Op 18 april 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot de handhaving van recreatiewoonschepen in IJsselmuiden. De verzoekers, die zich verzetten tegen de verlenging van de begunstigingstermijnen voor het verwijderen van deze schepen, hebben op 24 maart 2016 beroep ingesteld tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Kampen. De voorzieningenrechter heeft op 14 april 2016 de zitting gehouden, waarbij de verzoekers en belanghebbenden aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de bestreden besluiten van de gemeente uitsluitend een wijziging van de eerder genomen besluiten betroffen en dat verzoekers ten onrechte beroep hadden ingesteld. De rechtbank heeft de beroepschriften doorverwezen naar verweerder als bezwaarschriften en het griffierecht terugbetaald aan de verzoekers. De voorzieningenrechter heeft ook de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen, omdat de belangen van de verzoekers niet zodanig waren geschaad dat een voorlopige voorziening gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verlenging van de begunstigingstermijnen niet onevenredig was en dat de verzoekers niet aannemelijk hadden gemaakt dat hun belangen zwaarwegend genoeg waren om de termijn te verkorten.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.