In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 27 januari 2015, is de rechtsgeldigheid van de afstand van de huwelijksgoederengemeenschap door de vrouw aan de orde. De vrouw had op 3 juni 2014 een akte van afstand ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. De rechtbank oordeelt dat de vrouw rechtsgeldig afstand heeft gedaan van de gemeenschap, omdat zij niet heeft gehandeld in strijd met artikel 1:107 BW. De man had betoogd dat de vrouw meer goederen uit de gemeenschap had onttrokken dan toegestaan, maar de rechtbank oordeelt dat de man dit niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de vrouw niet aansprakelijk is voor de schulden die de man vóór de ontbinding van de gemeenschap is aangegaan, omdat zij voor deze schulden niet aansprakelijk was voor de ontbinding.
Daarnaast is er een verzoek van de vrouw om een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud. De rechtbank oordeelt dat de man voldoende draagkracht heeft om deze bijdrage te voldoen, ondanks zijn stellingen dat hij geen draagkracht heeft. De rechtbank kent de vrouw een bijdrage van € 750,- per maand toe voor de periode van 24 oktober 2014 tot 24 november 2014, de datum waarop de vrouw is gaan samenwonen met een nieuwe partner. De rechtbank bepaalt dat de proceskosten door beide partijen zelf gedragen worden, en wijst het meer of anders verzochte af.