ECLI:NL:RBOVE:2015:920

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 februari 2015
Publicatiedatum
20 februari 2015
Zaaknummer
C-08-151784 - HA ZA 14-69
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering curator op grond van Pauliana en ongerechtvaardigde verrijking afgewezen

In deze zaak vorderden de curatoren van Respo B.V. de vernietiging van een rechtshandeling op grond van Pauliana en subsidiair ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank Overijssel oordeelde dat er geen sprake was van een overdracht om niet door de failliet aan de gedaagde, Intra Metaal B.V. De feiten wezen uit dat er tussen Respo en de potentiële opdrachtgever, RKAV, nog geen overeenkomst tot stand was gekomen. De curatoren stelden dat Respo kort voor de faillissementsdatum de overeenkomst van opdracht met RKAV onverplicht had overgedragen aan Intra Metaal, maar de rechtbank oordeelde dat de curatoren onvoldoende bewijs hadden geleverd dat er een overeenkomst tussen Respo en RKAV was ontstaan. De concept-offerte van Respo was niet verzonden en de offerte van Intra Metaal was een zelfstandig aanbod. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van de curatoren, zowel op basis van Pauliana als ongerechtvaardigde verrijking, niet konden slagen. De rechtbank wees de vorderingen af en veroordeelde de curatoren in de proceskosten, die aan de zijde van Intra Metaal werden begroot op € 3.050,00. Dit vonnis werd uitgesproken op 25 februari 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/151784 / HA ZA 14-69
Vonnis van 25 februari 2015
in de zaak van

1.ERIC POELENIJE,

2.
ARJEN CAMIEL HUISMAN,
beiden in hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RESPO B.V.,
domicilie kiezende te Enschede,
eisers,
advocaat mr. A.C. Huisman te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTRA METAAL B.V.,
gevestigd te Beerzerveld,
gedaagde,
advocaat mr. H.M. Wiechers te Hardenberg.
Partijen zullen hierna de curatoren en Intra Metaal genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 februari 2014
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek, tevens akte houdende vermindering van eis
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 18 januari 2012 is de besloten vennootschap Respo B.V. (hierna: Respo) door de rechtbank Almelo in staat van faillissement verklaard met aanstelling van eiser sub 1 als curator. Bij beschikking van 24 februari 2012 heeft de rechtbank Almelo eiser sub 2 als mede-curator aangesteld.
2.2.
Respo leverde en plaatste onder meer tribunes bij sportclubs. Rondom de jaarwisseling in 2012 is de door Respo gebouwde tribune bij sportclub RKAV te Aalsmeer (hierna: RKAV) afgebrand. RKAV heeft daarop Respo benaderd om met spoed een nieuwe tribune te leveren. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1]), destijds indirect bestuurder van Respo, heeft met de heer [naam 2] van RKAV contact gehad over de te leveren tribune. Naar aanleiding daarvan heeft [naam 1] een concept offerte voor RKAV opgesteld. Dit concept is niet verzonden aan RKAV.
2.3.
Met grotendeels dezelfde bewoordingen en opmaak als bedoeld concept heeft Intra Metaal op 2 januari 2012 een offerte verzonden aan RKAV voor de leveringen van een tribune type Alto van 28 meter, onder vermelding van [naam 1] als contactpersoon. Tevens zijn bouwtekeningen van de tribune op naam van Respo van augustus en oktober 2010 meegezonden.
2.4.
Op 4 januari 2012 heeft Intra Metaal de opdracht voor het leveren van een tribune, type Alto van 28 meter, aan RKAV bevestigd voor een totaalprijs van € 56.850,00 exclusief BTW. Intra Metaal heeft de opdracht uitgevoerd en betaling ontvangen van RKAV.

3.Het geschil

3.1.
De curatoren vorderen – samengevat en na vermindering van eis – bij vonnis:
I.
primair:
- vernietiging van de rechtshandeling betreffende de overdracht van de vordering om niet c.q. schenking van de opdracht inzake RKAV;
- veroordeling van Intra Metaal tot vergoeding aan de boedel van een bedrag gelijk aan de gederfde winst uit hoofde van deze opdracht, zijnde een bedrag van € 28.450,00, althans € 20.750,25, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2012;
subsidiair:
  • een verklaring voor recht dat Intra Metaal door de overdracht om niet c.q. schenking van de opdracht inzake RKAV ongerechtvaardigd is verrijkt;
  • veroordeling van Intra Metaal tot vergoeding van het bedrag waarmee Intra Metaal ongerechtvaardigd is verrijkt, zijnde een bedrag van € 28.450,00, althans € 20.750,25, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2012;
meer subsidair:
  • een verklaring voor recht dat Intra Metaal en Respo voor wat betreft de uitvoering van de opdracht voor RKAV gezamenlijk als opdrachtgever moeten worden aangemerkt;
  • een verklaring voor recht dat Intra Metaal en Respo gezamenlijk gerechtigd zijn tot de op het project RKAV gerealiseerde winst;
  • veroordeling van Intra Metaal tot betaling van het aan Respo toekomende winstaandeel van € 14.212,50 aan de curator, althans € 9.670,76, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 januari 2012;
II. veroordeling van Intra Metaal in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De curatoren stellen daartoe – kort gezegd – primair dat Respo kort voor de faillissementsdatum de overeenkomst van opdracht met RKAV onverplicht en om niet heeft overgedragen aan Intra Metaal. De offerte van Respo is één op één overgenomen door Intra Metaal. Op grond van artikel 42 van de Faillissementswet (Fw) roepen de curatoren de vernietiging in van de betreffende rechtshandeling. Tevens vorderen zij terugbetaling van de waarde van de opdracht op grond van artikel 6:210 BW. Die waarde dient volgens de curatoren naar objectieve maatstaven te worden berekend op het moment waarop de prestatie door Intra Metaal is ontvangen. De bruto winstmarge bedraagt volgens de curatoren 50 %. De netto winstmarge dient daaraan gelijk te worden gesteld, althans maximaal op 36,50 %. Subsidiair stellen de curatoren dat Intra Metaal door de overdracht om niet c.q. de schenking van de opdracht ongerechtvaardigd is verrijkt, op grond waarvan zij eenzelfde vergoeding vorderen. Meer subsidiair betogen de curatoren dat Respo en Intra Metaal gezamenlijk een offerte aan RKAV hebben uitgebracht, die uiteindelijk door RKAV is aanvaard, zodat Respo mede-opdrachtgever is. Respo heeft bovendien al het voorwerk verricht en in de offerte zijn zowel Intra Metaal als Respo als contactpersonen vermeld. De curatoren vorderen ter zake de helft van de winstmarge van de opdracht, aangezien Respo en Intra Metaal geen afspraken over de winstverdeling hebben gemaakt.
3.3.
Intra Metaal betwist – kort gezegd – dat een overeenkomst van opdracht tussen RKAV en Respo tot stand is gekomen, al dan niet gezamenlijk met Intra Metaal. Respo heeft direct aan RKAV te kennen gegeven dat zij de opdracht niet kon uitvoeren, omdat Respo geen middelen had om materialen (tegen contante betaling) aan te schaffen. Vervolgens is Intra Metaal benaderd en heeft Intra Metaal de overeenkomst met RKAV gesloten. Voorts is volgens Intra Metaal geen sprake van benadeling van de crediteuren van Respo en mist artikel 6:210 BW toepassing. Intra Metaal betwist voorts de door de curator gestelde winstmarge: zij heeft verlies geleden op de opdracht. Van ongerechtvaardigde verrijking is geen sprake.

4.De beoordeling

Actio pauliana

4.1.
Allereerst is tussen partijen in geschil of tussen Respo en RKAV een overeenkomst van opdracht is ontstaan. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de rechtbank toe aan de vraag of de rechtshandeling tot overdracht van die overeenkomst dient te worden vernietigd op grond van artikel 42 Fw.
4.2.
De vraag of tussen Respo en RKAV een overeenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen die partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden; zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen (HR 21 december 2001, NJ 2002, 60). Het is aan de curatoren om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat Respo partij was bij bedoelde overeenkomst. De overgelegde concept-offerte van de hand van Respo is daartoe onvoldoende, aangezien deze niet is verzonden aan RKAV. De curatoren hebben onvoldoende gesteld om te concluderen dat RKAV – zonder dat zij een offerte heeft ontvangen van Respo – enig aanbod van Respo heeft aanvaard. Dat Intra Metaal een offerte in nagenoeg dezelfde bewoordingen en opmaak heeft verzonden aan RKAV, maakt niet dat daarmee een overeenkomst met Respo tot stand komt, integendeel. Uit de offerte van Intra Metaal volgt immers ondubbelzinnig dat Intra Metaal het aanbod doet en niet Respo. De opdracht is vervolgens ook bevestigd door Intra Metaal. Dat in de offerte van Intra Metaal [naam 1] wordt genoemd als contactpersoon en dat bouwtekeningen zijn bijgevoegd waarop de naam Respo vermeld staat, is evenmin voldoende om tot de conclusie te komen dat RKAV met Respo een overeenkomst heeft gesloten. De betrokkenheid van [naam 1] in persoon bij het voortraject leidt er niet toe dat Respo contractspartij is geworden bij de overeenkomst die later tot stand is gekomen. De curatoren hebben niet gesteld uit welke gedragingen van [naam 1] RKAV mocht afleiden of heeft afgeleid dat Respo een concreet aanbod deed, dat RKAV heeft geaccepteerd. Voorts dateren de bouwtekeningen van 2010 en zijn ze niet in het kader van de onderhavige overeenkomst vervaardigd.
4.3.
Aangezien geen sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen Respo en RKAV, kan deze ook niet zijn overgedragen c.q. geschonken door Respo aan Intra Metaal. De vordering tot vernietiging van een overdracht c.q. schenking op grond van artikel 42 Fw slaagt om die reden niet. De gevorderde verklaring voor recht en de vervangende vergoeding op grond van artikel 6:210 BW evenzeer zullen worden afgewezen.
Ongerechtvaardigde verrijking
4.4.
De curatoren hebben de vordering wegens ongerechtvaardigde verrijking eveneens gebaseerd op het om niet overdragen c.q. schenken van de overeenkomst. Gelet op vorenstaande overwegingen is niet komen vast te staan dat tussen RKAV en Respo een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, zodat de vorderingen uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking zullen worden afgewezen.
Gezamenlijke opdracht
4.5.
Ten slotte stellen de curatoren dat tussen Respo en Intra Metaal enerzijds en RKAV anderzijds een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. Onder verwijzing naar vorenstaande overwegingen oordeelt de rechtbank dat de curatoren onvoldoende hebben onderbouwd dat Respo en Intra Metaal gezamenlijk een overeenkomst zijn aangegaan. Dat Respo, althans [naam 1], voorbereidende gesprekken heeft gevoerd met RKAV, is onvoldoende om aan te nemen dat ook Respo partij was bij de overeenkomst. In zowel de offerte als de opdrachtbevestiging van Intra Metaal wordt Respo niet als mede-opdrachtgever genoemd; het vermelden van [naam 1] als contactpersoon is daartoe onvoldoende. Om die reden zal ook de vordering tot betaling van de helft van de gestelde winst aan de failliete boedel worden afgewezen.
Proceskosten
4.6.
De curatoren zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Intra Metaal worden begroot op:
- griffierecht € 1.892,00
- salaris advocaat
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 3.050,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van de curatoren af;
5.2.
veroordeelt de curatoren in de proceskosten, aan de zijde van Intra Metaal tot op heden begroot op € 3.050,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2015.