ECLI:NL:RBOVE:2016:1117
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor zachtfruitteler wegens gebrek aan bewijs van opzet bij valsheid in bedrijfsadministratie
Op 4 april 2016 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een zachtfruitteler uit Hooghalen, die werd beschuldigd van het opzettelijk vals opmaken van zijn bedrijfsadministratie en loonstroken van Portugese seizoenarbeiders. De rechtbank oordeelde dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte dat de verdachte op de hoogte was van de onjuistheid van de opgestelde loonspecificaties. De teler had zijn loonadministratie uitbesteed en gaf alle daadwerkelijk gewerkte uren door. De rechtbank sprak de verdachte en zijn bedrijf vrij van de tenlastelegging.
De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 maart 2016. De officier van justitie, mevrouw mr. C.C.M. Poland, had een geldboete van € 25.000,-- geëist. De verdediging voerde aan dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat er sprake zou zijn van schending van het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de officier ontvankelijk was in haar vervolging.
De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was voor opzet van de verdachte bij het opmaken van de loonspecificaties. De loonspecificaties waren onjuist, maar de verdachte had geen opzet gehad op het onjuist opmaken ervan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair en subsidiair tenlastegelegde.