ECLI:NL:RBOVE:2016:1565

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 mei 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
08.730492.15, 08.955500.13 en 07.653259.12 (vnvv)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en diefstal door verdachte met een problematische achtergrond

Op 3 mei 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin en aan diefstal uit woningen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, geboren in 1986, zijn levensgezel heeft mishandeld, wat resulteerde in blauwe plekken. Daarnaast heeft hij uit twee woningen een aanzienlijke hoeveelheid goederen weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel huiselijk geweld als woninginbraken ernstige feiten zijn die een grote impact hebben op de slachtoffers. De rechtbank besloot om een gevangenisstraf op te leggen van 180 dagen, waarvan 177 dagen voorwaardelijk, om het ingezette behandeltraject van de verdachte niet te verstoren. Tevens werd er een werkstraf van 120 uren opgelegd. De rechtbank hield rekening met de psychische problematiek van de verdachte, waaronder een verslaving aan cocaïne en een diagnose van PDDNOS en ADHD. De rechtbank achtte het noodzakelijk om de verdachte te begeleiden in zijn behandeling en stelde voorwaarden aan de voorwaardelijke straf. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling werd afgewezen, omdat de rechtbank vond dat de huidige straf voldoende was om de verdachte te corrigeren en te begeleiden.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730492.15, 08.955500.13 en 07.653259.12 (vnvv)
Datum vonnis: 3 mei 2016
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 april 2016. Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08.730492.15, 08.955500.13 en 07.653259.12 tegen de verdachte aangebrachte zaken. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Brunsveld en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Vlug, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15
feit 1:zijn levensgezel [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:goederen uit een woning aan de [adres 2] te Borne heeft gestolen, dan wel verduisterd;
feit 3:een mobiele telefoon heeft verduisterd;
feit 4:een fiets heeft gestolen;
feit 5:een medewerker van [hotel] heeft opgelicht;
feit 6:een televisie van [slachtoffer 2] en/of [hotel] heeft gestolen;
in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13
samen met een ander goederen uit een woning aan de [adres 3] heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15
1.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 juni 2015 tot en met 8 juli 2015 te Hardenberg en/of Borne, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer 1] ,
(meermalen) heeft mishandeld door (telkens) voornoemde [slachtoffer 1] (met kracht)
- bij een of meer armen vast te pakken en/of in die armen te knijpen en/of
- in/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of
- tegen het lichaam te schoppen en/of
- tegen de borstkas, althans het lichaam te duwen
en/of de keel/hals van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 juli 2015 tot en met 28 juli 2015 te Borne, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , heeft weggenomen
- een dvd-speler en/of
- een wasautomaat en/of
- een keukenkast (eiken) en/of
- een magnetron (Philips) en/of
- een tuinmeubelset (bank, twee stoelen en/of tafel) en/of
- een televisie (Samsung) en/of
- een stereotoren (Akai) en/of
- een strijkijzer (Braun) en/of
- twee (lederen) jassen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, dat
hij op of omstreeks 28 juli 2015 te Borne, opzettelijk
- een dvd-speler en/of
- een wasautomaat en/of
- een keukenkast (eiken) en/of
- een magnetron (Philips) en/of
- een tuinmeubelset (bank, twee stoelen en/of tafel) en/of
- een televisie (Samsung) en/of
- een stereotoren (Akai) en/of
- een strijkijzer (Braun) en/of
- twee (lederen) jassen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bewoner van de woning waarin die goederen aanwezig waren, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op of omstreeks 11 oktober 2014 te Deventer opzettelijk een mobiele telefoon (merk Iphone 5s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als bruiklener onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4.
hij in of omstreeks de periode van 08 oktober 2014 tot en met 9 oktober 2014 te Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (van het merk Giant), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
5.
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2014 tot en met 24 oktober 2014 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of neer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s) van [hotel] heeft bewogen tot de afgifte van logies en/of etenswa(a)r(en) en/of drank(en) en/of het gebruik van een telefoon (ter waarde van in totaal 213,65 euro) in elk geval van enig goed, hierin bestaande dat de verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als een persoon/klant die, tegen betaling, logies en/of etenswa(a)r(en) en/of drank(en) en/of een telefoon, wilde gebruiken waardoor die medewerker(s) van voornoemd hotel werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
6.
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2014 tot en met 24 oktober 2014 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (flatscreen) televisie (merk Philips), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [hotel] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13
hij op of omstreeks 17 maart 2013 te Deventer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ( [adres 3] ) heeft weggenomen een computer en/of toetsenbord en/of beeldscherm en/of een combimagnetron en/of een of meer (2) koffiezetappara(a)t(en) en/of een of meer (2) vaste telefoon(s) en/of een of meer (2) voetbalshirt(s) en/of een of meer (2) mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van de tenlastelegging
4.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 1 en 2 primair en het in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13 tenlastegelegde, en dat zij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging van het in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 07.653259.12 af te wijzen.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde wordt vrijgesproken en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 1 en 2 en het in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13 tenlastegelegde.
4.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Overwegingen met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde
Het dossier bevat een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , waarin zij verklaart op twee afzonderlijke momenten door verdachte te zijn mishandeld in de periode van 29 juni tot en met 8 juli 2015.
In de eerste plaats verklaart aangeefster dat verdachte haar op 29 juni 2015 in Borne zou hebben mishandeld door haar bij haar bovenarmen te pakken en een lichte dreun tegen haar gezicht te geven. Verdachte heeft dit zowel bij de politie als ter terechtzitting ontkend. Naast de verklaring van aangeefster bevat het dossier hierover uitsluitend de verklaring van de moeder van aangeefster die op 2 juli 2015 blauwe plekken waarneemt op verschillende plekken van het lichaam van haar dochter, maar kennelijk niet in het gezicht van aangeefster. De rechtbank constateert dat de in de aangifte beschreven mishandeling en de door moeder waargenomen locaties van de blauwe plekken niet met elkaar corresponderen. Daar komt bij dat tussen de vermeende mishandeling en de waarneming van de moeder van aangeefster drie dagen zijn verstreken, hetgeen de mogelijkheid openlaat dat deze blauwe plekken op een ander moment c.q op andere wijze zijn ontstaan. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan deze mishandeling schuldig heeft gemaakt.
In de tweede plaats verklaart aangeefster op 8 juli 2015 in Hardenberg door verdachte te zijn geschopt en geslagen. Deze aangifte wordt ondersteund door de door verbalisant [verbalisant] waargenomen blauwe plekken op de armen en de borstkas en een schram in de nek van aangeefster. Daarnaast bevat het dossier weergave van tussen aangeefster en verdachte gevoerde gesprekken via Whatsapp. In die gesprekken merkt aangeefster enerzijds op dat verdachte haar niet heeft geslagen, maar anderzijds dat hij meerdere keren haar keel heeft dichtgeknepen, heeft geschopt, geduwd en aan haar haar heeft getrokken, hetgeen door verdachte in dat gesprek niet wordt weersproken. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij op 8 juli 2015 ruzie met aangeefster heeft gehad en dat hij daarbij de armen van aangeefster heeft vastgepakt en haar tegen haar borstkas heeft geduwd. De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan mishandeling van aangeefster- met uitzondering van het slaan - schuldig heeft gemaakt.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde
Het dossier bevat een proces-verbaal van aangifte en een aanvulling daarop van de moeder van verdachte, [slachtoffer 3] , waaruit blijkt dat zij op 29 juli 2015 thuiskomt, haar zoon aantreft en meerdere goederen uit haar woning zijn verdwenen. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij in de tenlastegelegde periode in de woning van zijn moeder verbleef en zonder toestemming meerdere goederen van zijn moeder uit haar woning heeft verkocht. Met betrekking tot enkele door aangeefster als vermist opgegeven goederen heeft verdachte het tenlastegelegde ontkend. De rechtbank ziet echter geen reden om ten aanzien van deze goederen aan de verklaring van aangeefster te twijfelen, terwijl het dossier geen enkele aanwijzing bevat dat een ander dan verdachte deze goederen heeft weggenomen. Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 2 primair tenlastegelegde daarom met betrekking tot alle goederen wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het onder 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde
De rechtbank constateert met de officier van justitie en de raadsman dat een origineel eindproces-verbaal met betrekking tot deze feiten ontbreekt. Dat brengt met zich mee dat er geen bewijs is dat verdachte bij deze tenlastegelegde feiten betrokken is geweest. Verdachte zal daarom van het onder 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13
Op grond van de aangifte van [slachtoffer 6] , de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de van verdachte aangetroffen vingerafdruk in de woning van aangever, acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De navolgende bewezenverklaring steunt op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 3, 4, 5 en 6 is tenlastegelegd en zal hem daarvan vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 1 en 2 primair tenlastegelegde en het in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13
heeft begaan, met dien verstande dat:
in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15
1.
hij in de periode van 29 juni 2015 tot en met 8 juli 2015 te Hardenberg zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] met kracht
- bij de armen vast te pakken en
- tegen het lichaam te schoppen en
- tegen de borstkas te duwen en
- de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen;
2.
hij in de periode van 24 juli 2015 tot en met 28 juli 2015 te Borne, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres 2] , heeft weggenomen
- een dvd-speler en/of
- een wasautomaat en/of
- een keukenkast (eiken) en/of
- een magnetron (Philips) en/of
- een tuinmeubelset (bank, twee stoelen en/of tafel) en/of
- een stereotoren (Akai) en/of
- een strijkijzer (Braun) en/of
- twee (lederen) jassen,
toebehorende aan [slachtoffer 3] ;
in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13
hij op 17 maart 2013 te Deventer, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ( [adres 3] ) heeft weggenomen een computer en toetsenbord en beeldscherm en een combimagnetron en 2 koffiezetapparaten en 2 vaste telefoons en 2 voetbalshirts en 2 mobiele telefoons, toebehorende aan [slachtoffer 6] , waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en zal hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 300, 304, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15
feit 1
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
feit 2 primair
het misdrijf: diefstal;
in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 177 dagen voorwaardelijk met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden en met een proeftijd van drie jaren, en tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf en de daaraan te verbinden voorwaarden. Daarnaast heeft de raadsman bepleit een eventueel op te leggen taakstraf van geringere duur te laten zijn dan door de officier van justitie is gevorderd.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. In het bijzonder neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin, ten gevolge waarvan zij blauwe plekken heeft opgelopen. Daarnaast heeft verdachte uit twee woningen een grote hoeveelheid goederen weggenomen. Zowel huiselijk geweld als woninginbraken betreffen ernstige feiten die vaak een grote impact hebben op slachtoffers.
In de onderhavige zaak valt op dat de slachtoffers telkens bekenden van verdachte waren. Naast het fysieke letsel en de financiële schade die verdachte hen heeft toegebracht, is ook het vertrouwen dat zij in hem hadden gesteld geweld aangedaan. Bij de diefstallen heeft verdachte kennelijk snel geldelijk gewin voor ogen gehad om zijn zucht naar cocaïne te kunnen bevredigen. Bij de combinatie van de bewezenverklaarde feiten past in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank gelet op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor misdrijven.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met een psychologisch onderzoek Pro Justitia betreffende verdachte, opgemaakt d.d. 12 februari 2016 door drs. J.M. de Jonge, Gz-psycholoog, en een reclasseringsadvies d.d. 14 april 2016. Uit deze stukken komt naar voren dat de nu 29-jarige verdachte een bewogen leven heeft gehad dat wordt gekenmerkt door hoogtepunten in de topsport, maar ook door dieptepunten op sociaal vlak. Ten tijde van de thans bewezenverklaarde feiten kampte verdachte met een verslaving aan cocaïne en het plegen van diefstallen was erop gericht deze verslaving te kunnen bekostigen. Daarnaast constateert de psycholoog dat bij verdachte sprake is van PDDNOS, ADHD en van zwakbegaafdheid en dat hij in het verleden depressieve perioden heeft gekend. De combinatie van deze factoren maakt dat er sprake is van complexe persoonlijkheidsproblematiek en van een man die zich niet zelfstandig staande kan houden in de maatschappij. Nu deze problematiek van invloed is geweest op de onderhavige feiten, adviseert de psycholoog verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte sinds oktober 2015 begeleid woont bij JP van den Bent en dat hij al enige tijd begeleid wordt door Transfore en door Reclassering Nederland en (na overdracht) Tactus verslavingsreclassering. Door de verschillende begeleiders bij deze instanties wordt beschreven dat verdachte meewerkt aan de begeleiding en behandeling die hem wordt geboden en steeds meer inzicht krijgt in zijn problematiek en daar mee om leert gaan. Verdachte heeft zijn kickboks-carrière weer opgepakt en vindt dagbesteding en structuur in het strakke trainingsschema dat daarmee gemoeid is. Daarnaast wordt er gewerkt aan het herstel van contacten met zijn moeder en zijn zoon. Er wordt bij verdachte duidelijke groei waargenomen en naar verwachting kan verdachte op termijn zelfstandig gaan wonen met ambulante begeleiding. Tegelijkertijd wordt door de zorgverleners gewaarschuwd voor het gevaar van destabilisatie wanneer de huidige structuur weg zou vallen. Het advies van zowel de psycholoog als de reclassering komt er daarom op neer de ingezette behandeling niet te doorbreken en de structuur van het ingezette traject te waarborgen door de reeds lopende vormen van behandeling en begeleiding als voorwaarden op te leggen bij een deels voorwaardelijke straf.
De rechtbank neemt voornoemde adviezen over en is van oordeel dat het opleggen van een (verdere) onvoorwaardelijke gevangenisstraf het ingezette behandeltraject op onwenselijke wijze zou doorkruisen en de geboekte progressie teniet zou doen. Om het ingezette traject te waarborgen zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 180 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 177 dagen voorwaardelijk, en met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden gedurende een proeftijd van drie jaren. Om voldoende recht te doen aan de ernst van de feiten, zal de rechtbank daarnaast een werkstraf opleggen van 120 uren. Deze werkstraf valt lager uit dan de door de officier van justitie gevorderde straf, gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het tijdsverloop tot de berechting van de relatief oude feiten.

8.De vordering na voorwaardelijke veroordeling

De vordering na voorwaardelijke veroordeling, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 18 oktober 2013 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden (parketnummer 07.653259.12) zal, overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie, worden afgewezen, omdat naar het oordeel van de rechtbank de tenuitvoerlegging van deze straf gelet op het doel van het sanctiepakket dat verdachte bij dit vonnis reeds wordt opgelegd, niet opportuun is.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen en 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 3, 4, 5 en 6 heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15 onder 1 en 2 primair tenlastegelegde en het in de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat een gedeelte van de straf, groot 177 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of omdat de veroordeelde geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden;
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd (één van) de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich op uitnodiging van Tactus verslavingsreclassering meldt en zich vervolgens blijft melden en zich houdt aan de aanwijzingen zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de veroordeelde zich laat behandelen voor zijn psychische problematiek bij Transfore of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
- dat de veroordeelde binnen voornoemd ambulant behandeltraject medewerking verleent aan een klinische opname ten behoeve van detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek indien de reclassering dit nodig acht, voor de duur van maximaal tien weken, zulks ter beoordeling van de reclassering en/of de instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die opname door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
- dat de veroordeelde verblijft bij JP van den Bent of een soortgelijke 24-uurs instelling,
zulks ter beoordeling van de reclassering en zich houdt aan het dagprogramma dat deze
voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- dat de veroordeelde medewerking verleent aan urinecontroles gericht op alcohol- en drugsgebruik, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 07.653259.12
-
wijst de vordering strekkende tot tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 18 oktober 2013, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden,
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2016.
Buiten staat
Mr. Milani, mr. Leentjes en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de dagvaarding met parketnummer 08.730492.15:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de Politie Eenheid Oost Nederland met registratienummer PL0600-2015377104. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
feit 1:
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 10 juli 2015, voor zover inhoudende, als verklaring van aangeefster: [1]
“In oktober 2014 kreeg ik een relatie met [verdachte] . (…) Per 1 mei kreeg ik de sleutel van mijn huisje aan de [adres 4] te [plaats 1] . We zijn samen in mijn huis getrokken. Mijn dochter [naam] kwam vervolgens de maandag en de woensdag bij ons.
(…)
Afgelopen woensdag 8 juli was hij na het avondeten bij me. Ik heb [naam] naar bed gebracht en daarna brak de pleuris los na een uurtje. [verdachte] dacht dat ik vreemd was gegaan. (…). Vervolgens schopte (…) hij mij overal op mijn lichaam (…).
2. Een geschrift, te weten een afdruk van gesprekken via Whatsapp, gevoerd tussen " [verdachte] " en "vrouwtje."
(De rechtbank begrijpt: respectievelijk verdachte en aangeefster),voor zover inhoudende:
12:12 30 jul. - Vrouwtje: Nee je hebt me indd niet geslagen maar wel meerdere keren mijn keel dicht geknepen, geschopt, geduwd en aan mijn haar getrokken.
3. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juli 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant [verbalisant] : [2]
Op 10 juli 2015 kwam aangever [slachtoffer 1] aan het politiebureau te [plaats 1] . Aangever [slachtoffer 1] wilde aangifte doen van mishandeling door haar ex partner [verdachte] . Tijdens de aangifte liet aangever [slachtoffer 1] mij meerdere blauwe plekken zien op haar borstkast, haar armen en een schram in haar nek. Ik zag dat de blauwe plek op haar borstkast een doorsnede had van ongeveer 10 cm.
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2016, voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte:
U houdt mij de aangifte van [slachtoffer 1] voor. Het klopt dat ik toen ruzie met [slachtoffer 1] heb gehad. Ze hing op mijn nek en toen heb ik haar losgewrikt door haar armen vast te pakken. Daarna kwam ze op me af en toen heb ik haar van me afgeduwd. Ik ben professioneel kickbokser. Mijn duw is daardoor misschien harder dan die van een gemiddelde jongen.
U houdt mij de whatsapp-gesprekken in het dossier voor. Het klopt dat ik deze gesprekken met [slachtoffer 1] heb gevoerd onder de naam " [verdachte] ."
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 augustus 2015, voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte: [3]
V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte
V: [slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van zware mishandeling. Wat kun je ons daar
over verklaren?
A: [slachtoffer 1] is een ex van mij. (…) Ik heb haar wel van mij af geduwd, ik heb met mijn handen tegen haar borstkast geduwd. (…)
V: Volgens [slachtoffer 1] heb jij haar meerdere keren mishandeld. Het gaat dan vooral om
de periode tussen donderdag 25 juni en dinsdag 7 juli. Wat kun je daarover vertellen?
A: Ik heb volgens mij op 8 juli 2015 problemen gehad met [slachtoffer 1] waarbij over en weer geduwd is. Ik kan me die avond nog heel goed herinneren want ik dacht dat [slachtoffer 1] vreemd was gegaan.
feit 2 primair:
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 28 juli 2015, voor zover inhoudende, als verklaring van aangeefster: [4]
Ik doe aangifte van inbraak. (…) Ik woon samen met mijn dochter aan de [adres 2] te [plaats 2]. Op vrijdag 24 juli 2015 rond de middag ben ik voor het laatst in mijn woning geweest. Toen was er niets weg en lag het paspoort van mijn zoon ook nog niet in de woning. Ik heb de woning slotvast afgesloten.
Op dinsdag 28 juli 2015 omstreeks 10.00 uur kwam ik weer thuis. (…)Ik ben naar binnen gelopen. Op het moment dat ik de hal van mijn woning binnen stapte zag ik dat mijn zoon
(de rechtbank begrijpt: verdachte)uit mijn slaapkamer kwam lopen. Ik kon aan hem zien dat hij had geslapen op mijn bed (…). Ik hoorde dat hij vroeg of ik niet de politie wilde bellen. Ik vertelde hem dat ik hem niet in mijn woning wilde hebben en ben langs hem heen de woonkamer in gelopen. Hierop ben ik naar het rolluik van het balkon gelopen om deze te openen. Toen ik het rolluik opende zag ik dat de salontafel van mijn tuinset was weggenomen. Ik draaide me om en zag dat ook een kast uit de keuken was weggenomen evenals de magnetron die op de koelkast stond. (…) Toen ik in de berging kwam zag ik dat ook mijn wasmachine was weggenomen. Deze had ik net nieuw en is een zogenoemde was- en droogcombinatie. (…) In de woonkamer zag ik dat ook mijn dvd-speler weg was genomen;
en voor zover inhoudende, als vermeld in de bijlage goederen:
- Dvdspeler;
- Wasapparatuur (wasmachine), betreft combi droger;
- Kast, betreft keukenkast, licht eiken;
- Kookapparatuur, magnetron, Philips;
- Onderdeel van een tuinset, bank, stoel 2 stuks, tafel;
- een televisie (flatscreen), Samsung;
- Stereotoren, Akai;
- Strijkijzer, Braun;
- Kleding (Jas) 2 stuks.
2. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 3] d.d. 31 juli 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster: [5]
Ik wil graag een aanvullende verklaring afleggen over mijn aangifte van dinsdag 28
juli 2015. Ik heb ontdekt dat er meer goederen zijn weggenomen uit mijn woning. De goederen staan vernoemd in de bijlage.
De reden dat ik sommige goederen niet eerder heb is omdat de situatie zo druk en chaotisch was. Het is verschrikkelijk dat dit weer gebeurd is. Verder wil ik u nog vertellen dat er op de plek van mijn televisie nu een oude televisie stond. Kennelijk heeft mijn zoon
(De rechtbank begrijpt: verdachte)deze omgeruild, waarbij hij mijn televisie heeft meegenomen.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2016, voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte:
In de periode van 24 juli 2015 tot en met 28 juli 2015 verbleef ik in het huis van mijn moeder te Borne. Het klopt dat ik toen zonder haar toestemming meerdere goederen van haar uit de woning heb verkocht.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 augustus 2015, voor zover inhoudende, als verklaring van verdachte: [6]
Omtrent de aangifte van mijn moeder dat er goederen uit haar huis zijn weggenomen en
dat zij denkt dat ik daar aan debet ben, kan ik heel kort zijn. Ik heb inderdaad meerdere goederen uit die woning van mijn moeder aan de [adres 2] te [plaats 2] weggenomen en heb deze voor weinig geld verkocht. (…)
In de dagvaarding met parketnummer 08.955500.13:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina's uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met registratienummer PL04CB-2013021894. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal. Nu ten aanzien van het bewezenverklaarde feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid:
1. Een proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] ; [7]
2. Een proces-verbaal van sporenonderzoek; [8]
3. Een geschrift, te weten een rapport dactyloscopisch sporenonderzoek; [9]
4. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 april 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.

Voetnoten

1.Pagina 23-26.
2.Pagina 27.
3.Pagina 48-50.
4.Pagina 11-16.
5.Pagina 19.
6.Pagina 46.
7.Pagina 14-20.
8.Pagina 57-58.
9.Pagina 59-60.