Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[autoverhuurbedrijf] B.V.
hierna te noemen: betrokkene
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft een autoverhuurbedrijf administratief beroep ingesteld tegen een opgelegde sanctie voor een snelheidsovertreding die met een door hen verhuurd voertuig is begaan. De officier van justitie eiste dat de huurovereenkomst de geboortedatum van de huurder vermeldde, wat niet het geval was. De kantonrechter heeft op 24 maart 2016 uitspraak gedaan. De sanctie was opgelegd op 17 april 2015 voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 12 km/h op 7 februari 2015. Het autoverhuurbedrijf had een huurovereenkomst overgelegd, maar de geboortedatum van de huurder ontbrak. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst voldoende was om de huurder te identificeren. De kantonrechter stelde dat de eis van een geboortedatum niet zonder meer gesteld kon worden, aangezien de wetgever niet meer vereist dan een huurovereenkomst die de huurder identificeert. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de inleidende sanctie, en bepaalde dat de zekerheid die door het autoverhuurbedrijf was gesteld, moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. F.C. Berg, kantonrechter, en is definitief, aangezien er geen rechtsmiddel openstaat voor het autoverhuurbedrijf.