ECLI:NL:RBOVE:2016:1062
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot gijzeling wegens onvoldoende onderbouwing van betalingsonwil
In deze zaak heeft de officier van justitie een vordering tot gijzeling ingediend tegen een betrokkene die zijn boete niet heeft betaald. De officier concludeert dat er sprake is van onwil om te betalen. De kantonrechter, mr. F.C. Berg, heeft de vordering op 16 maart 2016 behandeld in Enschede. Tijdens de zitting zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene niet verschenen. De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld aan de hand van de door de officier van justitie aangevoerde argumenten en de bijlagen die bij de vordering zijn gevoegd.
De kantonrechter overweegt dat de officier van justitie onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen aantonen dat de betrokkene over voldoende middelen beschikt om de boete te voldoen. De officier stelt dat de betrokkene niet heeft gereageerd op eerdere aanschrijvingen en dat hij kennelijk kan betalen, maar de kantonrechter wijst erop dat het niet betalen ook kan duiden op betalingsonmacht. De informatie die de officier van justitie heeft verstrekt, is volgens de kantonrechter te speculatief en biedt geen concrete onderbouwing van de betalingsmogelijkheden van de betrokkene.
Uiteindelijk concludeert de kantonrechter dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat de betrokkene over geldstromen of vermogen beschikt. De vordering tot gijzeling wordt afgewezen, omdat er geen bewijs is dat de betrokkene niet wil betalen of dat hij niet bereid is een regeling te treffen. De beslissing is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang en de bescherming van de rechten van de betrokkene.