ECLI:NL:RBOVE:2016:1070
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende uitvoering aan onderzoeksplicht door verweerder in kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; beroep gegrond
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Bergentheim, en het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het college, waarbij haar indicatie voor huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) met ingang van 1 april 2015 was herzien. Eiseres ontving eerder 5,5 uur per week hulp bij het huishouden, maar het college had besloten deze hulp te beëindigen en haar te verwijzen naar een algemene voorziening. Eiseres stelde dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar haar situatie en dat haar recht op maatwerkvoorzieningen niet was erkend.
De rechtbank oordeelde dat het college niet voldoende had aangetoond dat de aangeboden algemene voorziening voldeed aan de behoeften van eiseres. De rechtbank benadrukte dat de Wmo 2015 vereist dat het college een zorgvuldige afweging maakt en dat het niet voldoende is om enkel te verwijzen naar een algemene voorziening. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat er inmiddels gesprekken waren geweest tussen eiseres en het college over de invulling van de zorg. De rechtbank oordeelde dat het college nu niet langer verweten kon worden dat er onvoldoende onderzoek was verricht, gezien de coöperatieve houding van eiseres in de recente gesprekken.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres en het griffierecht.