5.9De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat verdachte het onder feit 1 in de tweede plaats, 2 subsidiair, feit 3 primair en in de eerste plaats, feit 4 en feit 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. in de tweede plaats.
hij op 27 oktober 2014 te Apeldoorn (in een tankstation aan de [adres 1] ) tezamen en in vereniging, met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld (ongeveer 700 euro) en sigaretten en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan [tankstation] en/of [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader toen daar opzettelijk bedreigend:
- naar [tankstation] zijn gegaan en vervolgens
- dat Tankstation met bivakmutsen op het hoofd en met donkere kleding en met een
vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand hebben betreden en
vervolgens
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
hebben gehouden/gericht naar en in de richting van die [slachtoffer 1]
en
- die [slachtoffer 1] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, in de hand achter de toonbank hebben gedirigeerd en
- meermalen tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben geroepen/gezegd: "Geld, geld,
heel snel nu!" en "Is er nog meer, is er nog meer!";
2 subsidiair:
hij op 27 oktober 2014 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd
- met enig misdrijf tegen het leven gericht, en
- met gijzeling,
immers heeft verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht in de richting van die [slachtoffer 2] en daarbij geroepen: “Hier blijven, hier blijven”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3 primair en in de eerste plaats:
hij op 18 juli 2015 te Apeldoorn (in een winkelpand [primera] , gevestigd aan het [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [primera] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, toen daar opzettelijk bedreigend
- de Primera is binnen gelopen en vervolgens in de richting van
voornoemde [slachtoffer 3] is gelopen en daarbij een dreigende houding heeft
aangenomen en vervolgens
- een pistool, althans een op een pistool gelijkend voorwerp, voor zich heeft
gehouden en
- een (rode) plastic tas aan die [slachtoffer 3] heeft gegeven en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "Het is een overval, geef mij
geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 juni 2015 tot en met 29 september 2015 te Apeldoorn en/of elders in Nederland telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op 29 september 2015 te Apeldoorn een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (gasmiddel, merk Rohm, Rg70, kleur zwart), en munitie van categorie III, te weten één of meer gaspatronen (Wadie CS gas, kaliber: .315/8mm), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 in de tweede plaats, feit 2 subsidiair, feit 3 primair en in de eerste plaats, feit 4 en feit 5 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.