ECLI:NL:RBOVE:2015:896

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2015
Zaaknummer
08/730050-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor dierenmishandeling met toepassing van het minderjarigenstrafrecht

Op 19 februari 2015 heeft de Rechtbank Overijssel een 20-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling. De verdachte heeft op weerzinwekkende en sadistische wijze meerdere konijnen mishandeld en gedood uit woede en frustratie. Gedragsdeskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan langdurige, complexe psychiatrische problematiek, waardoor hij verminderd toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft het minderjarigenstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd en de omstandigheden van de verdachte.

De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren op 5 februari 2015. De officier van justitie, mr. C.P. Dronkers, had een jeugddetentie van zes maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een voorwaardelijke straf meer passend was, gezien de omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de bedreiging van een persoon, omdat het bewijs daarvoor niet voldeed aan het wettelijk bewijsminimum. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de mishandeling en het doden van de konijnen gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld en de op te leggen straf gemotiveerd, waarbij de nadruk lag op hulpverlening en begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730050-14
Datum vonnis: 19 februari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 5 februari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. H.J.M. van Denderen, advocaat te Hengelo (O) en mevr. J. Rothman, jeugdzorgwerker bij de William Schrikker Groep, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:meerdere konijnen heeft gedood, dan wel bij meerdere konijnen pijn en letsel heeft veroorzaakt;
feit 2:een persoon met de dood heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2013 tot en met 31 december 2013,
in de gemeente Rijssen
opzettelijk en wederrechtelijk een (of meer) konijn(en) die/dat geheel of ten
dele toebehoorde aan een ander, te weten [slachtoffer], heeft beschadigd
en/of (vervolgens) heeft gedood, immers heeft verdachte toen aldaar meermalen,
althans eenmaal,
- ( met kracht) die konijn(en) op/tegen de muur en/althans door een
kamer/vertrek gegooid en/of
- ( met kracht) de keel/hals van een (of meer) konijn(en) dichtgeknepen
(gehouden) en/of
- ( met kracht) de nek van een (of meer) konijn(en) omgedraaid en/of
- tegen een (of meer) konijn(en) geschopt en/of getrapt en/of
- een konijn met een auto overreden en/of
- ( met kracht) de pootje(s) van een (of meer) konijn(en) gebroken en/of
- met een mes in de buik, althans in het lichaam van een (of meer) (zwanger)
konijn(en) gesneden/gestoken, tengevolge waarvan een (of meer) konijn(en) is/zijn overleden
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2013 tot en met 31 december 2013, te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten,
zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van
zodanig doel toelaatbaar was, opzettelijk bij een (of meer) konijn(en) pijn
en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid van een (of meer)
konijn(en) heeft benadeeld, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans
eenmaal,
- dat/die konijn(en), (met kracht) door een kamer/vertrek gegooid en/of
dat/die konijn(en) tegen/op een muur, althans op/tegen een hard voorwerp
gegooid en/of
- bij dat/die konijn(en) de keel/hals dichtgeknepen (gehouden) en/of de nek
van dat/die konijn(en) omgedraaid en/of
- met een mes in de buik van een (zwanger)konijn gesneden en/of
- ( met kracht) getrapt en/of geschopt op/tegen dat/die konijn(en)
ten gevolge waarvan een (of meer) konijn(en) zijn overleden;
2.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2013 tot en met 31 december 2013, te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten,
een persoon genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd -zakelijk
weergegeven- dat wanneer die [slachtoffer] de gebeurtenissen over het doden van een
(of meer) konijn(e)n in het openbaar zou brengen, hij haar zou afmaken,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake de feiten onder 1 primair en 2, met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (Sr), wordt veroordeeld tot een jeugddetentie van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals die zijn verwoord in de door de William Schrikker Jeugdreclassering opgemaakte rapportage van 18 november 2014. Tevens heeft de officier van justitie opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis gevorderd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met nummer PL05QC-2013127212 van 22 januari 2014. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van sub 1
De rechtbank is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat de feiten onder 1 primair bewezen kunnen worden verklaard.
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
1.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 februari 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste
volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv);
2.
het proces-verbaal aangifte van [naam], namens [slachtoffer] van 13 januari 2014, pagina 5 t/m 10.
Ten aanzien van feit 2
Volgens artikel 342, tweede lid Sv kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Verdachte heeft ontkend dit feit te hebben gepleegd. De verklaring die als bewijs voor het tenlastegelegde gebruikt zou kunnen worden is enkel die van [naam], namens [slachtoffer]. De rechtbank oordeelt dat daarmee niet aan het wettelijk bewijsminimum is voldaan zodat vrijspraak van dit feit dient te volgen.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 31 december 2013, in de gemeente Rijssen, opzettelijk en wederrechtelijk konijnen die geheel of ten
dele toebehoorden aan een ander, te weten [slachtoffer], heeft beschadigd
en/of heeft gedood, immers heeft verdachte toen aldaar meermalen,
- met kracht die konijnen tegen de muur en door een kamer/vertrek gegooid en/of
- met kracht de keel/hals van konijnen dichtgeknepen (gehouden) en/of
- met kracht de nek van konijnen omgedraaid en/of
- tegen een konijn geschopt en/of
- met kracht de pootjes van een konijn gebroken en/of
- met een mes in de buik van een zwanger konijn gesneden/gestoken
ten gevolge waarvan konijnen zijn overleden.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk een dier dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen en doden, meermalen gepleegd.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft uit woede en frustratie, op weerzinwekkende en sadistische wijze een aantal konijnen mishandeld en gedood. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor het lijf en leven van de konijnen. Uit de reactie van de konijnen is gebleken dat zij behoorlijk zijn toegetakeld en hevige pijn hebben geleden. Dergelijk gedrag ten opzichte van dieren, die weerloos zijn en aan de zorg van mensen zijn overgeleverd, wordt in de samenleving als schokkend ervaren. De oorzaak van zijn bizarre gedrag wordt beschreven in een rapportage van mw. drs. A.M. de Jong, psychiater i.o en drs. F.P. Bish, psychiater, van 28 maart 2014 en in een rapportage van drs. T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog, van 11 april 2014.
Genoemde gedragsdeskundigen constateren dat bij verdachte sprake is van al langdurig bestaande, complexe, meervoudige en ernstige psychiatrische problematiek. Zij benoemen een ziekelijke stoornis in de vorm van PDD-NOS (autistiforme stoornis), alsmede een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en antisociale persoonlijkheidstrekken en zij concluderen dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. De gedragsdeskundigen geven aan dat bij verdachte duidelijk sprake is van een ontwikkelingsachterstand en dat, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden, toepassing van het minderjarigenstrafrecht geïndiceerd is.
De rechtbank acht de bevindingen en de conclusies van de gedragsdeskundigen goed onderbouwd en neemt deze over. Verder houdt de rechtbank rekening met de inhoud van de door mevr. J. Rothman, jeugdzorgwerker bij de William Schrikker Groep opgemaakte rapportage van 18 november 2014 en hetgeen zij ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren heeft gebracht.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat verdachte met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht en dat hij berecht dient te worden overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr en voorts dat bij de strafoplegging het accent dient te liggen op de hulpverlening en begeleiding van verdachte. In verband hiermee zal aan verdachte een jeugddetentie van na te melden duur worden opgelegd. Teneinde verdachte ervan te weerhouden dat hij zich andermaal aan strafbare feiten schuldig maakt en de begeleiding en hulpverlening goed te kunnen borgen, zal de rechtbank de op te leggen jeugddetentie geheel voorwaardelijk doen zijn en na te melden voorwaarden opleggen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte 1 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking heeft verleend aan het door de reclassering te houden toezicht, als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr., de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze jeugdreclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. C. Verdoold en mr. L.T. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.