit 3 was er sprake van contact via Facebook waarbij verdachte aangever [slachtoffer 8] grote geldbedragen – totaal € 15.000,-- – afhandig heeft gemaakt en verdachte opnieuw gedreigd heeft met zijn lidmaatschap van [motorclub] waardoor [slachtoffer 8] doodsbang was. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte aangever [slachtoffer 8] afgeperst heeft.
Wat feit 4 betreft is wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 9] door verdachte is bedreigd, wederom met [motorclub] en (andermaal) met de mededeling dat hij [slachtoffer 9] door de knieën zou schieten.
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman was [slachtoffer 7] niet bang maar heeft hij verdachte door smoesjes telkens “het bos ingestuurd” en was er geen sprake van afpersing of bedreiging, aangezien het enige bewijsmiddel bestaat uit wat [slachtoffer 7] hierover verklaard heeft, zodat verdachte voor dit feit dient te worden vrijgesproken. Wat [slachtoffer 8] betreft is verdachte op normale wijze met hem in contact gekomen, waarbij [slachtoffer 8] meedeelde dat hij nog wel een handeltje voor verdachte had, namelijk het opzetten van een hennepkwekerij. Er is geen steunbewijs waaruit blijkt dat het is gegaan zoals [slachtoffer 8] later tegenover de politie verklaard heeft. Aangezien er sprake is van vrijwillige betaling is er geen wettig bewijs dat [slachtoffer 8] door verdachte is afgeperst. Dat geldt ook voor [slachtoffer 9] . Weliswaar is er sprake van een poging tot oplichting, een bedreiging levert dat in ieder geval niet op. Ook hier dient dus vrijspraak te volgen.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Wanneer
[slachtoffer 7] (feit 2
)op 26 juli 2015 in Hengelo (O) via een escortsite contact legt met “ [pseudoniem verdachte 2] ” en hij een afspraak maakt, krijgt hij de volgende dag een app van iemand die onder meer appt van motorclub [motorclub] te zijn, net zo lang te wachten dat “je buiten komt jou hoofd heb ik dus” en “ik vind je wel”, waarna [slachtoffer 7] naar eigen zeggen bang was. Nadat hij aangifte heeft gedaan bij de politie krijgt [slachtoffer 7] , eenmaal thuis, een groepsfoto van kennelijke [motorclub] -leden, op de rug gezien. Het slachtoffer wordt gebeld met het nummer van genoemde [pseudoniem verdachte 2] , maar hij wordt banger en durft niet op te nemen. In het politiebureau neemt [slachtoffer 7] die telefoon wel aan, waarna hij van de man hoort dat hij
€ 150,-- moet betalen. Weliswaar gaat [slachtoffer 7] naar de afgesproken plaats voor overdracht van het geld, maar de ander verschijnt niet. [slachtoffer 7] verklaarde dat hij nadien niet over straat durfde te lopen. [10] De politie onderzoekt de mobiele telefoon van verdachte: het telefoonnummer van [slachtoffer 7] staat daarin en voorts blijkt dat er op 26 en 28 juli 2015 met dat nummer een WhatsApp-bericht is verzonden en gebeld is. [11] Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 mei 2016 verklaard dat hij tegen [slachtoffer 7] heeft gezegd dat hij van [motorclub] was en dat [slachtoffer 7] hem moest betalen. Gelet hierop en in aanmerking nemende dat [slachtoffer 7] bang was, is het naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte geprobeerd heeft om [slachtoffer 7] af te persen, zijnde het primair tenlastegelegde.
Aangever
[slachtoffer 8](feit 3) is fotograaf en op 13 september 2015 krijgt hij in zijn woonplaats Gieten via Facebook van een meisje genaamd [pseudoniem verdachte 4] het verzoek om van haar een fotoshoot in lingerie te maken. [slachtoffer 8] maakt voor die dag een afspraak en wanneer er aan de deur gebeld wordt, blijkt daar een manspersoon te staan die zich voorstelt als [pseudoniem verdachte 1] . Wanneer [slachtoffer 8] de voordeur wil sluiten, zet – aldus aangever – [pseudoniem verdachte 1] een voet tussen de deur en loopt hij naar binnen. Vervolgens vraagt [pseudoniem verdachte 1] om € 20.000,--, maar wanneer [slachtoffer 8] zegt dat hij dat niet heeft, zakt [pseudoniem verdachte 1] naar € 15.000,--. Volgens aangever moest hij van [pseudoniem verdachte 1]
€ 750,-- overmaken, omdat anders [pseudoniem verdachte 1] en “zijn vriendjes van de motorclub” bij [slachtoffer 8] alles kort en klein zouden slaan en dat, indien [slachtoffer 8] geen geld overmaakte, de laatste hand aan hem, [slachtoffer 8] , zou worden gelegd. [pseudoniem verdachte 1] loopt dan met [slachtoffer 8] naar een pinautomaat van de Rabobank in de gemeente Aa en Hunze. [slachtoffer 8] verklaarde dat hij rustig met de man meeliep, omdat hij bang was. Bij de pinautomaat heeft [slachtoffer 8] drie keer € 1.750,-- opgenomen en dat geld aan de man overhandigd. Op 16 september 2016 komt [pseudoniem verdachte 1] opnieuw en vertelt [slachtoffer 8] dat hij een hennepkwekerij wil beginnen en dat hij daarvoor een startkapitaal van € 20.000,-- nodig heeft. Als [slachtoffer 8] hem geld zou betalen, dan zou hij van [pseudoniem verdachte 1] elke twee weken € 12.500,-- betaald krijgen. [slachtoffer 8] moet doen wat hij zegt omdat [pseudoniem verdachte 1] anders zijn maten zou bellen: [pseudoniem verdachte 1] heeft de telefoon in zijn hand, aldus aangever. [slachtoffer 8] verklaarde dat hij zich door [pseudoniem verdachte 1] bedreigd voelde. [12] Verdachte heeft ter terechtzitting van 3 mei 2016 verklaard dat [slachtoffer 8] hem € 5.000,-- heeft gegeven. Volgens verdachte kwam het initiatief van [slachtoffer 8] , die met hem een hennepplantage wilde beginnen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de modus operandi van verdachte, zoals blijkt uit de andere/voorgaande feiten en met toepassing van het schakelbewijscriterium zoals hiervoor onder feit 1 uiteengezet is, dat verdachte [slachtoffer 8] heeft afgeperst: de fictieve vrouw met wie het slachtoffer contact legt, het in persoon ontmoeten van het slachtoffer en deze vervolgens dreigen met onder meer (de maten van) een motorclub, maken dat het alternatieve scenario van verdachte – [slachtoffer 8] benaderde hem spontaan en uitsluitend via de computer en telefonisch en betaalde verdachte geld voor het opzetten van een hennepplantage – als volstrekt ongeloofwaardig en onaannemelijk terzijde gesteld worden.
Wanneer
[slachtoffer 9](feit 4) op 7 juli 2015 in Oosterbeek op [website 2] kijkt en een advertentie vindt die hem aanspreekt, begint hij een WhatsApp-gesprek. Vervolgens wordt [slachtoffer 9] gebeld door een man die direct over [motorclub] begint, zegt dat hij hem moet betalen en herhaaldelijk zegt dat als [slachtoffer 9] niet meewerkt, hij door zijn knieën wordt geschoten. De man dreigde [slachtoffer 9] op te zoeken op zijn werk. [slachtoffer 9] , die begeleid woont omdat hij lijdende is aan een vorm van autisme, slaapt er een paar nachten slecht van en hij stelt dat hij er zeker twee weken mee bezig is geweest. [13] Ter terechtzitting van 3 mei 2016 heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij [slachtoffer 9] bedreigd heeft. Dat blijkt ook uit de door [slachtoffer 9] overgelegde WhatsApp berichten, [14] die een evident bedreigende strekking hebben. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 9] gedreigd heeft om hem zwaar te mishandelen.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op de navolgende data, in de periode van 4 maart 2015 tot 10 november 2015
in de gemeenten Almelo en Smallingerland en Apeldoorn en Doetinchem en Zwolle en Emmen en Zuidhorn en Groningen en Twenterand,
tezamen en in vereniging met een ander (de rechtbank doelt op de zaak [slachtoffer 3] ), en alleen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld respectievelijk
- [slachtoffer 1] en
- [slachtoffer 2] en
- [slachtoffer 3] en
- [slachtoffer 4] en
- [slachtoffer 5] en
- [slachtoffer 6]
heeft gedwongen tot de afgifte van respectievelijk
- 400 Euro en
- 150 Euro en
- 400 Euro en
- 650 Euro en
- 600 Euro en 1500 Euro en
- 400 Euro,
toebehorende aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] ,
welke bedreiging met geweld telkens hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader (de rechtbank doelt op de zaak [slachtoffer 3] ) telkens opzettelijk dreigend (nadat die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] via [website 1] en/of via [website 2] althans via het internet en/of telefonisch/ via WhatsApp contact hadden gezocht met een vrouw die zich aanbood als escort en/of als prostituee en een (seks)afspraak hadden gemaakt)
- in de periode van 26 juli 2015 tot en met 27 juli 2015 op die [slachtoffer 1] is toegelopen en deze de woorden heeft toegevoegd " Je valt mijn vrouwtje lastig. Ik weet alles al, Ik heb alle appjes al gelezen. Ik ben van [motorclub] . Ik geef je twee opties: of we lossen het rustig op en je gaat nu geld pinnen of ik trek mijn handen ervan af en mijn drie maten die vlakbij staan moeten dan maar zien wat ze met je doen. Dat wil je liever niet" althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd,
en
- op 10 juli 2015 die [slachtoffer 2] telefonisch de woorden heeft toegevoegd: " Ik ben lid van motorclub [motorclub] . Ik weet dat jij net een betaalde afspraak met een meisje hebt gemaakt. Ik weet dat je een vriendin hebt. Waar ben je mee bezig? Wij willen geld zien, Wij willen dat je 150 Euro aan ons gaat betalen. Wij willen dat je dat elke maand gaat doen. "en "Als je ons niet betaalt, dan kom ik met een paar jongens van [motorclub] bij jou thuis langs. Wij weten waar jij woont. Wij weten ook dat er een winkelcentrum
bij jou in de buurt is.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd en
- op 31 juli 2015 die [slachtoffer 2] telefonisch en via WhatsApp nogmaals woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd en
- in de periode van 22 juni 2015 tot en met 01 juli 2015 tezamen en in vereniging met een ander die [slachtoffer 3] telefonisch de woorden heeft toegevoegd – zakelijk weergegeven –
dat die [slachtoffer 3] 400 Euro moest betalen of deze anders door de knieschijf zou schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd en geld moest storten op een door verdachte genoemd bankrekeningnummer en
- op 01 juli 2015 dreigend op die [slachtoffer 3] is toegelopen
en
- op 1 augustus 2015 de woning van die [slachtoffer 4] zonder toestemming van die [slachtoffer 4] heeft betreden en intimiderend voor die [slachtoffer 4] is gaan staan en deze – zakelijk weergegeven –
de woorden heeft toegevoegd dat hij, verdachte, beneden nog drie maatjes had staan en dat hij lid is van [motorclub] , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd;
en
- op 9 juni 2015 die [slachtoffer 5] telefonisch heeft benaderd en deze de woorden heeft toegevoegd dat die [slachtoffer 5] geld (te weten de huurschuld van een prostituée) moest betalen
en (nadat die [slachtoffer 5] had aangegeven dat niet te zullen doen) dat het jammer zou zijn als er iets met de vrouw van die [slachtoffer 5] zou gebeuren en de woorden heeft toegevoegd: " [slachtoffer 5] , we kunnen nu twee dingen doen, we kunnen nu naar de politie gaan en ik zit een nacht vast en kom je daarna opzoeken of we handelen dit nu af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd en (nadat die [slachtoffer 5] nogmaals had aangegeven niet te zullen betalen) de namen van vrienden van die [slachtoffer 5] en de naam van de vrouw van die [slachtoffer 5] heeft genoemd en de achternaam van die [slachtoffer 5] en het adres en de woonplaats van die [slachtoffer 5] heeft genoemd en die [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: "Hoe
kan je het nou zover laten komen? Ik zit bij [motorclub] , dat is een motorbende" en "Het is maar goed dat je mij treft en niet een van mijn maatjes.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd
en
- op 27 augustus 2015 op die [slachtoffer 5] is toegelopen en een arm over de schouders van die [slachtoffer 5] heeft gelegd en deze heeft gezegd mee te lopen en die [slachtoffer 5] de woorden heeft
toegevoegd: "Ik las dat je nu twee jaar getrouwd bent met [vrouw slachtoffer 5] , wat moet zij wel niet denken als ze dit hoort en hoe gaan we dit oplossen" en nogmaals gezegd dat hij bij [motorclub] en dat hij op kickboksen zat en dat er buiten nog twee mannen in een auto waren en dat een van hen een gun had, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking toegevoegd
en
- op 4 maart 2015 die [slachtoffer 6] via WhatsApp de woorden heeft toegevoegd: "Hoi, ik ben [pseudoniem verdachte 1] van [motorclub] . Ik zou graag met je willen praten. Heb probleempje, maar je kan beter praten dan weglopen. Want vinden doe ik en dan doen we het op onze manier. Zeg het maar praten of verstoppen. Zeg jij maar, ik heb schijt aan iedereen" en telefonisch – zakelijk weergegeven – tegen die [slachtoffer 6] heeft gezegd dat deze geld over moest maken en anders hij, verdachte, het op zijn manier zou oplossen, althans deze woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd;
2.
hij in de periode van 26 juli 2015 tot en met 27 juli 2015 te Hengelo (O),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan die [slachtoffer 7] , (nadat die [slachtoffer 7] via het internet en via WhatsApp contact had gezocht met een vrouw die zich aanbood als prostituée en een seksafspraak had gemaakt), die [slachtoffer 7] via WhatsApp - zakelijk weergegeven - de woorden heeft toegevoegd “Betalen ga je, dat is zeker (…) en politie heb ik schijt aan (…) ik pak je dat is zeker, dus regel of doen het op slecht manier” dat hij en zijn vrienden lid zijn van [motorclub] en dat die [slachtoffer 7] een geldbedrag aan hem moest betalen en dat indien die [slachtoffer 7] niet betaalde, hij en/of zijn vrienden van [motorclub] die [slachtoffer 7] op zouden zoeken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en daarbij een foto van [leden motorclub] aan die [slachtoffer 7] heeft toegestuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 12 september 2015 tot en met 19 september 2015 in de gemeente Aa en Hunze,
telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen (totaalbedrag ongeveer 15.000 Euro), toebehorende aan die [slachtoffer 8] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, nadat hij die [slachtoffer 8] via Facebook onder de naam [pseudoniem verdachte 4] een vriendschapsverzoek had gestuurd en die [slachtoffer 8] dat verzoek had geaccepteerd en vervolgens via WhatsApp contact had over het maken van een fotoshoot van die [pseudoniem verdachte 4] door die [slachtoffer 8] en daartoe een afspraak met die [slachtoffer 8] had gemaakt
- bij de woning van die [slachtoffer 8] heeft aangebeld en nadat deze de voordeur opende in de woning van die [slachtoffer 8] is binnengedrongen, en aan die [slachtoffer 8] - zakelijk weergegeven - heeft medegedeeld:
- dat die [slachtoffer 8] 20.000 Euro moest betalen en dat hij lid is van [motorclub] en
- dat hij met twee telefoontjes leden van de motorclub in die woning van [slachtoffer 8] heeft staan om de boel kort en klein te slaan en
- dat die [slachtoffer 8] geld moest betalen aan hem, verdachte en geld moest storten op een persoonlijk door verdachte genoemd bankrekeningnummer en
- dat indien die [slachtoffer 8] niet betaalde of het geld niet stortte, hij, verdachte, en zijn vrienden van de motorclub/ [motorclub] die [slachtoffer 8] op zouden zoeken en diens woning kort en klein zouden slaan en die [slachtoffer 8] in elkaar zouden slaan, althans aan die [slachtoffer 8] woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd;
4.
hij op 7 juli 2015 in de gemeente Renkum, [slachtoffer 9] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (nadat die [slachtoffer 9] via [website 2] en via WhatsApp contact had gezocht met een vrouw die zich aanbood als prostituée en een (seks)afspraak had gemaakt), die [slachtoffer 9] via WhatsApp - zakelijk
weergegeven - de woorden toegevoegd dat hij lid is van [motorclub] en dat die [slachtoffer 9] niet zo'n grote bek moest hebben en dat hij en zijn vrienden van [motorclub] die [slachtoffer 9] op diens werk op zouden zoeken en door de knieën zouden schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij in of omstreeks de periode van 04 maart 2015 tot 10 november 2015 te Winschoten voorwerpen, te weten geldbedragen en telefoons en sieraden, heeft verworven en overgedragen terwijl hij wist, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 285, 317, 420ter Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 3:
het misdrijf: afpersing, meermalen gepleegd;
feit 1 primair:
alsmede het misdrijf: afpersing, terwijl het wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair
het misdrijf: poging tot afpersing;
feit 4:
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
feit 5:
het misdrijf: een gewoonte maken van witwassen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van ernstige misdrijven waarbij slachtoffers, na hen de illusie te hebben gegeven dat zij gebruik konden maken van de seksuele diensten van een prostituée, door zijn grove bedreigingen doodsangsten hebben uitgestaan. Daarbij deinsde verdachte er soms niet voor terug om de woning van zijn slachtoffers binnen te dringen en hen met zijn imposante postuur en dreigende taal geld af te persen. Dat de onderhavige feiten verdachte slechts ten dele kunnen worden toegerekend, doet daaraan maar ten dele af. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor dergelijke feiten.
Bij de bepaling van de op te leggen straf houdt de rechtbank voorts rekening met de over verdachte uitgebrachte rapportages. In het op 2 maart 2016 door dr. R.W. Blaauw opgestelde psychologisch rapport wordt onder meer het volgende vermeld: “(…) Onderzochte is lijdende aan de gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met antisociale en ontwijkende trekken. (…) Betrokkene was op de hoogte van het strafbare karakter van zijn daden, maar besloot vanuit zijn persoonlijkheidspathologie dat dit ondergeschikt was aan zijn behoeften. Daarbij speelde de persoonlijkheidspathologie en zwakbegaafdheid van betrokkene sterk door in de tenlastegelegde feiten, in de zin dat betrokkene geen andere mogelijkheid zag om geld te verkrijgen om in zijn behoefte tot intimiteit te kunnen voorzien. Hij kon vanuit zijn sociale isolement geen beroep doen op de steun van anderen, maar werd tegelijkertijd niet gedwongen tot de strafbare feiten. (…) Geadviseerd wordt om betrokkene te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar. (…) Wanneer betrokkene wordt begeleid en behandeld voor zijn pathologie, is het recidiverisico waarschijnlijk laag te noemen. (…) Indien betrokkene schuldig wordt bevonden voor de ten laste gelegde feiten adviseert ondergetekende om betrokkene een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met in de voorwaarden de voorwaarde dat betrokkene meewerkt aan plaatsing binnen begeleid wonen en aan begeleiding met betrekking tot financiën. Ook adviseert ondergetekende om in de voorwaarden op te nemen dat betrokkene meewerkt aan een ambulante psychotherapeutische behandeling (die is aangepast aan de zwakbegaafdheid van betrokkene), ter verwerking van seksueel misbruik in zijn jeugd en ter vermindering van zijn ontwijkende en antisociale karaktertrekken. Ondergetekende adviseert daarbij tevens tot het opleggen van toezicht door de reclassering, zodat toezicht kan worden gehouden op naleving van de voorwaarden.(…)”
In het reclasseringsrapport van 16 maart 2016 adviseert de reclasseringswerker mevr.
S.L. Pattiruhu-Chow om verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting in de zin dat verdachte zich laat behandelen bij Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van zijn behandelaar. Ten slotte adviseert de reclassering dat verdachte wordt opgenomen in een beschermde woonvorm of een soortgelijke instelling.
De rechtbank volgt de conclusie van de psychiater en het advies van de reclassering. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Gelet op de aard en ernst van de feiten en op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 3 jaar, passend en geboden is. De rechtbank acht ter voorkoming van recidive verder van groot belang dat aan verdachte de door de reclassering geadviseerde en hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden worden opgelegd.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3] , wonende te [woonplaats 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 4.605,79 (vierduizend zeshonderdvijf euro en negenenzeventig centen), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 4.105,79 aan materiële schade;
  • € 500,-- aan immateriële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is vast komen te staan dat de verdachte door het onder feit 1 primair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn betwist voor zover deze € 400,-- te boven gaan en ook de rechtbank is van oordeel dat, nu vast is komen te staan dat verdachte € 400,-- heeft afgeperst en de overige gelden zijn afgeperst door de mededader “ [betrokkene] ”, het bedrag van € 400,-- voldoende is onderbouwd en aannemelijk, wat ook geldt voor het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen voor een bedrag van € 900,--, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft een bedrag van € 3.705,79 is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 8] , wonende te [woonplaats 3] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 15.026,32 (vijftienduizend zesentwintig euro en tweeëndertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 15.626,32 aan materiële schade;
  • € 600,-- aan immateriële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 3 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 5] , wonende te [woonplaats 4] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.100,-- (tweeduizend éénhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit materiële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 1 primair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
[slachtoffer 6] , wonende te [woonplaats 5] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.900,-- (duizend negenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 400,-- aan materiële schade;
  • € 1.500,--,-- aan immateriële schade.
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 1 primair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost voor wat betreft de materiële schade is voldoende onderbouwd en aannemelijk, wat niet geldt voor het immateriële bedrag, waarvoor de rechtbank een bedrag van 600,-- – zoals ook gevorderd door de benadeelde partij [slachtoffer 8] – redelijk en billijk acht. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen voor een bedrag van € 1.000,--, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
De gestelde schade voor wat betreft € 900,-- is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om zijn stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadepost niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij telkens de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens voornoemde slachtoffers naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
het misdrijf: afpersing, meermalen gepleegd
;
feit 1 primair:
alsmede het misdrijf: afpersing, terwijl het wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair
het misdrijf: poging tot afpersing;
feit 4:
het misdrijf: bedreiging met zware mishandeling;
feit 5:
het misdrijf: een gewoonte maken van witwassen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 3] , wonende te [woonplaats 2] , voor een deel van
€ 3.705,79 niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] voornoemd van een bedrag van € 900,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juni 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake het bewezen verklaarde feit
1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 900,--ten
behoeve van de benadeelde, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag
vanaf 22 juni 2015, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig
verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van
18 dagenzal worden toegepast;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] , wonende te [woonplaats 3] , van een bedrag van € 15.626,32, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 september 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde
feit 1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 15.626,32ten behoeve van de benadeelde, te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag vanaf 12 september 2015, met bevel, voor het geval dat volledige
betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende
hechtenis voor de tijd van
113 dagenzal worden toegepast;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] , wonende te [woonplaats 4] , van een bedrag van € 2.100,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 juni 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde
feit 1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.100,--ten behoeve van de benadeelde, te vermeerderen met de wettelijke rente over
dit bedrag vanaf 9 juni 2015 met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch
volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de
tijd van
31 dagenzal worden toegepast;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 6] , wonende te [woonplaats 5] , voor een deel van € 900,-- niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] voornoemd van een bedrag van € 1.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 maart 2015;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde
feit 1 primair tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.000,--ten behoeve van de benadeelde, te vermeerderen met de wettelijke rente over
dit bedrag vanaf 4 maart 2015, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch
volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de
tijd van
20 dagenzal worden toegepast;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. H. Stam en
mr. L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2016.
Buiten staat
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bladzijden uit een viertal mappen van de regiopolitie Oost -Nederland, Districtsrecherche Twente, telkens voorzien van onder meer het nummer 2015368010 en “Berkenmuis ON2RO15083”, te weten: MAP 1 Algemeen-dossier (blz. 1 t/m 318), MAP 2 Bob-dossier (blz. 319 t/m 631), MAP 3 Persoonsdossier (blz. 632 t/m 846), en MAP 4 Zaaksdossier (blz. 865 t/m 1318), van 18 januari 2016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 5] d.d. 8 september 2015 (blz. 1179 t/m 1182). Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 mei 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
3.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 mei 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] d.d. 12 november 2015 (blz. 834 t/m 840).
4.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 mei 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
5.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 28 juli 2015 (blz. 877 t/m 879).
6.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 17 juli 2015 (blz. 1014 en 1015).
7.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3] d.d. 23 juli 2015 (blz. 1039 t/m 1042).
8.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 4] d.d. 2 augustus 2015 (blz. 1147 en 1148).
9.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 6] d.d. 17 november 2015 (blz. 1298 en 1299).
10.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 7] d.d. 8 september 2015 (blz. 905 en 906).
11.Proces-verbaal van onderzoek digitaal AAB [slachtoffer 7] d.d. 23 november 2015, met bijlagen (blz. 917 t/m 920).
12.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 8] d.d. 20 september 2015 (blz. 1217 t/m 1220).
13.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 9] d.d. 12 januari 2016 (blz. 948 en 949).
14.Proces-verbaal van bevindingen [slachtoffer 9] d.d. 16 november 2015, met bijlagen (blz. 931 alsmede blz. 941 tem. 944).