Op 5 april 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging van een verdachte, geboren in 1961. De verdachte was ter beschikking gesteld bij vonnis van 21 december 2007, met de maatregel van verpleging van overheidswege. De termijn van deze terbeschikkingstelling was eerder verlengd, maar eindigde op 16 maart 2016. Het openbaar ministerie diende op 2 februari 2016 een vordering in tot verlenging van de TBS-termijn met twee jaar, waarop de rechtbank op 22 maart 2016 een onderzoek in raadkamer hield.
Tijdens de zitting werd het advies van de kliniek besproken, waarin werd geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen. De verdachte en zijn raadsman maakten bezwaar tegen deze verlenging en pleitten voor een verlenging van slechts één jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte, die kampt met een complexe problematiek, waaronder een pervasieve ontwikkelingsstoornis en narcistische trekken, nog niet klaar was voor een beëindiging van de TBS-maatregel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte nog steeds begeleiding nodig heeft en dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar.
De rechtbank stelde vast dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar wordt verlengd. De beslissing werd genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie toegewezen en de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de rechtbank zich aansloot bij het advies van de kliniek en de deskundige.