ECLI:NL:RBOVE:2015:977

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 februari 2015
Publicatiedatum
24 februari 2015
Zaaknummer
08/760170-14 en 08/955233-14 (gevoegd)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor overval en woninginbraak met geweld en bedreiging

Op 24 februari 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 44-jarige man uit Haaksbergen. De man werd veroordeeld voor een gewapende overval op een cafetaria en een woninginbraak. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De verdachte had een pistool, of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gebruikt om de eigenaar van de cafetaria, [slachtoffer 1], te bedreigen en geld te eisen. Bij de woninginbraak had hij een handtas en geld gestolen van [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig voorbijging aan de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers, die psychisch leed ondervonden van de overval en inbraak. De rechtbank hield rekening met de verslavingsproblematiek van de verdachte en zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, wat leidde tot een deels voorwaardelijke straf. De verdachte moet zich onder behandeling stellen voor zijn verslaving en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd gekregen, waaronder een meldplicht en een locatieverbod voor Haaksbergen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760170-14 en 08/955233-14 (gevoegd)
Datum vonnis: 24 februari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in PI Overijssel, locatie Karelskamp in Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 november 2014 en 10 februari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J. Sleeswijk-Visser, advocaat te Nijverdal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08/760170-14:door middel van geweld of dreiging met geweld en voorzien van een vuurwapen een geldbedrag heeft gestolen van de heer [slachtoffer 1], eigenaar van een cafetaria en ijssalon;
08/955233-14:door middel van braak of inklimming uit de woning van [slachtoffer 2] een handtas en een geldbedrag heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
08/760170-14:
hij op of omstreeks 13 maart 2014 te Haaksbergen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
cafetaris & ijssalon [naam cafetaria], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte,
- gewapend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
en/of met gezichtsbedekkende kleding Cafetaria [naam cafetaria] is binnen gegaan
en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
(duidelijk zichtbaar) heeft voorgehouden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "geld geld" , althans woorden van
gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en deze (vervolgens) richting de
kassa geduwd en/of (vervolgens)
- dat pistool, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de nek van
die [slachtoffer 1] heeft gedrukt;
08/955233-14:
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Haaksbergen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]
) heeft weggenomen een (hand)tas (met inhoud) en/of een
hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel
van braak, verbreking en/of inklimming.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, ter zake het onder 08/760170-14 en 08/955233-14 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van het voorarrest en oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten: een meldplicht, een ambulante behandeling, een drugs- en alcoholverbod, een locatieverbod voor Haaksbergen en een locatiegebod voor zijn woonplek wat dient te worden gecontroleerd door middel van een enkelband. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen schoenen aan verdachte worden teruggegeven.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, de onder 08/760170-14 en 08/955233-14 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 februari 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], van 14 maart 2014, pagina 51 en 52 (dossiernummer 2014026767);
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], van 17 maart 2014, pagina 4 en 5 (dossiernummer 2014027683).
5.1
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 08/760170-14 en 08/955233-14 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
08/760170-14:
hij op 13 maart 2014 te Haaksbergen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte,
- gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en met gezichtbedekkende kleding Cafetaria [naam cafetaria] is binnengegaan en vervolgens
- die [slachtoffer 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp duidelijk zichtbaar heeft voorgehouden en vervolgens
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd: "geld geld" en vervolgens
- die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en vastgehouden en deze vervolgens richting de kassa geduwd en vervolgens
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de nek van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt;
08/955233-14:
hij op 17 maart 2014 te Haaksbergen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een handtas (met inhoud) en een hoeveelheid geld toebehorende aan [slachtoffer 2] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 08/760170-14 en 08/955233-14 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 311 en 312 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08/760170-14
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
08/955233-14
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Daarbij neemt de rechtbank met name de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft een overval gepleegd op cafetaria/ijssalon [naam cafetaria] in Haaksbergen. Bij deze overval heeft verdachte de eigenaar van de cafetaria/ijssalon, genaamd [slachtoffer 1], vastgepakt en bedreigd met een speelgoedpistool dat nauwelijks van een echt vuurwapen te onderscheiden was. Blijkens zijn aangifte heeft de eigenaar van de cafetaria de overval als beangstigend ervaren en het mag als een feit van algemene bekendheid worden beschouwd dat feiten als deze een grove aantasting van de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers inhouden en te verwachten valt dat de slachtoffers nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van een dergelijke traumatische ervaring. Bovendien brengen dergelijke feiten maatschappelijke gevoelens van onveiligheid en onrust met zich mee. Uit het dossier blijkt dat dit in de relatief kleine gemeenschap in Haaksbergen ook daadwerkelijk het geval is geweest. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Verdachte heeft ’s nachts bij [slachtoffer 2], een vrouwelijke kennis van hem en zijn gezin, in de woning ingebroken om geld te stelen, terwijl deze vrouw op de bovenverdieping van de woning met een gebroken been weerloos in bed lag. Verdachte, die hiermee bekend was, heeft door zijn handelwijze deze mevrouw enorme angst en daarnaast ook financiële schade bezorgd. Verdachte is volledig voorbijgegaan aan de gevolgen voor zijn slachtoffers en is enkel uit geweest op geldelijk gewin om zijn drugsverslaving mee te bekostigen.
Voor wat betreft de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank bij haar overwegingen ook de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) betrokken, voor zover deze voor de onderhavige feiten zijn vastgesteld. Deze oriëntatiepunten geven voor een “overval in een winkel o.i.d. met licht geweld en/of bedreiging” als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren en wanneer sprake is van “ander geweld” een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar. De rechtbank houdt er rekening mee dat er in deze zaak naast geweld en bedreiging met geweld sprake is geweest van het gebruik van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Naar het oordeel van de rechtbank is dat reden om voor dit feit als uitgangspunt te nemen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar. Uit het uittreksel JD van verdachte blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld terzake gewelds- en vermogensmisdrijven, onder andere tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen. Gelet op deze recidive is een bestraffing hoger dan het uitgangspunt indiceert daarom in beginsel passend.
Voor het delict inbraak in een woning terwijl er sprake is van recidive geven de oriëntatiepunten als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat in het onderhavige feit sprake is van een kwetsbaar slachtoffer waarmee verdachte een vertrouwensband had. Dit werkt strafverzwarend. Hierin ziet de rechtbank reden om af te wijken van laatstgenoemd oriëntatiepunt en neemt daarvoor als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat verdachte inmiddels verantwoordelijkheid heeft getoond voor zijn gedrag door openheid van zaken te geven, ter zitting berouw te tonen en te (willen) werken aan zijn verslavingsprobleem.
Uit het op 26 januari 2015 door A. Nanninga, arts in opleiding tot psychiater,
onder supervisie van A.W.M.M. Stevens, psychiater, opgemaakte rapport volgt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis, namelijk cocaïne-afhankelijkheid en tevens van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. De antisociale persoonlijkheidsstoornis en de middelenafhankelijkheid beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachte is onder druk van toenemende stress, veroorzaakt door spanningen t.a.v. zijn ex-vrouw, onderhandelingen over bezoekregelingen met bureau jeugdzorg, immobiliteit (als gevolg van een knieblessure) en werkloosheid, opnieuw cocaïne gaan gebruiken na meerdere jaren niet gebruikt te hebben. Dit bleek echter geen goede coping strategie want in plaats van dat dit een oplossing gaf, werkte hij zich toenemend in de schulden. Vanwege zijn beperkte copingmechanismen is hij niet in staat een constructieve oplossing te vinden om de problemen het hoofd te bieden, behalve dan een overval te plegen om op die manier snel aan geld te komen. Verdachte heeft onder invloed van cocaïne zijn angst overwonnen en zich in staat gevoeld tot crimineel gedrag over te gaan en iemand gewapend te bestelen.
De deskundige concludeert dat verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar geacht moet worden. De beperkte copingvaardigheden, het vrijwel ontbreken van empathie op grond van de persoonlijkheidsproblematiek en de verslavingsproblematiek spelen een rol bij de kans op recidive. De aanhoudende strijd met ex-partner over bezoekregelingen rond de kinderen en het momenteel niet hebben van een dagbesteding of werk moeten hierbij in ogenschouw worden genomen, evenals zijn idee als vader te falen.
De deskundige adviseert om verdachte een behandeling te laten ondergaan, waarbij aandacht
moet zijn voor zowel de risicofactoren (persoonlijkheid, verslaving, zeer beperkte copingvaardigheden) als de ontbrekende beschermende factoren. Deze behandeling zou onder toezicht moeten komen te staan van de reclassering. Geadviseerd wordt dan ook verdachte een (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen met een verplicht reclasseringscontact om toezicht te houden op het naleven van de voorwaarden, waarbij de voorwaarden zijn zich onder behandeling te stellen van JusTact, de ambulante forensische verslavingspolikliniek van Tactus.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de inhoud van het door M. Horstman van de Reclassering Nederland opgemaakte adviesrapport van 2 februari 2015. De reclassering stelt dat bij verdachte sprake is van verslavingsproblematiek en persoonlijkheidsproblematiek, waarbij verdachte onvoldoende vaardigheden laat zien om stressfactoren op adequate wijze op te lossen. Verdachte heeft zich tegenover de reclassering gemotiveerd getoond voor behandeling van zijn problemen. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld en stelt dat, met name wanneer er stressfactoren spelen die verdachte het hoofd niet weet te bieden en terugval in druggebruik aan de orde is, er kans is op herhaling. De reclassering acht een toezicht op bijzondere voorwaarden met gedragsinterventies en behandeling geïndiceerd. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandelverplichting, een drugs- en alcoholverbod, een locatieverbod en een locatiegebod met elektronisch toezicht.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde rapportages zorgvuldig tot stand zijn gekomen en stelt op basis van het rapport van de psychiater vast dat verdachte ten aanzien van de tenlastegelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten en zijn achterliggende problematiek, hebben meegewogen bij de overwegingen van de rechtbank tot het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf of maatregel. Hetgeen door de psychiater en de reclassering over verdachte is gerapporteerd brengt de rechtbank tot het oordeel dat gerichte hulpverlening en behandeling van verdachte zou kunnen bijdragen aan een ommekeer in zijn levenspatroon. Verdachte heeft bovendien blijk gegeven van inzicht in de noodzaak tot verandering voor een andere toekomst. Daarom zal de rechtbank een deel van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk doen zijn en daaraan de bijzondere voorwaarden koppelen zoals uiteengezet in voornoemd reclasseringsadvies.
Op basis van al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van 42 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarbij zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden opleggen een reclasseringstoezicht met een meldplicht, ambulante behandeling bij JusTact, een drugs- en alcoholverbod, een locatieverbod voor Haaksbergen en een locatiegebod voor zijn woonplek, zijnde het Vriendenhuis GGZ dan wel een ander - door de reclassering te bepalen - geschikt woonadres, welk locatiegebod dient te worden gecontroleerd door middel van elektronisch toezicht.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte is een paar schoenen in beslag genomen. Deze schoenen zijn eigendom van verdachte. Er bestaat geen verband tussen deze schoenen en de bewezenverklaarde feiten, anders dan dat verdachte deze schoenen ten tijde van het plegen van de feiten droeg. De rechtbank is daarom van oordeel dat de schoenen alsnog aan verdachte dienen te worden geretourneerd.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 08/760170-14 en 08/955233-14 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 08/760170-14 en 08/955233-14 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08/760170-14 en 08/955233-14 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • beveelt dat veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarde zijnde het locatiegebod;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
beslag
- verklaart dat de inbeslaggenomen voorwerpen, zijnde een paar schoenen, aan verdachte worden geretourneerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. F.C. Berg en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2014026767 van 13 oktober 2014 (t.a.v. 08/760170-14) of met nummer 2014027683 van 21 maart 2014 (t.a.v. 08/955233-14). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.