ECLI:NL:RBOVE:2015:972

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 februari 2015
Publicatiedatum
24 februari 2015
Zaaknummer
08.963625-13 (LP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugshandelzaak met MDMA en heroïne

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 24 februari 2015, stond de verdachte terecht voor het medeplegen van de uitvoer van ongeveer 1 kilo MDMA en het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een misdrijf volgens artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare terechtzittingen op 21 oktober 2014 en 10 februari 2015, waarbij de officier van justitie, mr. D. Homans-De Boer, een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, had geëist. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. H.W. Bongers, pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. In de beoordeling van het bewijs concludeerde de rechtbank dat, hoewel er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte, er onvoldoende bewijs was om wettig en overtuigend aan te tonen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Er ontbraken bewijsmiddelen die een rechtstreeks verband tussen de verdachte en de aangetroffen partij harddrugs en versnijdingsmiddelen konden aantonen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. R.P. van Eerde als voorzitter, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.963625-13 (LP)
Datum vonnis: 24 februari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1965 in [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 oktober 2014 en 10 februari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Homans-De Boer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. H.W. Bongers, advocaat te Ommen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
feit 1:het medeplegen van de uitvoer van ongeveer 1 kilo MDMA;
feit 2:het medeplegen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van het misdrijf bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 30 november 2013,
te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen en/of te Zwolle en/althans (elders) in
Nederland en/of (als Nederlander) in Coquelles en/althans in Frankrijk en/of
in het Verenigd Koninkrijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht en/of
heeft/hebben bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd en/of (in elk geval) aanwezig heeft/hebben gehad,
(ongeveer) 940 gram, in elk geval (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (een)
materia(a)l(en) bevattende MDMA (3,4-methyleendioxy-methamfetamine) en/of
tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of
amfetamine, in elk geval een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet, zijnde
(telkens) MDMA (3,4-methyleendioxy-methamfetamine) en/of tenamfetamine (MDA)
en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, een middel(len)
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 30 november 2013,
te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen en/of te Zwolle en/althans (elders) in
Nederland en/of (als Nederlander) in Coquelles en/althans in Frankrijk en/of
in het Verenigd Koninkrijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te
weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van een hoeveelheid heroïne, in elk
geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor
te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen en/of
-zich of (een) ander(en) gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen
van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s)
wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren
tot het plegen van dat/die feit(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (toen aldaar)
-(ongeveer) 89 kilogram, in elk geval (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden
paracetamol en/of cafeïne en/althans (een) versnijdingsmiddel(en) (bestemd
voor het versnijden en/of bewerken en/of verwerken van heroïne) besteld en/of
(in)gekocht en/of opgeslagen en/of
-namens een (fictieve) opdrachtgever met de (fictieve) naam "[naam 1]"
en/of "[naam 2]", 26 pallets, althans een hoeveelheid tuinaarde besteld bij
een bedrijf ([bedrijf]) te [plaats] en/of die tuinaarde laten afleveren bij het
bedrijf van verdachtes mededader (aan de [straat] te [plaats]) en/of
(vervolgens) die tuinaarde naar een bedrijfspand in Zwolle gebracht/laten
brengen en/of opgeslagen en/of in een vrachtwagen geladen en/of
-die paracetamol en/of die cafeïne (in tassen) in die vrachtwagen en/of
in/tussen die lading tuinaarde geladen en/of verstopt en/of
-die tuinaarde als deklading voor die paracetamol en/of cafeïne gebruikt en/of
een vrachtbrief (CMR) voor die (dek)lading met tuinaarde opgesteld, waarin
als opdrachtgever de (fictieve) naam "[naam 1]" en/of [naam 2]" en/of
als geadresseerde/ontvanger van die tuinaarde een bedrijf uit Engeland en/of
als vervoerder van die tuinaarde [fictief bedrijf] uit Zwolle is
opgevoerd en/of (aldus) een fictieve opdrachtgever, genaamd [naam 1]
en/of [naam 2] voor het transport van die (dek)lading opgevoerd en/of
-een chauffeur ([naam 3]) van [fictief bedrijf] ingeschakeld en/of opdracht
gegeven, althans gevraagd die (dek)lading met tuinaarde en/of die paracetamol
en/of cafeïne naar het Verenigd Koninkrijk te vervoeren en/of
-die (dek)lading met tuinaarde en/of die paracetamol en/of cafeïne in een
vrachtwagen vervoerd en/of laten vervoeren (vanuit Nederland naar en/althans
richting het Verenigd Koninkrijk) en/of
-(aldus) die paracetamol en/of die cafeïne en/of die (dek)lading met tuinaarde
voorhanden gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er weliswaar aanwijzingen in het dossier zitten die duiden op betrokkenheid van verdachte bij de feiten, maar dat dit niet genoeg is om te komen tot de conclusie dat het wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met name nu zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden die duiden op een rechtstreeks verband tussen verdachte en de partij harddrugs en versnijdingsmiddelen die is aangetroffen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van de tenlastegelegde feiten.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Eerde, voorzitter, mr. S.M.M. Bordenga en mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2015.
Mr. Bordenga voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.