ECLI:NL:RBOVE:2016:1388

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
21 april 2016
Zaaknummer
08.760292-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en poging tot diefstal van diesel met geskimde tankpassen

Op 21 april 2016 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een 35-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen van diesel en poging tot diefstal. De verdachte heeft samen met een medeverdachte gebruik gemaakt van geskimde tankpassen om een grote hoeveelheid diesel, in totaal circa 34.000 liter, te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 25 december 2015 tot en met 28 december 2015 in Kampen, Urk en IJsselmuiden, meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening diesel heeft weggenomen, en dat hij op 28 december 2015 bij een Esso tankstation in Kampen een poging tot diefstal heeft gedaan. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling door tankpassen te verwerven die door misdrijf verkregen waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten. De vordering van de benadeelde partijen is gedeeltelijk toegewezen, maar de rechtbank heeft de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar de bewezenverklaring van de overige feiten is gebaseerd op de bekennende verklaringen van de verdachte en de inhoud van de bewijsmiddelen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.760292-15 (P)
Datum vonnis: 21 april 2016
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] (België),
wonende aan de [adres 1] te [woonplaats 1] ,
nu verblijvende in HvB Ooyerhoekseweg te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 april 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. van Ieperen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Vlug, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Verdachte is, na wijziging tenlastelegging conform artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en waarbij de rechtbank opmerkt dat er geen feit 3 op de dagvaarding is opgenomen, ten laste gelegd dat:
1. Primair
hij in of omstreeks de periode van 25 december 2015 tot en met 28 december 2015 te Kampen en/of te Urk en/of te IJsselmuiden, in ieder geval in Nederland,
meermalen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
heeft weggenomen een grote hoeveelheid diesel (circa 15.000 liter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders het weggenomen goed onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalste tankpassen;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode 25 december 2015 tot en met 28 december 2015 te Kampen en/of te Urk en/of te IJsselmuiden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
telkens met het oogmerk om zich en/of een ander dan wel anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 1] heeft bewogen tot de afgifte van een grote hoeveelheid diesel (circa 15.000 liter), althans enig goed,
door meerdere malen bij het tanken van vorengenoemde diesel gebruik te maken van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalse tankpassen;
2. Primair
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Kampen, in ieder geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij een Esso tankstation weg te nemen een hoeveelheid diesel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het weggenomen goed onder zijn/hun bereik wilde(n) brengen door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalste tankpas(sen)
in het bezit van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalste tankpas(sen) naar dat Esso tankstation is gegaan teneinde daar met gebruikmaking van die tankpas(sen) te tanken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Kampen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander dan wel anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, te weten door gebruik te maken van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalste tankpassen,
[benadeelde partij 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een grote hoeveelheid diesel,
in het bezit van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalste tankpassen naar het Esso tankstation van [benadeelde partij 1] is gegaan teneinde daar met gebruikmaking van die tankpas(sen) te tanken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. Primair
hij in of omstreeks de periode 5 oktober 2015 tot en met 20 oktober 2015, te Utrecht en/of te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of een samenloop van verdichtsels [bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere (31) tankpassen met bijbehorende pincodes, in elk geval enig goed,
hierin bestaande dat verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als [naam 1] , directeur van het bedrijf ' [bedrijf 2] ', teneinde het e-mailadres, factuuradres en correspondentieadres van ' [bedrijf 2] ' te laten aanpassen naar een eigen e-mailadres, factuuradres en correspondentieadres, waarna hij voornoemde tankpassen met pincodes op naam van ' [bedrijf 2] ' heeft aangevraagd waardoor [bedrijf 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 5 oktober 2015 tot en met 20 oktober 2015 te Utrecht en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meerdere tankpas(sen), op naam van [bedrijf 2] , althans op naam van een ander dan verdachte en zijn mededaders, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tankpas(sen) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5. Primair
hij in of omstreeks de pleegperiode 17 oktober 2015 tot en met 18 oktober te Kampen en/of Essen, in ieder geval in Nederland en/of België,
meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
heeft weggenomen een grote hoeveelheid diesel (circa 19.000 liter en/of circa 1.000 liter) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of een tankstation te Essen, België, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders het weggenomen goed onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van een of meer op naam van ' [bedrijf 2] ', althans op naam van een ander dan verdachte en zijn mededader(s), aangevraagde tankpas(sen);
Subsidiair
hij in de periode 17 oktober 2015 tot en met 18 oktober 2015 te Kampen en/of te Essen, althans in Nederland en/of België,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander dan wel anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde partij 1] en/of een tankstation te Essen, België, heeft bewogen tot een grote hoeveelheid diesel (circa 19.000 liter en/of circa 1.000 liter), althans enig goed,
door meerdere malen bij het tanken van vorengenoemde diesel gebruik te maken van één of meer valse sleutels, te weten door gebruik te maken van een of meer op naam van ' [bedrijf 2] ', althans op naam van een ander dan verdachte en zijn mededader(s), aangevraagde tankpas(sen).

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het als feit 1, 2 en 5 primair en feit 4 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en met een proeftijd van twee jaren.
Verder heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot een bedrag van € 15.308,40 kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient [benadeelde partij 1] niet ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het als feit 1 primair, feit 2 primair, feit 4 subsidiair en feit 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsman heeft bepleit dat het als feit 4 primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen omdat er geen bewijs is dat verdachte de tankpassen heeft aangebracht. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman aangevoerd dat er in het dossier onvoldoende bewijs is dat er 20.000 liter is getankt. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Feit 1 primair
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het als feit 1 primair ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Feit 2 primair
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het als feit 2 primair ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Feit 4 primair
De verdachte dient van het als feit 4 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 4 subsidiair
De rechtbank constateert dat het volgende niet ter discussie staat.
Het bedrijf van verdachte, [bedrijf verdachte] , was gevestigd aan de [adres 2] te [woonplaats 2] . Verdachte heeft op 15 en 16 oktober 2015 zijn buurman van de [adres 3] te [woonplaats 2] via WhatsApp geïnformeerd dat een pakketje op naam van “ [bedrijf 2] ” aan de [adres 3] zou worden afgeleverd. Verdachte heeft de buurman daarbij gevraagd dit pakketje aan hem te overhandigen, waarna dit ook is gebeurd. Verdachte heeft dit pakketje vervolgens bij een Total tankstation in de buurt van Utrecht overgedragen aan een hem onbekende groep mannen die hij aanduidt als “Marokkanen” en daarvoor € 500,- ontvangen.
Verdachte heeft ontkend er ten tijde van het ontvangen van het pakketje van op de hoogte te zijn geweest dat zich daarin 31 Esso-tankpassen bevonden, en dat die door middel van oplichting naar het adres van de buurman van verdachte zijn gezonden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte, door onder de hiervoor beschreven omstandigheden op verzoek van een hem onbekende groep mannen voor een bedrag van € 500,- een pakketje in ontvangst te nemen en die langs de snelweg over te dragen, en zonder zich van de herkomst en inhoud van dat pakketje te vergewissen, willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de inhoud van het pakketje van een misdrijf afkomstig is. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het als feit 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 5 primair
De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het als feit 5 primair ten laste gelegde sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte als feit 4 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het als feit 1 primair, feit 2 primair, feit 4 subsidiair en feit 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. Primair
hij in de periode van 25 december 2015 tot en met 28 december 2015 te Kampen en Urk en IJsselmuiden,
meermalen,
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
heeft weggenomen een grote hoeveelheid diesel (circa 15.000 liter), toebehorende aan [benadeelde partij 1] ,
waarbij verdachte en zijn mededader het weggenomen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalste tankpassen;
2. Primair
hij op 28 december 2015 te Kampen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij een Esso tankstation weg te nemen een hoeveelheid diesel, toebehorende aan [benadeelde partij 1] ,
waarbij verdachte en zijn mededader het weggenomen goed onder hun bereik wilden brengen door middel van een valse sleutel,
in het bezit van één of meer gestolen dan wel geskimde/vervalste tankpas(sen) naar dat Esso tankstation is gegaan teneinde daar met gebruikmaking van die tankpas(sen) te tanken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. Subsidiair
hij in de periode van 5 oktober 2015 tot en met 20 oktober 2015 te Utrecht,
tankpassen, op naam van [bedrijf 2] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tankpassen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
5. Primair
hij in de periode van 17 oktober 2015 tot en met 18 oktober 2015 te Kampen en Essen,
meermalen, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
heeft weggenomen een grote hoeveelheid diesel, toebehorende aan [benadeelde partij 1] en een tankstation te Essen, België,
waarbij verdachte en zijn mededaders het weggenomen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van een of meer op naam van ' [bedrijf 2] ', althans op naam van een ander dan verdachte en zijn mededader(s), aangevraagde tankpas(sen).
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr);
feit 2 primair
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 310 en 311 Sr;
feit 4 subsidiair
het misdrijf:
opzetheling;
strafbaar gesteld bij artikel 416 Sr;
feit 5 primair
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
strafbaar gesteld bij de artikelen 310 en 311.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig gemaakt aan diefstal van een grote hoeveelheid diesel en een poging tot diefstal van diesel, door gebruik te maken van geskimde tankpassen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling en nogmaals aan diefstal van een grote hoeveelheid diesel.
Door op deze grote schaal, namelijk door meerdere keren in korte tijd, en op een professionele wijze duizenden liters diesel te stelen, hebben verdachte en medeverdachte veel overlast en schade veroorzaakt. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanhouding van zijn cliënt op onrechtmatige wijze is geschied, waardoor een lagere straf dient te worden opgelegd. Er is namelijk sprake geweest van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek dat is begaan onder verantwoordelijkheid van de overheid, waardoor van schending van artikel 359a Sv sprake is, aldus de raadsman.
Naar het oordeel van de rechtbank komt het door burgers (te weten de eigenaar van [benadeelde partij 1] en zijn zoons) uitgeoefende geweld bij de aanhouding van verdachte niet voor rekening van de politie. Uit het bewaringsdossier volgt dat op het moment dat de eigenaar van [benadeelde partij 1] contact opnam met de politie over een vermeende dieseldiefstal er geen reden voor de politie was om direct op te treden. Door de politie is uitdrukkelijk aangegeven dat de eigenaar van [benadeelde partij 1] bij een volgende poging tot dieseldiefstal 112 diende te bellen en dat niet het recht in eigen hand mocht worden genomen. Daarmee was naar het oordeel van de rechtbank het bij de aanhouding van verdachte door de eigenaar toegepaste geweld voor de politie niet voorzienbaar en/of gedoogd en dit levert dan ook geen vormverzuim ex artikel 359a Sv op.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 februari 2016. Daaruit blijkt dat verdachte op 4 november 2015 door de politierechter te Arnhem is veroordeeld vanwege brandstofdiefstal. Daarnaast heeft de officier van justitie ter terechtzitting een aantekening mondeling vonnis overgelegd van de politierechter te Zutphen van 18 december 2014, waaruit volgt dat verdachte eveneens is veroordeeld vanwege (poging tot) brandstofdiefstal. Hoewel deze twee vonnissen niet onherroepelijk zijn, blijkt hier wel uit dat verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest vanwege soortgelijke feiten als de onderhavige. Het is dan ook niet geloofwaardig dat verdachte zich niet bewust zou zijn geweest dat hij zich schuldig maakte aan opzetheling dan wel dieseldiefstal. Ook constateert de rechtbank dat verdachte hieruit geen enkele lering heeft getrokken maar juist op steeds gewiekstere en professionelere wijze te werk gaat bij het plegen van voor de maatschappij hinderlijke feiten als de bewezenverklaarde.
Gelet op het vorengaande is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf thans noodzakelijk is.
Alles afwegende en gelet op oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 1] , gevestigd te [plaats 1] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 13.322,67 (zegge: dertienduizend driehonderdtweeëntwintig euro en 67/100 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • gestolen diesel (ex BTW) € 12.651,36
  • immateriële schade € 671,31
Dit is gevorderd als “voorschot”. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van slechts een deel van de geleden schade. De benadeelde partij behoudt zich kennelijk het recht voor een ander deel van de schade buiten het strafgeding van verdachte te vorderen.
De gestelde schade voor wat betreft de gestolen diesel is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. De diesel is gestolen door gebruikmaking van (geskimde) passen van [benadeelde partij 2] Het is de rechtbank niet duidelijk of de schade die is veroorzaakt door het strafbare feit is geleden door [benadeelde partij 1] of door [benadeelde partij 2] .
Ook de gestelde schade voor wat betreft de immateriële schade is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd. De immateriële schade lijkt te zijn geleden door de vertegenwoordiger van de B.V., die zich niet zelfstandig als benadeelde partij in deze procedure heeft gevoegd.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stellingen alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[benadeelde partij 2] , gevestigd te [plaats 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 13.141,76 (zegge: dertienduizend honderdeenenveertig euro en 76/100 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De vordering is namens [benadeelde partij 2] ingediend door [naam 2] . Uit het uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel blijkt niet dat [naam 2] bevoegd is te handelen namens [benadeelde partij 2] . Desgevraagd heeft [naam 2] ter terechtzitting aangegeven niet te beschikken over een volmacht om te handelen namens [benadeelde partij 2] .
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van haar vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 57 en 63 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het als feit 4 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het als feit 1 primair, feit 2 primair, feit 4 subsidiair en feit 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2 primair
het misdrijf:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 4 subsidiair
het misdrijf:
opzetheling;
feit 5 primair
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [benadeelde partij 1] , gevestigd te [plaats 1] , niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [benadeelde partij 2] , gevestigd te [plaats 2] , niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Milani, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2016.
Buiten staat
Mr. S.M. Milani is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, districtsrecherche IJsselland, met nummer PL0600-2016081413. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 primair
Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting het ten laste gelegde feit heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
  • het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens [benadeelde partij 2] , van 4 januari 2016, met bijlagen, pagina 114-118;
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , namens [benadeelde partij 1] van 28 december 2015, met bijlagen, pagina 121-126;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier, op 1 januari 2016, met bijlagen, pagina 142-147;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier, op 6 januari 2016, met bijlage, pagina 148-149;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier, op 4 januari 2016, met bijlage, pagina 150-151;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent, op 5 januari 2016, met bijlagen, pagina 152-155;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] , hoofdagent, op 4 januari 2016, met bijlagen, pagina 156-160;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 3] , agent, op 4 januari 2016, met bijlagen, pagina 161-170;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 december 2015, pagina 59-62;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 december 2015, met bijlage, pagina 63-66;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 29 december 2015, pagina 67-70;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 januari 2016 (na herstel), met bijlagen, pagina 71-92;
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 april 2016.
Feit 2 primair
Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting het ten laste gelegde feit heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , namens [benadeelde partij 1] van 30 december 2015, met bijlagen, pagina 172-176;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 januari 2016, met bijlagen, pagina 71-92;
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 april 2016.
Feit 4 subsidiair
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , namens [bedrijf 1] , van 22 oktober 2015, pagina 190-193, onder meer inhoudende:
(…) Ik doe aangifte van oplichting en / of diefstal met valse sleutel, namens het bedrijf [bedrijf 1] Doordat de verdachte een valse naam en/of valse hoedanigheid aannam, dan wel gebruik maakte van listige kunstgrepen en/of samenweefsel van verdichtsels, werd het bedrijf [bedrijf 1] bewogen tot afgifte van tankpassen en bijbehorende pincodes. Wanneer wij hadden geweten, dat de verdachte een valse naam en/of valse hoedanigheid had aangenomen, dan wel gebruik maakte van listige kunstgrepen en/of samenweefsel van verdichtsels, dan zou niet tot afgifte van tankpassen zijn overgegaan. (…)
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 februari 2016, pagina 96-103, met bijlage A (pagina 104), onder meer inhoudende:
(…) V: (…) Jij hebt verklaard, dat het bedrijf [bedrijf verdachte] van jou is (…).
Klopt het wat we tot nu toe zeggen?
A: Ja. (…)
V: Van wie is het pand [adres 3] en [adres 2] te [woonplaats 2] ?
A: Ik heb perceel [adres 2] gehuurd. (…) [adres 3] is van [getuige] . (…)
Ik heb die post van [getuige] gehad. Ik heb die post aan die marokkanen gegeven (…).
Ik heb €500,- gehad. (…)
Bijlage A:
(…) 15 oktober 2015
Er komt een pakje op je post staat sneltransport op gooi je de pakje op mijn post a.u.b. u buren [verdachte] van [adres 2] (…)
16 oktober 2015
Er gaat twee post komen m.
Misschien bij dat zijt [koeriersdienst] en [bedrijf 2] gooid ge die bij [adres 2] A.U.B. [verdachte] (…).
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 9 februari 2016, pagina 198-199, onder meer inhoudende:
(…) V= Uw bedrijf “ [bedrijf 3] ” zit dus gevestigd aan de [adres 3] , is dit bedrijfspand uw eigendom (…)?
A= Dit pand is mijn eigendom. (…)
V= Wat kunt u vertellen over het bedrijf, wat gevestigd heeft gezeten aan de [adres 2] ?
A= Het pand werd gehuurd door [verdachte] . (…)
V= Uit ons onderzoek is gebleken dat er 31 fraudeleus aangevraagde tankpassen met de post zijn bezorgd op het adres [adres 3] te [plaats 1] . Deze post was gericht aan [bedrijf 2] , [adres 3] te [plaats 1] . Volgens aangever [naam 3] van Esso [naam 3] zouden deze tankpassen door u zijn aangenomen en zijn overgedragen aan [verdachte] . Wat kunt u hierover zeggen?
A= Ik heb 1 keer post ontvangen voor [bedrijf 2] . (…) Ik heb alle post, die voor [verdachte] was, aan hem gegeven. (…)
5.
De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 april 2016, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Ik heb een paar mensen gekend. Zij hebben gebruik gemaakt van mijn naam. Zij hebben die tankpassen aangevraagd. Ze hebben mij gebeld om te zeggen dat die passen op het adres van mijn bedrijf zouden komen. Die passen zijn gekomen. Ik heb gebeld en gezegd dat de passen er waren. Zij zeiden: “Als je naar Utrecht rijdt, is daar een Total tankstation”. Daar moest ik de passen afgeven. (…)
Het waren Marokkanen. (…)
Ik heb afgesproken bij het Total tankstation. Ik heb die tankpassen aan hun gegeven. Ik heb daar geen geld voor gekregen. (…)
Ze zeiden dat ze geen bedrijfspand hadden en hebben gevraagd of ze de passen op mijn adres konden laten afleveren. Ze hadden gezegd wie de afzender is. (…)
Het kan zijn dat ik € 500,- heb gekregen. (…) Dat was voor het ontvangen van de post. (…)
Feit 5 primair
Nu verdachte zowel bij de politie als ter terechtzitting het ten laste gelegde feit heeft bekend, volstaat de rechtbank op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
  • het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , namens [bedrijf 2] , van 12 november 2015, met bijlagen, pagina 220-227;
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] van 20 oktober 2015, pagina 228-229;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 4] , agent, op 23 oktober 2015, met bijlagen, pagina 232-241;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier, op 14 november 2015, met bijlagen, pagina 242-247;
  • het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] , hoofdagent, op 5 november 2015, met bijlagen, pagina 248-254;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 februari 2016, met bijlagen, pagina 96-110;
  • de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 7 april 2016.