In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 26 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een rechtspersoon schuldig is bevonden aan bedrieglijke bankbreuk. De verdachte heeft nagelaten de curator van de benodigde gegevens en informatie te voorzien, waardoor deze niet in staat was om enig inzicht te krijgen in de financiële gang van zaken binnen de gefailleerde ondernemingen van de verdachte. Dit heeft geleid tot een onjuiste afwikkeling van het faillissement. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is er een beroepsverbod opgelegd voor de duur van 2 jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan faillissementsfraude door geen administratie van de besloten vennootschappen waarvan hij bestuurder was over te leggen en door niet te verschijnen ten kantore van de curator. De verdachte heeft zich niet gehouden aan zijn verplichtingen en heeft goederen aan de boedel onttrokken, wat heeft geleid tot een benadelingsbedrag van meer dan € 550.000. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de persoon van de verdachte.