ECLI:NL:RBOVE:2016:1130

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
07/410091-07
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met dwangverpleging

Op 5 april 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging van een verdachte, geboren in 1961. De verdachte was ter beschikking gesteld bij vonnis van 21 december 2007, met de maatregel van verpleging van overheidswege. De termijn van deze terbeschikkingstelling was eerder verlengd, maar eindigde op 16 maart 2016. Het openbaar ministerie diende op 2 februari 2016 een vordering in tot verlenging van de TBS-termijn met twee jaar, waarop de rechtbank op 22 maart 2016 een onderzoek in raadkamer hield.

Tijdens de zitting werd het advies van de kliniek besproken, waarin werd geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen. De verdachte en zijn raadsman maakten bezwaar tegen deze verlenging en pleitten voor een verlenging van slechts één jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte, die kampt met een complexe problematiek, waaronder een pervasieve ontwikkelingsstoornis en narcistische trekken, nog niet klaar was voor een beëindiging van de TBS-maatregel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte nog steeds begeleiding nodig heeft en dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar.

De rechtbank stelde vast dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar wordt verlengd. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie toegewezen en de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de rechtbank zich aansloot bij het advies van de kliniek en de deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Locatie Zwolle
Parketnummer : 07/410091-07
Uitspraak : 5 april 2016
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] (O),
thans verblijvende in Trajectum Noord, OBC ‘t Wold,
hierna te noemen: betrokkene,
ter beschikking is gesteld teneinde van overheidswege te worden verpleegd.
Betrokkene is bij vonnis van de rechtbank te Zwolle d.d. 21 december 2007 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 16 maart 2008. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beschikking van deze rechtbank d.d. 25 maart 2014 en eindigt behoudens nadere voorziening op 16 maart 2016.
Het openbaar ministerie heeft op 2 februari 2016 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Het onderzoek in raadkamer heeft plaatsgevonden op 22 maart 2016.
In raadkamer zijn in het openbaar gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.P. Maris, advocaat te Zwolle,
  • de officier van justitie, mr. M. Brunsveld,
  • A.G.A. Stouthamer, GZ-psycholoog, verbonden aan Trajectum FPK de Beuken, als deskundige.
Op 15 januari 2016 is door de kliniek rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Geadviseerd is om deze maatregel voor de duur van twee jaar te verlengen.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar.
Betrokkene en zijn raadsman hebben in raadkamer verklaard bezwaar te hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De raadsman van betrokkene heeft verlenging van de maatregel voor de duur van één jaar bepleit.

OVERWEGINGEN

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 38d van het Wetboek
van Strafrecht te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De vordering is op 2 februari 2016 ter griffie ingekomen en derhalve tijdig ingediend.
Uit het verlengingsadvies van de kliniek van 15 januari 2016 blijkt - zakelijk weergegeven - onder meer dat betrokkene een zwakbegaafde man is met een pervasieve ontwikkelingsstoornis, waardoor de informatieverwerking traag verloopt en de informatie moeizaam beklijft. Daarnaast is er sprake van een complexe persoonlijkheidsdynamiek van interactie tussen autisme, trauma en narcisme, waarbij de autistische kant op de voorgrond lijkt te staan. Het lage sociaal-emotionele functioneren en de narcistische trekken kunnen in combinatie met het zich niet kunnen inleven in anderen veel spanningen geven in sociale situaties. Hierdoor kan betrokkene van slag raken, om vervolgens zijn heil te willen zoeken in het zoeken naar affectie en geborgenheid. Dat kan gevaar opleveren, omdat betrokkene onvoldoende het onderscheid kan maken tussen vriendschap, intimiteit en seksualiteit, waardoor betrokkene te snel kan doorschieten naar het verlangen naar seks, zonder rekening te houden met de ander. Als betrokkene structuur, regelmaat en voorspelbaarheid wordt geboden en als stressvolle prikkels beperkt blijven, neemt de narcistische dynamiek af.
Naar aanleiding van de hernieuwde classificatie is de structuur voor betrokkene aangescherpt met betrekking tot dagritme en contactmomenten, waardoor zijn leefomgeving meer voorspelbaar wordt. Betrokkene functioneert beter en is de laatste maanden stabieler dan voorheen.
Betrokkene leert langzaam; er is geruime tijd nodig om te toetsen of betrokkene gedurende een langere tijd stabiel blijft functioneren binnen de huidige setting. De toetsing kan plaatsvinden in de tijd dat betrokkene wacht op zijn vervolgplek. Deze periode moet zich verder bestendigen, alvorens kan worden overgegaan tot doorplaatsing. De verwachting is dat nog minimaal een jaar nodig is binnen de huidige setting.
De volgende stap in de behandeling is een overplaatsing naar Trajectum Oost, locatie
Groot Hungerink specialistisch wonen, binnen het kader van transmuraal verlof en Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT). Als betrokkene is overgeplaatst en gedurende langere tijd stabiel functioneert, dan kan de stap worden gemaakt naar een voorwaardelijke beëindiging of proefverlof. De verwachting is dat dit, afhankelijk van de ontwikkelingen van het behandelproces tot aan de stap naar voorwaardelijke beëindiging of proefverlof, meer dan twee jaren gaat duren.
Het recidiverisico met de huidige mate van begeleiding en controle is laag. Zonder de huidige mate van begeleiding en controle is het recidiverisico hoog. . In het geval van beëindiging van het toezicht of de maatregel wordt het recidiverisico eveneens als hoog ingeschat. De kliniek adviseert de TBS maatregel met twee jaar te verlengen.
Betrokkene heeft ter terechtzitting, kort en zakelijk weergeven, het volgende naar voren gebracht.
Betrokkene kampt met lichamelijke klachten, waardoor hij in grote mate wordt beperkt in zijn functioneren. Betrokkene vindt het moeilijk om dit te accepteren, omdat hij graag in beweging is en hij moet hierin nog zijn weg zien te vinden.
Tijdens het onbegeleid verlof heeft betrokkene een terugval gehad, waarbij er sprake was van seksueel overschrijdend gedrag.
Betrokkene is niet in staat om zich zelfstandig te handhaven en realiseert zich dat hij door zijn problematiek en de daarbij horende risicofactoren blijvend is aangewezen op professionele begeleiding. Hij heeft dit geaccepteerd, omdat hij nooit meer de fout in wil gaan. Betrokkene wil graag een verlenging van de termijn voor de duur van een jaar, omdat hij de volgende stap in de behandeling wil maken.
De raadsman van verdachte heeft, samengevat, aangevoerd dat hij de indruk heeft dat er te weinig gebeurt. Volgens hem moet de behandeling van betrokkene worden geïntensiveerd.
Ter terechtzitting heeft de deskundige, A.G.A. Stouthamer, een toelichting op het rapport gegeven en - onder meer- aan het advies toegevoegd, kort en zakelijk weergegeven, dat het toegekende regionaal onbegeleid verlof niet goed is verlopen, aangezien betrokkene een terugval heeft gehad, waarbij er sprake was van seksueel overschrijdend delictgerelateerd gedrag. Naar aanleiding van het incident is het onbegeleid regioverlof tijdelijk stil gelegd en zijn de vrijheden met betrekking tot het internetgebruik gestopt. Betrokkene heeft de gevolgen geaccepteerd en het is een positieve ontwikkeling dat betrokkene ter terechtzitting openhartig over de terugval kan praten en de samenwerking blijft aangaan met de begeleiding en de behandelaar. Enerzijds heeft betrokkene behoefte aan seksuele interactie en anderzijds beseft hij dat seksualiteit niet tot goede dingen heeft geleid in zijn leven. De terugval is in de behandeling herhaaldelijk met betrokkene besproken. De begeleiding was al intensief en is naar aanleiding van de terugval niet verder geïntensiveerd.
In reactie op het door de raadsman ingenomen standpunt dat er te weinig gebeurt, heeft de deskundige te kennen gegeven dat de behandeling, begeleiding en controle van betrokkene intensief is. Er vinden twee keer daags contactmomenten plaats en betrokkene neemt deel aan groepsgesprekken en een terugvalpreventiegroep. Het is van belang dat, gelet op de complexe problematiek, de focus van betrokkene op het gebied van seksualiteit naar de achtergrond verdwijnt, zodat er meer rust ontstaat en betrokkene niet terugvalt in delictgedrag. Er wordt dagelijks getoetst of de behandeling en begeleiding effect heeft. Bovendien is de dosis van de libidoremmende medicatie verhoogd. Verder is de lichamelijke gesteldheid van betrokkene van invloed op zijn gehele functioneren. Op dit moment heeft betrokkene fysieke klachten die mede zorgen voor onrust op seksueel vlak.
Betrokkene zit momenteel in de fase van resocialisatie en om dit verder vorm te geven wordt plaatsing binnen Trajectum Groot-Hungerink voor ogen gehouden. Het traject om te komen tot een verantwoorde resocialisatie verloopt echter langzamer dan verwacht. Voordat betrokkene kan worden overgeplaatst, moet hij gedurende langere tijd stabiel functioneren. Daarnaast zal gekeken worden hoe het onbegeleid regioverlof opnieuw kan worden vormgegeven en transmuraal verlof zal opnieuw worden aangevraagd. De deskundige persisteert bij het advies tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De rechtbank sluit zich aan bij voormeld advies van de kliniek en de door de deskundige gegeven toelichting en heeft daarbij in aanmerking genomen hetgeen betrokkene en zijn raadsman ten aanzien van de vordering tot verlenging terbeschikkingstelling naar voren hebben gebracht.
De rechtbank overweegt op grond van het advies van de kliniek en het verhandelde ter zitting, waaronder de door de deskundige gegeven toelichting op het advies, het volgende.
De rechtbank ziet onvoldoende grond voor een verlengingstermijn van een jaar, zoals door de raadsman van betrokkene is bepleit. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. Naar het oordeel van de rechtbank is het plafond van de behandeling zeker nog niet bereikt. In de afgelopen periode is er sprake geweest van een terugval die heeft geleid tot beperkingen in het gefrequenteerde verlof. Positief is dat betrokkene de terugval heeft erkend en dat het bespreekbaar is. Wel adstrueert dit dat betrokkene thans nog midden in de behandeling staat. Met de thans ingezette interventies kan nog het nodige worden bereikt. Daarnaast is het van groot belang dat betrokkene gedurende een langere periode stabiel blijft functioneren voordat kan worden overgegaan tot overplaatsing. Er zal nog geruime tijd nodig zijn om betrokkene volledig en bestendig te resocialiseren.
De rechtbank stelt, mede gelet op het advies van de kliniek, vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar zou bij betrokkene in dit geval ten onrechte de verwachting kunnen wekken dat er mogelijk binnen het jaar wel gronden aanwezig zouden kunnen zijn die een (voorwaardelijke) beëindiging van de terbeschikkingstelling mogelijk zouden kunnen maken.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen onverkort eist dat maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 509o, 509p en 509s van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke
[verdachte]ter beschikking is gesteld, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd, met twee jaar.
Aldus gegeven door mr. A.A. Smit, voorzitter, mr. F. van der Maden en B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid H.J.A. Teerlink, als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2016.
Mr. A.A. Smit is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.