ECLI:NL:RBOVE:2016:1062

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 maart 2016
Publicatiedatum
29 maart 2016
Zaaknummer
4838652 WM VERZ 16-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot gijzeling wegens onvoldoende onderbouwing van betalingsonwil

In deze zaak heeft de officier van justitie een vordering tot gijzeling ingediend tegen een betrokkene die zijn boete niet heeft betaald. De officier concludeert dat er sprake is van onwil om te betalen. De kantonrechter, mr. F.C. Berg, heeft de vordering op 16 maart 2016 behandeld in Enschede. Tijdens de zitting zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene niet verschenen. De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de door de officier van justitie aangevoerde argumenten en de bijlagen die bij de vordering zijn gevoegd.

De kantonrechter overweegt dat de officier van justitie onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat de betrokkene over voldoende middelen beschikt om de boete te voldoen. De officier stelt dat de betrokkene niet heeft gereageerd op eerdere aanschrijvingen en dat hij kennelijk kan betalen, maar de kantonrechter wijst erop dat het niet betalen ook kan duiden op betalingsonmacht. De informatie die de officier van justitie heeft verstrekt, is volgens de kantonrechter te speculatief en biedt geen concrete onderbouwing van de betalingsmogelijkheden van de betrokkene.

Uiteindelijk concludeert de kantonrechter dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat de betrokkene over geldstromen of vermogen beschikt. De vordering tot gijzeling wordt afgewezen, omdat er geen bewijs is dat de betrokkene niet wil betalen of dat hij niet bereid is een regeling te treffen. De beslissing is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang en de bescherming van de rechten van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Enschede
Kantonnr.: 4838652 WM VERZ 16-14
CJIB-nr.: 168653554

De kantonrechter

heeft gezien de door
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland op 21 augustus 2015 gedane vordering strekkende tot gijzeling voor de duur van twee weken van

[betrokkene] ,

wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen betrokkene.
Op 9 maart 2016 is betrokkene in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden. De officier van justitie en betrokkene zijn niet verschenen.
De kantonrechter overweegt het volgende.
De officier van justitie stelt in zijn vordering dat betrokkene niet heeft aangegeven dat hij de vorderingen wel wil voldoen of niet heeft gereageerd op aanschrijvingen of niet heeft betaald. Uit de bijlage bij de vordering volgt volgens de officier van justitie dat betrokkene kennelijk kan betalen en dat geen sprake is van betalingsonmacht
- omdat betrokkene niet in het Curatele- en bewindregister voorkomt noch is gebleken van insolventie of een andere vorm van bewindvoering;
en
- omdat betrokkene niet heeft aangegeven dat hij de vordering niet kan voldoen of en niet heeft aangegeven dat hij een passende regeling wil treffen;
De kantonrechter overweegt dat het doorlopen van het gehele incassotraject zonder dat enige betaling is gevolgd even zeer een indicatie kan zijn van het niet kunnen betalen als van het niet willen betalen. De gestelde kennelijkheid van het wel kunnen betalen en ontbreken van betalingsonmacht volgt naar het oordeel van de kantonrechter niet uit de twee gestelde omstandigheden.
Uit de bijlage, een verslag ten behoeve van de vordering tot gijzeling, blijkt niets concreets over voorhanden zijnde vermogensbestanddelen. Hij heeft geen rijbewijs en voertuigen op zijn naam. Ook blijkt niets concreets over betrokkenes betalingsmogelijkheden, anders dan de kennelijk van de deurwaarder belast met het dwangbevel van 8 augustus 2013 verkregen informatie. Althans, dat is in wezen speculatie van de kantonrechter nu het verslag zelf geen bron noemt en enige onderbouwing ontbreekt. De informatie (?), althans feitelijk volgens het verslag de stellingname van de officier van justitie is dat het dwangbevel niet heeft geleid tot betaling “in verband met het ontbreken van voldoende verhaalsmogelijkheden. Betrokkene had op dat moment zodanige schulden dat beslag op het inkomen dat beslag op het inkomen niets zou opleveren.”
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de officier van justitie onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan blijken dat betrokkene over geldstromen of vermogen kan beschikken en waaruit betrokkene de boete kan voldoen. Niet is gebleken van mogelijkheden tot betalen of betalingsonwil.
Het tegendeel lijkt de officier van justitie beter te hebben onderbouwd.
De vordering moet daarom worden afgewezen.

Beslist:

De kantonrechter wijst de vordering af.
Aldus gegeven te Enschede door mr. F.C. Berg, kantonrechter, en in tegenwoordigheid van J. Hesselink, griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 16 maart 2016.
Afschrift toegezonden aan betrokkene en de officier van justitie op: