ECLI:NL:RBOVE:2016:1166

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 maart 2016
Publicatiedatum
7 april 2016
Zaaknummer
4586002 WM VERZ 15-1949
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete voor negeren rood verkeerslicht door leaseauto

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, mr. F.C. Berg, op 10 maart 2016 uitspraak gedaan in een beroepszaak die voortkwam uit een opgelegde boete aan een leaseauto. De kentekenhouder, Leaseplan Nederland N.V., had een gebruiker van de leaseauto gemachtigd om beroep in te stellen tegen een boete van € 230,-- voor het negeren van een rood verkeerslicht op 30 december 2014 in Enschede. De officier van justitie betwistte de geldigheid van de machtiging van de rechtsbijstandverlener, wat leidde tot de vraag of het beroep ontvankelijk was.

Tijdens de zitting op 25 februari 2016 werd de gemachtigde van de kentekenhouder gehoord, terwijl de betrokkene zelf niet aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, ondanks de bezwaren van de officier van justitie. De kantonrechter concludeerde dat de machtiging voldoende was, aangezien de kentekenhouder een grote onderneming is en de gemachtigde was uitgenodigd om de betrokkene te vertegenwoordigen.

De kantonrechter heeft ook de argumenten van de officier van justitie over de bevoegdheid van de verbalisant en de betrouwbaarheid van de foto’s beoordeeld. Uiteindelijk werd het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, en de kantonrechter vernietigde deze beslissing. De sanctie werd ongegrond verklaard, en de officier van justitie werd veroordeeld tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt het belang van geldige machtigingen in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor de officier van justitie om de argumenten van de verdediging serieus te nemen.

Uitspraak

proces-verbaal
tevens aantekening mondelinge beslissing wahv

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht - zittingsplaats Enschede
zaaknummer : 4586002 WM VERZ 15-1949
CJIB-nummer : [CJIB-nummer]
In de Mulder beroepszaak met het hierboven genoemde zaaknummer heeft

Leaseplan Nederland N.V.

Mr drs J.M.C. Niederer h.o.d.n. legal ControlStatenlaan 525708 ZW Helmond

Hierna te noemen: gemachtigde
een beroepschrift ingediend. Op de openbare zitting van 25 februari 2016 heeft mr. F.C. Berg, kantonrechter, mr P. Goossens namens de officier van justitie gehoord. Betrokkene is niet verschenen.
Het volgende is ter zitting voorgevallen, besproken en door de kantonrechter overwogen:
Aan betrokkene is op 16 januari 2015 een sanctie opgelegd van € 230,-- vermeerderd met € 7,-- administratiekosten, ter zake van een bij de WAHV omschreven gedraging die in strijd is met een op het verkeer betrekking hebbend voorschrift, te weten: “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”, gepleegd op 30 december 2014 in de gemeente Enschede.
Betrokkene heeft op 18 februari 2015 pro forma administratief beroep ingesteld. Hij ontkent daarbij de gedraging. Hij verzoekt te worden gehoord, een kostenvergoeding en een nadere termijn voor het aanvullen van zijn gronden.
Op 27 maart 2015 wordt hem een termijn van vier weken gegund voor het indienen van gronden.
Bij brief van 13 april 2015 geeft betrokkene aan dat er zouden zijn maar dat hij die nog niet heeft gezien. Hij vraagt om een aanvullende termijn om zijn gronden in te kunnen dienen naar aanleiding van wat hij op de foto’s zal zien. Voorts voert hij aan dat het verkeerslicht op oranje stond en niet op rood.
Bij beslissing van 30 april 2015 wordt het beroep ongegrond verklaard omdat de informatie in het zaakoverzicht leert dat het licht 3,0 seconden op geel had gestaan en 0,8 seconden op rood.
Bij brief van 2 mei 2015 wordt daartegen pro forma beroep ingesteld.
Foto’s van de gedraging worden vervolgens aan het dossier toegevoegd.
Ter zitting van 17 december 2015 constateert de kantonrechter dat nog geen gronden zijn aangevoerd. Hij geeft daarvoor een termijn. Ook vraagt hij om een machtiging.
Binnen die termijn zijn gronden aangevuld: Sprake zou zijn van onvoldoende motivering, de hoorplicht is geschonden, immers reeds omdat het beroep niet kennelijk ongegrond was, het verzoek om een nadere termijn is genegeerd, de sanctie is niet door een bevoegde ambtenaar opgelegd nu diens bevoegdheid eindigde per 1 september 2013, niet kan worden vastgesteld dat het juist het voertuig van betrokkene betreft, nu sprake is van ontbrekende inspiegelbeeldinformatie op de foto’s. Tenslotte wordt gevraagd om een kostenvergoeding.
Ook is een machtiging overgelegd gedateerd Lochem, 4 februari 2015 en getekend door [naam] .
De officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het beroep niet ontvankelijk is omdat ongegrond moet worden verklaard omdat geen voldoende machtiging is overgelegd. De nu overgelegde machtiging is afgegeven door een onbevoegde. Immers, kentekenhouder en betrokkene is Leaseplan Nederland N.V.. Uit het dossier blijkt dat betrokkene [naam] te Enschede heeft gemachtigd met betrekking tot beschikking nummer [CJIB-nummer] van 12 maart 2015 met voertuig [kenteken] . Niet is gebleken dat betrokkene gemachtigde Niederer heeft gemachtigd om deze procedure te voeren. Subsidiair is het beroep ongegrond.
De kantonrechter vraagt wat de officier van justitie meent ten aanzien van het verweer met betrekking tot de bevoegdheid. Daarop kan de gemachtigde van de officier van justitie geen standpunt innemen.
De kantonrechter heeft aangegeven over twee weken uitspraak te zullen doen.
De kantonrechter overweegt het volgende.
Het beroep is tijdig ingesteld en betrokkene heeft binnen de bij de Wahv bepaalde termijn zekerheid gesteld, zodat het beroep ontvankelijk is.
De kantonrechter is van oordeel dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is nu is gevraagd om gehoord te mogen worden en daaraan geen gevolg is gegeven.
De kantonrechter zal nu het administratief beroep beoordelen en doen wat de officier van justitie had behoren te doen.
De kantonrechter is van oordeel dat de machtiging voldoende is. Betrokkene is een rechtspersoon van wie algemeen bekend is dat zij een grote onderneming heeft op het gebied van voertuiglease. Betrokkene heeft [naam] , waarschijnlijk een gebruiker van deze leaseauto, gemachtigd om beroep in te stellen tegen de specifiek opgelegde sanctie. Zo blijkt uit de machtiging in het dossier dat hoorde bij het administratief beroepschrift. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat betrokkene er iets op tegen heeft dat [naam] geen beroepsmatig verleende rechtshulp zou mogen inroepen. Ook blijkt uit de nu overgelegde machtiging van [naam] aan gemachtigde Niederer, althans dat is aannemelijk, dat het niemand anders is geweest dan [naam] zelf die gemachtigde Niederer heeft uitgenodigd om in deze procedure betrokkene te vertegenwoordigen. De officier van justitie heeft niet gesteld dat [naam] of iemand anders naast gemachtigde Niederer dezelfde sanctie aanvecht. Er is daarom alle reden om aan te nemen dat de machtiging mede inhoudt de machtiging aan gemachtigde Niederer om op verzoek van [naam] in plaats van [naam] betrokkene te vertegenwoordigen in deze procedure. Het verweer van de officier van justitie faalt.
De kantonrechter stelt ten aanzien van de bevoegdheid van de verbalisant vast dat op basis van de overgelegde akte van beëdiging en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar CJIB 2009 slechts blijkt dat de opsporingsbevoegdheid van de verbalisant op 22 januari 2013, toen besloten werd tot zijn beëdiging, berustte op een categoriale beschikking die is ingetrokken per 1 september 2009. Nergens uit blijkt dat de opsporingsbevoegdheid van de verbalisant na 1 september 2009 niet op een nieuwe wettelijke grondslag op is komen te berusten.
Integendeel: uit de artikelen 7 en 8 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar CJIB 2013 blijkt dat die opsporingsbevoegdheid eenvoudig voortduurde.
Ten aanzien van het gestelde over de foto’s kan de kantonrechter betrokkene niet volgen. Zowel op de foto’s die in het dossier zaten dat aan de rechtbank is toegestuurd als op de foto’s die de officier van justitie in december 2015 separaat heeft toegestuurd aan de kantonrechter, is de auto van betrokkene en daarop zijn kenteken te lezen en vergroot apart afgebeeld. Duidelijk is te zien dat de auto eerst voor een stopstreep is en daarna erachter, terwijl het verkeerslicht op beide foto’s rood licht uitstraalt, terwijl met een intervaltijd van 1,2 seconde de auto is gefotografeerd terwijl deze met 24 km/uur rechtsaf slaat. Gelet daarop en gelet op de verklaring in het zaakoverzicht concludeert de kantonrechter dat hetgeen naar voren is gebracht redelijkerwijs geen twijfel doet ontstaan over de juistheid van de meting of de betrouwbaarheid van het meetresultaat.
Het administratief beroep tegen de sanctie moet daarom ongegrond verklaard worden.
Er is aanleiding voor een kostenveroordeling.
In verband met kosten voor rechtsbijstand worden twee punten toegekend, één voor het administratief beroepschrift en één voor het beroepschrift. De waarde daarvan wordt gesteld op € 490 per punt, met het gewicht licht, factor 0,5.

Beslissing:

Verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ontvankelijk.
Verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt deze.
Verklaart het beroep tegen de inleidende sanctie ongegrond.
Veroordeelt de officier van justitie tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand ter hoogte van € 490.
Aldus gegeven te Enschede door mr. F.C. Berg, kantonrechter, en in tegenwoordigheid van mr. A. Akfidan-Turan, griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 10 maart 2016.
Afschrift toegezonden aan betrokkene en de officier van justitie op:
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken vanaf datum van toezending hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.
Het beroepschrift moet tijdig worden ingediend bij de rechtbank, sector straf, locatie Almelo (postadres: postbus 323, 7600 AH Almelo) en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Het beroepschrift mag niet via e-mail worden ingediend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift om een zitting wordt gevraagd om uw standpunt mondeling toe te lichten.