ECLI:NL:RBOVE:2016:1129

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
07/400219-02
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling na positieve ontwikkeling en lage kans op recidive

Op 5 april 2016 heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, geboren in 1961. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de TBS met één jaar afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de kans op recidive voor de lange termijn als dusdanig laag moet worden ingeschat, dat beëindiging van de terbeschikkingstelling gerechtvaardigd is. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende rapporten van deskundigen, waaronder psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser en forensisch psycholoog P.E. Geurkink, die beiden een lage kans op herhaling van delictgedrag constateerden. De betrokkene had in het verleden te maken gehad met pedofilie en een persoonlijkheidsstoornis, maar de deskundigen gaven aan dat deze problematiek in remissie was en dat de betrokkene stabiel functioneerde in zijn huidige situatie. Tijdens de zitting op 22 maart 2016 werd duidelijk dat de betrokkene bereid was om op vrijwillige basis begeleiding te blijven ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen niet langer in het geding was en dat de vordering tot verlenging van de TBS niet kon worden toegewezen. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Locatie Zwolle
Parketnr. : 07/400219-02
Uitspraak : 5 april 2016
Beslissingop de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats] ,
thans wonende te [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.
ter beschikking is gesteld.
Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank d.d. 26 september 2002 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 6 maart 2004. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beschikking van deze rechtbank van 10 maart 2015 en eindigt behoudens nadere voorziening op 6 maart 2016.
Bij beslissing van deze rechtbank d.d. 10 juni 2014 is de verpleging van overheidswege met ingang van die datum onder voorwaarden beëindigd.
Het openbaar ministerie heeft op 12 januari 2016 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn van terbeschikkingstelling met één jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd.
Op 20 december 2015 heeft de psychiater, dr. L.H.W.M. Kaiser, rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Op 8 januari 2016 heeft de forensisch psycholoog, P.E. Geurkink, rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Op 6 januari 2016 heeft E. Bisschoff, reclasseringswerker, rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de terbeschikkingstelling.

BEHANDELING TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 22 maart 2016. Bij deze behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen;
  • de officier van justitie, mr. M. Brunsveld;
  • E. Bisschoff, werkzaam bij Reclassering Nederland.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Betrokkene en zijn raadsvrouw hebben verklaard bezwaar te hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling en hebben verzocht om afwijzing van de vordering van de officier van justitie. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om aanhouding voor een periode van drie maanden om de reclassering de gelegenheid te geven het netwerk voldoende in te lichten en de situatie rondom betrokkene te bestendigen.

OVERWEGINGEN

De rechtbank moet op grond van het bepaalde in artikel 38d van het Wetboek
van Strafrecht bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De maatregel van terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De vordering is op 28 januari 2015 ter griffie ingekomen en dus tijdig ingediend.
Uit het psychiatrisch rapport van 20 december 2015 komt onder meer naar voren dat bij betrokkene sprake is van pedofilie beperkt tot incest in remissie. Er is een persoonlijkheidsstoornis NAO met vooral vermijdende en borderline trekken die in de huidige situatie niet op de voorgrond staat. De kans op herhaling van het indexdelict wordt als laag ingeschat, zowel op korte als op lange termijn. Er zijn nog punten die het risico enigszins kunnen verhogen en die verstevigd kunnen worden om het risico laag te houden. Gezien de motivatie van betrokkene om niet te recidiveren en om begeleiding en hulp bij Kairos voort te zetten, acht de psychiater de kans op herhaling eveneens laag als betrokkene geen TBS-kader meer zou hebben, maar nog enigszins onzeker. Tijdens het onderzoek bleken de in 2014 genoemde risicofactoren (stabiliteit relatie, woonsituatie en dagbesteding) grotendeels te zijn opgelost, maar er is volgens de psychiater nog wel ondersteuning bij nodig. Dat betekent dat de kans op herhaling laag is, maar dat er nog destabilisatie kan ontstaan door verandering van werk en door spanning in het netwerk of onvoldoende preventie binnen het netwerk. Daarvoor behoeft betrokkene ondersteuning.
De psychiater adviseert voortzetting van de huidige voorwaarden met aandachtspunten in de begeleiding voor het komende jaar.
Uit het psychologisch rapport van 8 januari 2016 blijkt onder meer dat betrokkene lijdende is aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een depressieve stoornis in remissie en mogelijk een posttraumatische stressstoornis (in gedeeltelijk remissie) en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en afhankelijke kenmerken. De gecombineerde pathologie maakt betrokkene kwetsbaar als structuren om hem heen wegvallen en hij onder druk komt te staan. Dan zou de kans op recidive toe kunnen nemen.
De kans op recidive is matig als betrokkene nu alleen in de maatschappij moet functioneren. Binnen de huidige context wordt de kans op recidive laag ingeschat, aangezien die voldoende is opgenomen in het risicomanagement. Betrokkene functioneert nu relatief stabiel. De kans op recidive zou kunnen toenemen, en de kans hierop is matig, als structuren om hem heen wegvallen en als hij onder druk komt te staan. Door de structurele kwetsbaarheden zal betrokkene ter bescherming voor een recidive altijd in enige mate afhankelijk blijven van signalering en ondersteuning vanuit zijn omgeving. Van belang is dat het steunsysteem rondom betrokkene verder versterkt en weerbaarder wordt gemaakt. De psycholoog adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Verder adviseert hij de voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging te continueren onder de gestelde voorwaarden.
Uit het rapport van de reclassering van 6 januari 2016 blijkt , zakelijk weergegeven, onder meer dat betrokkene het afgelopen jaar een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Betrokkene heeft meer zicht gekregen op zijn delictfactoren, door behandeling heeft betrokkene zijn copingvaardigheden vergroot en betrokkene heeft meer vertrouwen in de (forensische) ambulante hulpverlening gekregen. Naast het individuele traject van betrokkene hebben betrokkene en diens partner zowel aan Kairos als aan de reclassering laten zien dat hun relatie een evenwichtige indruk maakt. Er zijn nog aandachtspunten waaraan gewerkt moet worden om betrokkene een goede basis te geven voor de rest van zijn leven. Dit zijn punten op het gebied van veranderingen in zijn leefomgeving, zijn werk en de wisseling van behandelaar. Door de lichte vorm van autisme bij betrokkene heeft hij ruim de tijd en ondersteuning nodig om te wennen aan deze wisselingen. Daarnaast is het belangrijkste aandachtspunt voor de reclassering en Kairos dat betrokkene in zijn directe sociale omgeving omringd wordt door personen die inzicht hebben en adequaat kunnen handelen als het risico op delicten toeneemt. Om in de toekomst zoveel mogelijk de veiligheid voor (klein)kinderen te waarborgen, is langdurige professionele begeleiding geïndiceerd en is het belangrijk dat het netwerk van betrokkene eventuele risicosignalen gaat herkennen. Dit maakt dat er nog gebieden zijn die aandacht behoeven in het kader van risicopreventie. De reclassering adviseert om de TBS maatregel met één jaar te verlengen.
Ter zitting heeft de deskundige, E. Bisschoff, een toelichting op het rapport gegeven en onder meer aan het advies toegevoegd, kort en zakelijk weergegeven, dat het netwerk rondom betrokkene een belangrijk aandachtspunt is, aangezien tijdens de netwerkbijeenkomsten is gebleken dat betrokkene terughoudend is in het geven van volledige openheid over de delictfactoren. De reclassering acht het van belang dat het netwerk meer inzicht krijgt in wat er destijds bij betrokkene heeft gespeeld, waardoor men alerter is op signalen wanneer het risico groter kan worden. Indien het netwerk niet adequaat kan handelen dan dient dit ondervangen te worden door begeleiding van Kairos. Het recidiverisico blijft aanwezig, alhoewel de huidige omstandigheden van betrokkene anders zijn dan in de periode voor de TBS-behandeling. Indien er consensus is over de verdere invulling van begeleiding en hulpverlening, het netwerk rondom betrokkene steviger is en betrokkene stabiel functioneert op andere leefgebieden, dan kan de reclassering meer naar de achtergrond verdwijnen en is het mogelijk dat over een jaar de beëindiging van de TBS wordt overwogen. De deskundige persisteert bij het advies, inhoudende de verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Betrokkene heeft ter zitting , zakelijk weergegeven, onder meer naar voren gebracht dat het afgelopen jaar de begeleiding vanuit Kairos goed is verlopen. Betrokkene heeft baat bij de begeleiding en heeft vertrouwen in Kairos. In het afgelopen jaar heeft reeds een aantal veranderingen plaatsgevonden, waar betrokkene adequaat mee om is gegaan. De agressietraining heeft betrokkene goed afgerond, waardoor hij zijn boosheid richting de kliniek beter kan loslaten. Daarnaast zijn spanningen beter bespreekbaar en vraagt betrokkene zelf om hulp. Betrokkene ervaart steun van het Fact-team en wil die begeleiding bij een beëindiging van de maatregel op vrijwillige basis voortzetten. De frequentie van contactmomenten met de reclassering en Kairos is momenteel al laag. Betrokkene is getrouwd met zijn partner en de relatie is stabiel. Het recidivegevaar voor (klein)kinderen is laag, aangezien betrokkene risicofactoren herkent en vermijdt door zelf veiligheid in te bouwen. Volgens betrokkene is zijn sociaal netwerk op de hoogte van de delictfactoren en is het niet nodig om die factoren bij de netwerkbijeenkomsten te blijven herhalen.
De rechtbank stelt voorop dat een TBS-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de verlenging van de TBS eist. Dit houdt in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dit dient voort te vloeien uit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens die aanwezig was ten tijde van het delict waarvoor de TBS werd opgelegd.
De rechtbank stelt vast dat uit het advies van de psychiater Kaiser blijkt dat de bij betrokkene vastgestelde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, pedofilie beperkt tot incest, in remissie is. Daarnaast staan de persoonlijkheidsstoornis NAO met vermijdende en borderline trekken in de huidige situatie niet op de voorgrond. Hoewel er nog sprake is van enig recidiverisico, wordt dit door de psychiater als laag ingeschat voor zowel korte als lange termijn. De psycholoog Geurkink is van mening dat sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, in de zin van een depressieve stoornis die in remissie is. Daarnaast is sprake van een mogelijk in gedeeltelijk remissie zijnde posttraumatische stressstoornis. De kans op recidive wordt door de psycholoog als matig ingeschat als structuren om betrokkene heen wegvallen en hij onder druk komt te staan. Onder de huidige omstandigheden wordt het recidiverisico als laag ingeschat.
De rechtbank is op grond van de stukken en hetgeen bij het onderzoek in raadkamer naar voren is gebracht, van oordeel dat er sprake is van een positieve lijn in de ontwikkeling van betrokkene. Daarnaast is gebleken dat de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet meer op de voorgrond staat en dat betrokkene al geruime tijd stabiel functioneert op verschillende leefgebieden. Betrokkene kent het risico en de gevolgen van zijn indexdelicten en is erg gemotiveerd om zich aan de delictpreventie te houden. Daarnaast is het aanvankelijke verzet tegen de hulpverlening inmiddels al sinds langere tijd omgeslagen naar vertrouwen in de hulpverlening. Betrokkene ziet de noodzaak van begeleiding en hulpverlening en heeft een goede samenwerking met Kairos waar hij terecht kan bij spanning, en betrokkene wil die ondersteuning voortzetten. Uit hetgeen door de deskundige ter zitting naar voren is gebracht maakt de rechtbank op dat de voornaamste reden om de TBS-maatregel te verlengen lijkt te zijn gelegen in het gegeven dat het netwerk van betrokkene nog meer inzicht moet krijgen in zijn problematiek om vervolgens te leren adequaat te handelen als het recidiverisico zou toenemen. Daarnaast zou de thans stabiel geachte leef- woon- en werksituatie rondom betrokkene nog langer gemonitord dienen te woden. De rechtbank stelt ten aanzien daarvan vast dat betrokkene in het afgelopen jaar is getrouwd en dat sprake is van een langdurige, stabiele en evenwichtige relatie. Daarnaast heeft er een verhuizing en een overgang naar een nieuwe werkomgeving plaatsgevonden en is er een wisseling van behandelaar geweest. Deze grote veranderingen in zijn levensomstandigheden hebben niet tot destabilisatie bij betrokkene geleid. Alle externe factoren rondom betrokkene: wonen, werken, relatie en hulpverlening zijn stabiel te noemen en bestendig voor de toekomst, waardoor de kans op ontregeling laag is. Het gegeven dat het netwerk hierin nog leerbaar wordt geacht kan niet als doorslaggevende factor voor de kans op recidive worden aangemerkt. Alle overgelegde rapporten en de gegeven toelichting ter terechtzitting in ogenschouw nemend is de rechtbank van oordeel dat de kans op recidive voor de lange termijn dusdanig laag moet worden ingeschat dat beëindiging van de terbeschikkingstelling thans gerechtvaardigd is. Daarnaast acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat betrokkene ook in de toekomst op vrijwillige basis begeleiding bij Kairos zal voortzetten.
Gelet op voorgaande kan niet langer worden gezegd dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, thans nog vereist dat de TBS-maatregel wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
Wijst de vordering af.
Aldus gegeven door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. A.A. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2016.
Mr. A.A. Smit is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.