ECLI:NL:RBOVE:2016:1568

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 mei 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
05.840048-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden

Op 3 mei 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak waarbij een 29-jarige man uit Zwolle, die eerder voorwaardelijk was veroordeeld, opnieuw in de gevangenis moet. De man heeft zich niet gehouden aan de voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden, waaronder een meldplicht en behandelplicht. Hierdoor was het voor de reclassering onmogelijk om toezicht te houden en de man te begeleiden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden toegewezen. Tijdens de zitting op 19 april 2016 werd duidelijk dat de veroordeelde niet op afspraken was verschenen en de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd, ondanks een officiële waarschuwing. De reclassering heeft het risico op gevaar voor de omgeving als groot ingeschat. De verdediging voerde aan dat de gezondheidsproblemen van de veroordeelde een rol speelden in zijn niet-naleving, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering tot tenuitvoerlegging moest worden toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de artikelen 14g, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
,Meervoudige Strafkamer, locatie Zwolle
Parketnummer : 05.840048-13
Datum : 3 mei 2016

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling

op de op 21 maart 2016 ter griffie ingekomen vordering van de officier van justitie strekkende tot tenuitvoerlegging van het resterende gedeelte van de bij onherroepelijk geworden vonnis van de Meervoudige Kamer van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, d.d. 2 mei 2013 aan

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in de PI te Almere,
hierna veroordeelde,
opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten 4 maanden, waarbij de proeftijd is bepaald op 2 jaren en waarbij als bijzondere voorwaarden zijn gesteld dat:
- de verdachte zich binnen vijf dagen volgend op de detentie moet melden bij Reclassering Nederland aan de Dobbe 72 te Zwolle. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- de verdachte moet deelnemen aan de gedragsinterventie Cognitieve vaardigheidstraining (CoVa of CoVa+);
- de verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn psychische problematiek bij De Tender of Trajectum (afhankelijk van uitkomsten verdiepingsdiagnostiek) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaars zullen worden gegeven;
- de verdachte wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarde(n) na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn:
o meewerken aan middelencontrole, indien de reclassering dit nodig acht;
o meewerken aan dagbesteding;
o meewerken aan de praktische hulpverlening vanuit Stichting MEE;
o meewerken aan verdiepingsdiagnostiek (bepaling IQ en persoonlijkheidsproblematiek).
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2016.
De officier van justitie, mr. G.C. Pol, de veroordeelde en diens raadsvrouw mr. J.H. Schaap, advocaat te Arnhem, zijn op de vordering gehoord.
Tevens is S. Kuperus, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, als deskundige gehoord.

OVERWEGINGEN

Uit de stukken, waaronder een advies d.d. 18 maart 2016 van reclasseringswerker S. Kuperus, en hetgeen bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting van 19 april 2016 naar voren is gebracht, is gebleken dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd door de gemaakte afspraken niet na te komen (ook niet na het krijgen van een officiële waarschuwing op 7 maart 2016). Daarnaast is veroordeelde niet verschenen op het regieoverleg bij de gemeente op 7 en 14 maart 2016. De reclassering acht het risico op gevaar voor de omgeving van veroordeelde groot.
Doordat veroordeelde zijn meldplicht en behandel/begeleidingsverplichting niet nakomt, is het voor de reclassering onmogelijk gebleken om toezicht uit te voeren op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ter terechtzitting heeft veroordeelde verklaard dat het mogelijk is dat hij (onbewust) een afspraak heeft gemist aangezien hij problemen heeft met zijn gezondheid. Hij stelt alle telefoontjes te hebben beantwoord en altijd bereikbaar te zijn geweest via de mail of voor een bezoek op zijn huisadres.
Uit hetgeen door de deskundige ter terechtzitting naar voren is gebracht komt naar voren dat de reden voor het geven van het advies om over te gaan tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, is gelegen in het feit dat het houden van toezicht niet mogelijk is gebleken omdat veroordeelde de voorwaarden niet nakomt.
De deskundige heeft verklaard dat de gemeente heeft aangegeven de woning van veroordeelde door te willen betalen gedurende de detentieperiode.
De deskundige acht het voor een (eventueel) toekomstig behandeltraject van belang dat veroordeelde op korte termijn wordt gediagnosticeerd. Daarbij merkt de deskundige op dat het stellen van een diagnose binnen een ambulante setting niet mogelijk is gebleken.
De officier van justitie heeft ter zitting de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier maanden gevorderd.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft betoogd dat het nakomen van de bijzondere voorwaarden is gefrustreerd doordat haar cliënt kampt met ernstige gezondheidsproblemen. Deze problemen maken alle andere problemen voor haar cliënt secundair.
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering af te wijzen, subsidiair deze toe te wijzen voor drie maanden en één maand op de lat te leggen zodat haar cliënt zijn woning kan behouden mocht de gemeente niet langer dan drie maanden willen doorbetalen.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat vanwege het niet nakomen van de bijzondere voorwaarden, de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden toegewezen.
Doordat veroordeelde niet is verschenen op gemaakte afspraken, geen huisbezoek toestond en ook niet heeft meegewerkt aan pogingen om nieuwe afspraken te maken, is het voor de reclassering onmogelijk gebleken om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de verplichting om het restant van de uit te voeren voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, op 28 april 2015 omgezet in een taakstraf voor de duur van 240 uren, onverminderd van kracht blijft.
De rechtbank heeft bij de beslissing gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i en 14j van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank wijst de vordering toe.
De rechtbank gelast
de tenuitvoerleggingvan het resterende gedeelte van de bij voormeld vonnis van 2 mei 2013 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten
4 maanden gevangenisstraf.
Aldus gedaan door mr. F. van der Maden, voorzitter, mrs. L.J.C. Hangx en E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van A.A. Geertsema als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2016.
Buiten staat
mrs. F. van der Maden en E. Leentjes zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland brengt vorenstaande beslissing ter kennis van de aan ommezijde vermelde persoon, alsmede ter kennis van mr. J.H. Schaap,
belast met het verlenen van bijstand.
Arnhem,
De officier van justitie,