Op 10 mei 2016 heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 32-jarige man, die werd verdacht van het medeplegen van twee woninginbraken en heling. De verdachte was niet ter zitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.S. ten Doesschate. De officier van justitie, mr. T. Klooster, had een gevangenisstraf van 16 dagen en een taakstraf van 160 uur geëist. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 april 2016 gevoerd en de tenlastelegging bestond uit meerdere feiten van woninginbraak en heling, gepleegd in juni 2015 in Zwolle en Emmeloord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de woninginbraken en de heling van de goederen.
Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de door misdrijf verkregen goederen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, met mr. B.T.C. Jordaans als voorzitter.