ECLI:NL:RBOVE:2016:1634

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 mei 2016
Publicatiedatum
11 mei 2016
Zaaknummer
4681022 CV EXPL 15-11022
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindigingsovereenkomst en de werking van concurrentie- en relatiebedingen in arbeidsrechtelijke context

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 10 mei 2016, staat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen Capita Selecta Studieondersteuning B.V. en [X] centraal. [X] heeft van 1 oktober 2009 tot 17 maart 2014 voor Capita Selecta gewerkt, aanvankelijk op basis van een overeenkomst van opdracht en later op basis van een arbeidsovereenkomst. In de arbeidsovereenkomst waren concurrentie- en relatiebedingen opgenomen die [X] na beëindiging van zijn dienstverband zouden beperken in zijn mogelijkheden om bij concurrenten te werken of relaties van Capita Selecta te benaderen.

Na zijn vertrek heeft [X] een nieuwe onderneming opgericht, wat leidde tot een geschil over de vraag of hij de bedingen had overtreden. Capita Selecta vorderde betaling van boetes die volgens hen waren verbeurd door de overtreding van de bedingen. [X] voerde aan dat de beëindigingsovereenkomst, die op 12 december 2013 was gesloten, finale kwijting inhield voor alle verplichtingen, inclusief de concurrentie- en relatiebedingen. De kantonrechter oordeelde dat de beëindigingsovereenkomst niet de werking van de bedingen opheft en dat deze van kracht bleven tot een jaar na de beëindiging van het dienstverband.

De rechter concludeerde dat [X] de concurrentiebedingen had overtreden, maar dat er onvoldoende bewijs was voor schade door de overtreding van het relatiebeding. Uiteindelijk werd [X] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.000,00 aan Capita Selecta, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijke afspraken in beëindigingsovereenkomsten en de blijvende geldigheid van concurrentie- en relatiebedingen, zelfs na beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 4681022 CV EXPL 15-11022
Vonnis van 10 mei 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capita Selecta Studieondersteuning B.V.,
statutair gevestigd te Utrecht, kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen Capita Selecta,
gemachtigde: mr. P.P.H. Verheijden, advocaat te Rotterdam,
tegen
[X] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: mr. J.W.A. Wijsman, advocaat te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 februari 2016;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie;
- de door de griffier bijgehouden aantekeningen van het verhandelde tijdens de comparitie van partijen.
1.2.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt zodat vervolgens vonnis is bepaald.

2.De feiten

In deze zaak staat als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet-betwiste overgelegde producties, het navolgende vast:
2.1.
[X] heeft vanaf 1 oktober 2009 tot 17 maart 2014 werkzaamheden verricht voor Capita Selecta. In eerste instantie op grond van een overeenkomst van opdracht, nadien, in ieder geval vanaf 1 januari 2012 op basis van een arbeidsovereenkomst. Vanaf 1 januari 2012 is [X] werkzaam als Business Unit Manager. In de ingaande 1 januari 2013 tussen partijen tot stand gekomen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is onder meer het volgende vermeld:
Artikel 3: Salaris
3.1
.1 Werkne(em(st)er verdient een brutosalaris van € 2876,00 (…) per einde van de maand betaalbaar gesteld.
(…)
Artikel 7. Nevenactiviteiten, non-concurrende en relatiebeding
(…)
7.2
Het is de werkne(e)m(st)er niet toegestaan binnen een termijn van één jaar na de beëindiging van het dienstverband bij Capita Selecta Studieondersteuning B.V. in dienst te treden of diensten te verlenen aan cliënten en concurrenten van Capita Selecta Studieondersteuning B.V. of een aan Capita Selecta Studieondersteuning B.V. gelieerde onderneming zonder schriftelijke toestemming van Capita Selecta Studieondersteuning B.V. Het Concurrentiebeding geldt niet voor zover er geen schade is voor werkgever en deze schade ook redelijkerwijs niet is te verwachten. Bij overtreding van dit verbod is de werkgever gerechtigd en direct opeisbare boete van maximaal € 1.000,-- per dag op te leggen dan wel vergoeding van de werkelijk geleden schade te vorderen.
7.3
Werkne(e) m(st)er is bij beëindiging van deze overeenkomst gehouden aan een relatiebeding. Het relatiebeding houdt in dat de werkne(e)m(st)er na beëindiging van deze overeenkomst geen contacten zal leggen met relaties van werkgever. Bij overtreding van dit verbod is de werkgever gerechtigd een direct opeisbare boete van maximaal € 5.000,-- per dag of gebeurtenis op te leggen dan wel een vergoeding van de werkelijk geleden schade te vorderen. Het Relatiebeding geldt niet voor zover er geen schade is voor werkgever en deze schade ook redelijkerwijs niet is te verwachten.
(…)
2.2.
Bij e-mailbericht van 2 december 2013 heeft [X] aan zijn collega’s onder meer het volgende meegedeeld:
Onlangs heb ik tijdens een goed gesprek met [A] aangegeven dat ik heb besloten om te stoppen met mijn werk bij Capita Selecta. (...)
Toen ik in september 2009 begon als citymanager in Groningen, kon ik niet vermoeden hoe ontzettend leuk ik mijn werk bij Capita Selecta zou gaan vinden. (...) Zo bleek ineens dat ik het eigenlijk heel leuk vond om binnen een commerciële organisatie te werken, (...)
Van de stap om twee jaar geleden als directeur aan de slag te gaan heb ik dan ook nooit spijt gehad, integendeel. (...) Ik heb ontzettend veel geleerd binnen mijn functie en ben bovendien bijzonder trots op waar we Capita in deze periode met zijn allen naar toe hebben gebracht.
Inmiddels ben ik echter tot de conclusie gekomen dat de uitdaging die ik in het verleden haalde uit deze functie, er in de toekomst voor mij niet meer zal zijn. (...)
Met [A] heb ik afgesproken dat ik wegga wanneer een goede opvolging gegarandeerd is. (...) Na mijn vertrek zal ik me eerst richten op het afronden van mijn scriptie, waarna ik hoop snel een nieuwe uitdaging aan te kunnen gaan. (…).
2.3.
Capita Selecta en [X] hebben ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst een overeenkomst gesloten. Deze beëindigingsovereenkomst is op 12 december 2013 gesloten in weerwil van de in de overeenkomst vermelde datum van 28 november 2013. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
(...)
4. Afspraken
4.1
De arbeidsovereenkomst eindigt met wederzijds goedvinden op 17 maart 2014.
Bij de beëindigingsdatum is rekening gehouden met de opzegtermijn.
In overleg en alleen met wederzijds goedvinden kunnen partijen besluiten deze datum te wijzigen, waarbij een datum aangehouden kan worden tussen 1 februari 2014 en 30 april 2014.
(...)
4.2
Van 2 december tot en met 28 februari 2014 werkt werknemer gewoon door. Van 3 maart tot en met 14 maart neemt de werknemer 10 vakantiedagen op.
4.3
De werkgever betaalt de werknemer zijn loon door tot aan het einde van het dienstverband. Ook bouwt de werknemer tot dat moment vakantiegeld vakantiedagen op en blijft hij gebruik maken van de andere arbeidsvoorwaarden,
(...)
4.4
De werkgever stelt uiterlijk op 1 april 2014 de financiële eindafrekening van het dienstverband op. Daarin staat een overzicht van:
(…)
4.5
Alle kosten uit dit overzicht worden tegelijk afgerekend. Dat gebeurt uiterlijk op 1 mei 2014. De werknemer ontvangt tegelijk met de afrekening een specificatie van de werkgever.
4.6
De werkgever en werknemer hebben naar de financiële eindafrekening niets meer van elkaar te vorderen. Zij verlenen elkaar finale kwijting.

5.Telefoon

(…)

6.Reisabonnement

(...).
2.4.
Op 23 juli 2014 heeft [X] Capita Selecta geïnformeerd over zijn voornemen te gaan werken bij StudeerSnel. Nadat tussen partijen hierover is gecommuniceerd, heeft [X] aan Capita Selecta op 1 september 2013 een e-mailbericht gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
(…)
Zoals ik telkens heb aangegeven, snap ik nog steeds niet waarom mijn beslissing om voor mijzelf te starten op zoveel weerstand stuit. Ik ben van mening dat ik niets verkeerds doe en dat ik mede op basis van de afspraken die we hebben gemaakt in de beëindigingsovereenkomst het volste recht heb om dit te doen. Dat jullie een andere mening zijn toegedaan heb ik inmiddels begrepen, hoewel ik deze zienswijze inhoudelijk niet begrijp. Als jullie de zaak aan de rechter willen voorleggen, dan heb ik daar alle begrip voor. (…).
2.5.
Bij e-mailbericht van 8 september 2014 heeft Capita Selecta aan [X] onder meer het volgende meegedeeld:
Eind 2013 hebben we verschillende gesprekken met jou gevoerd teneinde te kijken of je aandeelhouder van Capita Selecta Studieondersteuning BV (…), dan wel een daaraan gelieerde vennootschap zou kunnen worden. Hiertoe is op 19 november 2013 een voorstel gedaan, welke niet door jou is geaccepteerd. Voor jou was dit aanleiding om bij Capita Selecta weg te gaan en op 28 november 2013 je arbeidsovereenkomst op te zeggen per 1 maart 2014 en je collega’s daarover een uitgebreide mail te zenden.
Wij hebben je opzegging geaccepteerd. Op 5 december 2013 heb je ons gevraagd of wij een beëindigingsovereenkomst wilden tekenen met als doel je eventuele rechten op een WW uitkering veilig te stellen. Aangezien wij je hiermee wilden helpen, hebben wij hiermee ingestemd. In de afgelopen weken hebben we elkaar diverse malen gesproken aangaande de activiteiten die je op dit moment opstart met onze relatie StudeerSnel (…) in de Rotterdamse markt van studie-ondersteuning. Tijdens het eerste telefoongesprek op 23 juli 2014 gaf je aan in beginsel geen tentamentrainingen te gaan organiseren om niet te concurreren met Capita Selecta.
Onze verbijstering was dan ook groot toen wij op 20 augustus 2014 een e-mail onder ogen kregen waarin vanuit jouw naam grootschalig een e-mail is gestuurd naar onder andere klanten van Capita Selecta in Rotterdam. Tijdens gesprekken die hierop volgden gaf je aan zelf geen problemen te zien met deze handelswijze omdat een finale kwijting zou zijn verleend.
De finale kwijting opgenomen in de vaststellingsovereenkomst ziet echter uitsluitend op de financiële afwikkeling. Het betreft geen algehele finale kwijting. De vaststellingsovereenkomst zag immers ook enkel op het veiligstellen van jouw WW uitkering. Minder is er sprake van geweest dat de post contractuele bepalingen uit de arbeidsovereenkomst, waaronder het concurrentie en relatiebeding, zouden komen te vervallen. Deze bepalingen zijn dan ook nog altijd van kracht.
Door op enigerlei wijze werkzaam te zijn voor StudeerSnel (…) en het benaderen van klanten van Capita Selecta, kunnen wij echter niet anders dan concluderen dan dat jij vanaf begin augustus 2014, althans in ieder geval vanaf 20 augustus 2014, in overtreding bent van de artikelen 7.2 en 7.3 van de arbeidsovereenkomst en dat je conform deze bepalingen boetes verbeurt. Wij hebben je bovendien genoegzaam op de betreffende bepalingen gewezen.
(...) Dit betekent dat er op datum van verzending van deze brief/email een boete is verbeurd van € 114.000,--.
(…)
Gezien het feit dat de verbeurde boetes inmiddels een zeer substantieel bedrag belopen, (…) lijkt het ons verstandig om met elkaar in overleg te treden om te spreken over een mogelijkheid tot minnelijke schikking van de ontstane situatie. Het initiatief daartoe laten wij aan jou. (...).
2.6.
Bij e-mailbericht van 10 september 2014 heeft [X] aan Capita Selecta onder meer het volgende meegedeeld:
(…) Je stelt nu in je mail dat de finale kwijting alleen betrekking heeft op financiële afspraken. Hier snap ik echt helemaal niets van, zo heb ik de bepaling ook absoluut nooit gelezen. (…) Ik interpreteer dit dan ook zo dat na de financiële eindafrekening, dus nadat alle financiële afspraken zijn voltooid, we niets meer te vorderen hebben en elkaar finale kwijting verlenen. (…)
Naast dat ik mij volstrekt niet kan vinden in de grondgedachte van je bericht, stel ik vast dat verschillende zaken die je beschrijft als feitelijk voorgevallen, zoals in de gesprekken die tussen ons hebben plaatsgevonden, geheel of gedeeltelijk onjuist zijn. (…) Omdat zowel de verzoeken die je stuurt, als de feitelijke weergave van het verloop van het contact dat tussen ons heeft plaatsgevonden, in mijn ogen volstrekt bezijden de waarheid en de redelijkheid zijn, kies ik ervoor op dit alles verder niet in te gaan. (…).
2.7.
Bij brief van 24 september 2014 heeft de gemachtigde van Capita Selecta aan [X] onder meer het volgende meegedeeld:
(…) Cliënte heeft zich bij gelegenheid van het aangaan van de beëindigingsovereenkomst niet juridisch laten bijstaan. (…) Nimmer is tussen cliënte en u besproken, dat een concurrentie- en/of relatiebeding na beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet langer van kracht zou zijn. Vanzelfsprekend zou cliënte daar ook nimmer mee hebben ingestemd. Het initiatief voor de beëindiging van het dienstverband is immers van u gekomen middels de door u gedane opzegging. Conclusie moet daarom zijn, dat de finale kwijting als genoemd in de beëindigingsovereenkomst uitsluitend ziet op de financiële eindafrekening.
Vastgesteld is, dat u in strijd hebt gehandeld met het tussen cliënte en u geldende concurrentie- en relatiebeding. Uit uw bericht aan cliënte van 10 september jl. maak ik op, dat deze overtreding nog steeds voortduurt. Gevolg daarvan is, dat het bedrag van verbeurde boetes verder is opgelopen. Inmiddels is door u, gerekend vanaf 20 augustus jl. en tot 24 september 2014 een bedrag van
€ 216.000,--aan boetes verbeurd.
(…).
2.8.
Bij brief van 27 oktober 2014 heeft [X] aan de gemachtigde van Capita Selecta onder meer het volgende meegedeeld:
(...) Zoals ik uw cliënt inmiddels meermalen heb laten weten, ben ik van mening dat de beëindigingsovereenkomst die wij hebben getekend, onder meer tot gevolg heeft dat wij vanaf 17 maart 2014 volledig los staan van elkaar en dat wij over en weer geen verplichtingen meer hebben tot elkaar, behoudens de verplichtingen die wij hebben vastgelegd in de betreffende beëindigingsovereenkomst (…) Het artikel, waarin de finale kwijting staat opgenomen, richt zich op allerlei afspraken van uiteenlopende aard, zoals de beëindigingsdatum, de voorwaarden waaronder deze datum nog gewijzigd kan worden, de afhandeling m.b.t. de vakantiedagen en de financiële afhandeling. Ik ben dan ook van mening dat overduidelijk is dat de finale kwijting betrekking heeft op alle door uw cliënt en mij gemaakte afspraken.
(…) De beëindigingsovereenkomst is door uw cliënt opgesteld na een onderhandelingstraject waarin beide partijen hun eigen belangen hebben behartigd en waarin beide partijen compromissen hebben gesloten. (…)
(…) Allereerst is het zo dat de vertegenwoordiger van uw cliënt, namelijk dhr. [A] , met wie ik gedurende het traject waarin we toewerkten naar de beëindiging van mijn arbeidsovereenkomst gecommuniceerd heb, zelf jurist is. (…)
Ik wil benadrukken dat ik zelf gedurende dit proces geen juridische bijstand heb gehad (…), heb ik mij in gesprekken met uw cliënt vooral gericht op de zaken die in mijn ogen direct belang voor mij hadden, zoals de bepalingen aangaande de datum van uitdiensttreding en de afspraken omtrent het OV-abonnement. Gedurende deze periode heb ik ook uitgezocht wat de finale kwijting zoals uw cliënt deze opgeschreven heeft precies inhoudt, onder meer met betrekking tot bijvoorbeeld het concurrentie- en relatiebeding. (…) Ik heb toen dan ook vastgesteld (…) dat ik na beëindiging van mijn arbeidsovereenkomst, op geen enkele wijze meer gebonden ben aan uw cliënt. Ik heb geen aanleiding gezien om deze passage nader te bespreken met uw cliënt, zoals wij bijna geen enkele passage individueel hebben besproken, nadat uw cliënt deze aan mij had voorgelegd. (…).
2.9.
Op 13 juli 2015 heeft op verzoek van Capita Selecta een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden bij de rechtbank Rotterdam. [X] en de heer [A] , directeur van Capita Selecta (hierna: [A] ) zijn in dat kader als getuigen gehoord.

3.Het geschil

3.1.
De vordering in conventie
Capita Selecta vordert - samengevat – dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [X] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 124.200,00, met veroordeling van [X] in de kosten van de procedure.
Capita Selecta legt hieraan ten grondslag dat [X] het tussen de partijen gesloten concurrentie- en relatiebedingen heeft overtreden. Deze bedingen zijn van kracht gebleven, ook na de gesloten beëindigingsovereenkomst. Capita Selecta beperkt haar vordering tot 10% van het door [X] verschuldigde.
3.2.
Het verweer in conventie
[X] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring, dan wel tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Capita Selecta in de kosten van de procedure. Hij voert hiertoe - samengevat - aan dat de finale kwijting die is overeengekomen in de beëindigingsovereenkomst eveneens betrekking heeft op het concurrentie- en relatiebeding, waarbij Capita Selecta op de hoogte was van de ondernemingswensen/plannen van [X] en Capita Selecta geen voorbehoud heeft gemaakt. Bovendien is het concurrentiebeding ongeldig, gelet op de tekst van het beding, nu Capita Selecta niet heeft aangetoond dat er schade is veroorzaakt door de activiteiten van [X] .
3.3.
De vordering in voorwaardelijke reconventie
[X] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, het concurrentiebeding vernietigt, dan wel de in de bepalingen 7.2. en 7.3 van de arbeidsovereenkomst vermelde boetebedingen matigt tot nihil, met veroordeling van Capita Selecta in de kosten van de procedure.
[X] verbindt aan zijn reconventionele vordering de voorwaarde dat de kantonrechter de in de arbeidsovereenkomst onder 7.2. en 7.3 opgenomen bedingen geldig acht na het einde van de arbeidsovereenkomst.
[X] onderbouwt zijn vordering in voorwaardelijke reconventie met een aantal argumenten, die in het hierna volgende, voor zover daar aan toe wordt gekomen, nader zullen worden besproken.
3.4
Het verweer in voorwaardelijke reconventie
Capita Selecta voert verweer tegen de vordering in voorwaardelijke reconventie. Ook dit verweer zal worden besproken in het hierna volgende, voor zover aan deze beoordeling wordt toegekomen.

4.De beoordeling

In conventie

4.1.
De eerste vraag die voorligt, betreft de vraag wat de inhoud en strekking is van de beëindigingsovereenkomst ten aanzien van de, in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en relatiebedingen, meer in het bijzonder gelet op artikel 4.6 van de beëindigingsovereenkomst. De kantonrechter overweegt dat de beëindigingsovereenkomst gekwalificeerd dient te worden als een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW. Hoewel gelet op de aard van een vaststellingsovereenkomst aan de bewoordingen van de overeenkomst groot gewicht toegekend dient te worden, gaat het uiteindelijk om hetgeen partijen hebben bedoeld en wat zij over en weer omtrent elkaars bedoelingen redelijkerwijs hebben mogen begrijpen. In dit verband is het volgende van belang.
4.2.
De beëindigingsovereenkomst is opgedeeld in zeven onderdelen. Het onderdeel waarin het van belang zijnde artikel 4.6 is opgenomen, draagt weliswaar het kopje ‘Afspraken’, maar ook in de daarop volgende onderdelen zijn afspraken opgenomen, namelijk over de telefoon en het reisabonnement. Deze onderdelen kunnen, zo blijkt uit de tekst, vervolgens doorwerken in de in onderdeel 4. opgenomen financiële eindafrekening, zodat ook na afrekening van hetgeen onder 4.4. vermeld staat, van finale kwijting niet zonder meer sprake is. Bovendien staat in artikel 4.6 vermeld dat werkgever en werknemer na de financiële eindafrekening niets meer van elkaar te vorderen hebben. Direct hierna staat in hetzelfde artikel vermeld dat zij elkaar finale kwijting verlenen. Een redelijke uitleg brengt met zich mee dat de in artikel 4.5 opgenomen finale kwijting gelezen dient te worden in samenhang met de in de eerste volzin van artikel 4.6 en de in artikel 4.4 opgenomen financiële eindafrekening.
4.3.
Nu uit de tekst van de beëindigingsovereenkomst niet (zonder meer) is af te leiden dat de finale kwijting zoals opgenomen in artikel 4.6 van de beëindigingsovereenkomst meer heeft omvat dan de finale kwijting op financieel gebied, dient beoordeeld te worden of uit de bedoelingen van partijen en hetgeen zij over en weer hieruit redelijkerwijs mochten begrijpen, moet worden afgeleid dat met de finale kwijting zoals opgenomen in de beëindigingsovereenkomst, eveneens bedoeld is [X] vrij te stellen van de in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en relatiebedingen. De kantonrechter is van oordeel dat zulks niet het geval is en overweegt daartoe het volgende.
4.4.
Tussen partijen staat vast dat de beëindigingsovereenkomst is gesloten op 12 december 2013, in weerwil van de datum 28 november 2013 die vermeld staat. Op 28 november 2013, zo heeft [X] tijdens de comparitie meegedeeld, heeft hij het door Capita Selecta gedane aanbod om voor haar een Duitse tak van de onderneming op te zetten, afgewezen. Dit aanbod werd door [X] teleurstellend geacht omdat hij, gelet op de eerdere gesprekken, een aanbod verwachtte om in financieel opzicht te gaan deelnemen aan Capita Selecta. Toen dit aanbod uitbleef, heeft hij te kennen gegeven te willen vertrekken bij Capita Selecta, aldus de verklaring van [X] . Uit de door [X] vervolgens binnen de organisatie van Capita Selecta verspreide e-mail van 2 december 2013 blijkt zulks ook, hoewel op dat moment nog geen zekerheid bestaat over de exacte einddatum. Hieruit volgt dat het initiatief om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, is uitgegaan van [X] .
4.5.
[X] heeft betoogd dat de beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen na een traject waarin beide partijen compromissen hebben gesloten, maar hierin kan [X] niet worden gevolgd. Het moge zo zijn dat gesproken is over de datum waarop het dienstverband zal eindigen en het telefoon- en reisabonnement, niet gebleken is dat over andere aspecten is onderhandeld. Dit wordt ook bevestigd door hetgeen [X] schrijft in zijn hiervoor onder 2.8 opgenomen brief.
4.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat voldoende duidelijk is dat de beëindigingsovereenkomst is opgesteld ten faveure van het veiligstellen van een WW-uitkering voor [X] . Hetgeen in de beëindigingsovereenkomst is opgenomen onder 3., is immers geenszins aan de orde en stemt overeen met hetgeen, zo is de kantonrechter ambtshalve bekend, vaker wordt opgenomen om de aanspraken op een WW-uitkering veilig te stellen.
4.7.
Tussen partijen staat voorts vast dat in het kader van het opstellen van de beëindigingsovereenkomst niet is gesproken over de in de arbeidsovereenkomst onder 7.2. en 7.3 opgenomen concurrentie- en relatiebedingen. Uit de door Capita Selecta overgelegde e-mailberichten van 15 februari 2012 en 13 december 2012 van de hand van [X] is het [X] bekend dat Capita Selecta voormalige arbeidskrachten houdt aan de overeengekomen concurrentie- en relatiebedingen nu hij immers zelf de persoon is geweest die de betreffende personen heeft aangesproken op de van toepassing zijnde concurrentie- en relatiebedingen. Dat dit voor [X] in zijn (voormalige) functie van Business Unit Manager anders zou zijn, ligt dan ook geenszins voor de hand. De stelling van [X] dat Capita Selecta wist dan wel kon vermoeden dat hij (op korte termijn) concurrerende activiteiten zou gaan ondernemen, wordt niet gevolgd. Dit blijkt in de eerste plaats niet uit het e-mailbericht van 2 december 2013 waarmee [X] zijn vertrek aankondigde en waarin hij aangeeft zich eerst te zullen richten op het afronden van zijn scriptie. Ook uit de door hem in het kader van het voorlopig getuigenverhoor afgelegde verklaring blijkt niet dat hij ooit jegens Capita Selecta kenbaar heeft gemaakt dat hij mogelijk concurrerende activiteiten jegens Capita Selecta zou willen exploiteren.
4.8.
De conclusie van voorgaande is dan ook dat de in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie- en relatiebedingen van toepassing zijn gebleven en eerst hun werking hebben verloren één jaar na 17 maart 2014.
4.9
Eerst in het kader van de onderhavige procedure heeft [X] zich op het standpunt gesteld dat de diensten van Capita Selecta verschillen van de activiteiten die door de door StudeerSnel opgerichte onderneming TentamenTrainingen.nl worden verricht en dat Capita Selecta niets heeft gesteld over de schade die door haar zou zijn geleden en het causale verband met de activiteiten van [X] , zodat het concurrentiebeding in de visie van [X] niet geldig zou zijn. De kantonrechter passeert dit verweer. Niet alleen is blijkens de gevoerde correspondentie tussen partijen steeds in confesso geweest dat sprake is van concurrerende activiteiten tussen Capita Selecta en StudeerSnel nu beide ondernemingen zich begeven op de studie-ondersteunende markt van universitair studenten, ook uit het verhandelde tijdens de comparitie is gebleken dat [X] ten behoeve van StudeerSnel voor economie en bedrijfskundestudenten in Amsterdam een lucratief onderdeel tot stand heeft gebracht, terwijl Capita Selecta al langere tijd poogde hier succesvol te ondernemen. Hiermee is voldaan aan de voorwaarde opgenomen in artikel 7.2 onder meer inhoudende dat schade redelijkerwijs is te verwachten.
4.10.
Dit ligt anders ten aanzien van de gestelde overtreding van artikel 7.3 van de arbeidsovereenkomst, het relatiebeding. Capita Selecta heeft haar stelling dat [X] dit beding heeft overtreden, gestaafd middels het overleggen van productie 9, een emailbericht van [X] aan [Y] , een bedrijfskundestudente in Rotterdam zo begrijpt de kantonrechter. Gesteld noch gebleken is dat Capita Selecta ten gevolge van de verzending van dit e-mailbericht schade heeft geleden. Ook valt zulks uit de enkele verzending van dit
e-mailbericht redelijkerwijs niet te verwachten.
4.11.
De conclusie van het voorgaande is dat [X] boetes heeft verbeurd door overtreding van artikel 7.2 van de arbeidsovereenkomst. Hoe hoog die boetes zijn, hangt af van de vraag of en in hoeverre de in voorwaardelijke reconventie ingestelde vordering van [X] kan worden toegewezen. Daartoe zal eerst die vordering worden beoordeeld.
In voorwaardelijke reconventie
4.12.
De door [X] aan zijn vordering in reconventie verbonden voorwaarde is in vervulling gegaan, zodat thans beoordeeld dient te worden of het concurrentiebeding vernietigd dient te worden, dan wel de boetebedingen gematigd dienen te worden. Gelet op het hiervoor overwogene ten aanzien van het relatiebeding, gaat het nog slechts om de vraag of het boetebeding in artikel 7.2 gematigd dient te worden.
4.13.
[X] beroept zich bij de gevorderde vernietiging van het concurrentiebeding op een afweging van de wederzijdse belangen tussen Capita Selecta en hemzelf. Anders dan [X] stelt, kan de kantonrechter niet inzien dat [X] , gelet op de omstandigheid dat Capita Selecta zijn eerste werkgeefster was, in hoge mate gebonden en ook in financieel opzicht afhankelijk is van het werk in de branche. Hierbij is van belang dat [X] bij Capita Selecta werkzaam is geweest tijdens zijn studie Amerikanistiek en journalistiek en dat hij, blijkens zijn e-mail van 2 december 2013, eerst na afloop van zijn dienstverband is afgestudeerd. Bovendien blijkt uit de genoemde e-mail dat Capita Selecta [X] de kneepjes van de studie-ondersteunende markt heeft bijgebracht en vloeit uit de positie die [X] bij Capita Selecta bekleedde ook voort dat hij op de hoogte is van de gebieden waar het lucratief is om actief te zijn. Vide hetgeen [X] terzake heeft meegedeeld over de markt voor economie- en bedrijfskundestudenten in Amsterdam.
4.14.
Ten aanzien van de gestelde positieverbetering is het de kantonrechter uit het verhandelde tijdens de comparitie gebleken dat van een positieverbetering van [X] tot op heden nog niet is gebleken. Wel heeft [X] gesteld dat hij binnen afzienbare tijd kan gaan participeren in StudeerSnel dan wel een daaraan gelieerde onderneming. Nu door Capita Selecta niet is betwist dat zij in de zomer van 2013 bij [X] (op zijn minst) de suggestie heeft gewekt dat zij voornemens was aan [X] een aanbod te doen om te participeren, welk aanbod uiteindelijk niet is gedaan en de directe aanleiding is geweest voor [X] om te vertrekken bij Capita Selecta, zal de kantonrechter hiermee bij de matiging van de verbeurde boetes rekening houden.
4.15.
Gelet op de beperkte duur van het dienstverband sedert het moment van ondertekening van het onderhavige concurrentiebeding, de hoogte van het laatstgenoten salaris van [X] bij Capita Selecta, alsmede de omstandigheid dat door Capita Selecta op geen enkele wijze inzicht is gegeven in de door haar geleden schade gedurende de periode dat het concurrentiebeding nog van kracht was, is de kantonrechter van oordeel dat de door [X] verbeurde boetes gesteld dienen te worden op een bedrag van € 10.000,00 totaal.
In conventie en in reconventie
4.16.
In de omstandigheid dat partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat zal worden bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie en in reconventie
5.1.
Veroordeelt [X] tot betaling aan Capita Selecta van een bedrag € 10.000,00.
5.2.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.3.
Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.4.
Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2016.