Op 28 april 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van aanranding van een 11-jarig meisje in het Weezenlandenpark in Zwolle op 24 juli 2015. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van wettig en overtuigend bewijs. Tijdens de zitting op 14 april 2016 heeft de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, een gevangenisstraf van 180 dagen geëist, waarvan 168 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.B. Beerentsen, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was.
De rechtbank heeft de verklaringen van de 11-jarige slachtoffer en haar 9-jarige zusje in overweging genomen, die stelden dat de verdachte hen had vastgepakt en aan de voet en teen had gelikt. Echter, de rechtbank concludeerde dat de beschrijvingen van de dader niet overeenkwamen met de verdachte, met name wat betreft de tatoeages en de kleding. Bovendien was er geen fotobewijsconfrontatie met de meisjes geweest, wat de bewijsvoering verder ondermijnde.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel er aanwijzingen waren die als belastend voor de verdachte konden worden geïnterpreteerd, deze niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, en de rechtbank besloot ook dat de in beslag genomen fiets aan de verdachte moest worden teruggegeven, terwijl het mes werd onttrokken aan het verkeer.