ECLI:NL:RBOVE:2015:878

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2015
Zaaknummer
08/770025-14, 07/177967-12 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor poging doodslag en andere strafbare feiten tijdens drugsdeal in Zwolle

Op 19 februari 2015 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen uit Zwolle, die betrokken waren bij een poging doodslag tijdens een drugsdeal op 5 april 2014. De rechtbank heeft de 23-jarige verdachte veroordeeld tot 5 jaar gevangenisstraf en tbs met voorwaarden, terwijl zijn 34-jarige medeverdachte een gevangenisstraf van 8 jaar kreeg opgelegd. De 23-jarige verdachte schoot het slachtoffer in de rug en stal vervolgens diens auto. De rechtbank oordeelde dat de medeverdachte, die het wapen regelde en de afspraak maakte, net zo schuldig was. Daarnaast werd de 34-jarige man veroordeeld voor het bezit van vuurwapens, munitie, cocaïne en opzet- en schuldheling. De rechtbank kon echter niet bewijzen dat het om een ripdeal ging, wat de strafmaat niet beïnvloedde. De zaak kwam voor de rechtbank na meerdere openbare zittingen, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van beide verdachten bij de feiten, en dat de straf recht deed aan de ernst van de gepleegde misdrijven.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770025-14, 07/177967-12 (ttz.gev.)
Datum vonnis: 19 februari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats],
verblijvende in PI Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 juli 2014, 11 september 2014, 20 november 2014 en 5 februari 2015 en in de zaak met parketnummer 08/770025-14 de openbare terechtzitting van 22 oktober 2013, waar de politierechter deze zaak heeft verwezen naar de meervoudige kamer. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E. Postma en van wat door de verdachte en diens raadsman mr. M.J. Jansma, advocaat te Kampen, naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting van 5 februari 2015 heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08/770025-14 en 07/177967-12 tegen de verdachte aangebrachte zaken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging tenlastelegging ter terechtzitting van 5 februari 2015 – tenlastegelegd:
Onder parketnummer 08/770025-14:
1.
hij op of omstreeks 5 april 2014 in de gemeente Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet -op korte afstand van die [slachtoffer]- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen in de rug, althans op/in het lichaam heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal door middel van geweld en/of bedreiging met geweld (in vereniging gepleegd) van een hoeveelheid verdovende middelen toebehorende aan die [slachtoffer] en/althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 5 april 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op/aan de openbare weg, De Rijpstraat, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid verdovende middelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of verdachtes mededader -op korte afstand van die [slachtoffer]- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen in de rug, althans op/in het lichaam heeft geschoten en/of die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 5 april 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een klaplong en/of een schotwond in de rug, althans het lichaam), heeft toegebracht, door deze opzettelijk -op korte afstand- meermalen, althans
eenmaal, met een vuurwapen in de borst(streek), althans op/in het lichaam te schieten;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 5 april 2014 in de gemeente Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet -op korte afstand van die [slachtoffer]- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen in de rug, althans op/in het lichaam heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 5 april 2014 in de gemeente Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Seat Ibiza), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 5 april 2014 tot en met 7 april 2014 in de gemeente Zwolle en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk Seat Ibiza) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 7 april 2014 te Twello, in de gemeente Voorst, althans in Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 20,29 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 7 april 2014 in de gemeente Apeldoorn en/of de gemeente Voorst, althans in Nederland (een) wapen(s) van categorie II en/of of III, en/of een of meer stuk(s)munitie van categorie II en III, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Onder parketnummer 07/177967-12:
1.
hij op of omstreeks 20 juli 2011 in de gemeente Zwolle een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool van het merk Rohm, type RG 13, kaliber 4 mm R Lang, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 juli 2010 tot 21 juli 2011 in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, een snorfiets (Piaggio) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 4 juli 2010 tot 21 juli 2011 te Zwolle, in elk geval in Nederland, een snorfiets (Piaggio) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.1
Het standpunten van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan verdachte onder parketnummer 08/770025-14 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 en het onder parketnummer 07/177967-12 onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Parketnummer 08/770025-14
Verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] zijn samen naar de afspraak met aangever gegaan, die verdachte met hem had gemaakt. Zij namen daarbij wapens mee. Medeverdachte [medeverdachte] had hiervoor een wapen van verdachte gekregen. Ze zijn samen naar de auto van [slachtoffer] gegaan en hebben beiden in de auto plaatsgenomen. In de auto heeft medeverdachte [medeverdachte] met het wapen geschoten. Gelet op deze feiten en omstandigheden was er een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij ook verdachte opzet heeft gehad op het gebruik van het wapen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is er onvoldoende bewijs voorhanden dat wijst op een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] voor wat betreft het primair tenlastegelegde Wel kan het subsidiair tenlastegelegde, opzetheling, bewezen worden omdat verdachte de volgende dag in de auto heeft gereden terwijl hij wist dat de auto van diefstal afkomstig was.
Bij de aanhouding gooide verdachte een zakje met witte substantie van zich af. Later bleek dat cocaïne te zijn. Bij de aanhoudingsfouillering werd een bruin schoudertasje met daarin vijf patronen aangetroffen en bij de insluitingsfouillering van verdachte werden nog vier patronen aangetroffen. Op de in de gestolen auto aangetroffen revolver en de munitie is het DNA van verdachte aangetroffen wat erop wijst dat verdachte in het bezit is geweest van het wapen en de munitie.
Parketnummer 07-177967-12
Gelet op het proces-verbaal van bevindingen en de uitslag van het DNA-onderzoek en het gegeven dat alle spullen in de buddyseat van verdachte lagen, moet het wapen van hem zijn geweest. Verdachte is op de gestolen snorfiets aangetroffen waarbij aan de kentekenplaat geknutseld is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 08/770025-14
De raadsman heeft aangevoerd dat vast staat dat niet verdachte maar de medeverdachte [medeverdachte] heeft geschoten op 5 april 2014. Verder blijkt uit het dossier onvoldoende dat sprake was van een ripdeal. Daarnaast is er geen bewijs van een intensieve samenwerking ten aanzien van het geweld. Enkel het mogelijk dragen van een niet werkend pistool en mogelijk leveren van een wapen aan medeverdachte [medeverdachte] is daarvoor onvoldoende. Verdachte moet daarom van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking ten tijde van de wegneming van de auto, nu verdachte achterin zat op het moment dat medeverdachte [medeverdachte] achter het stuur klom en ervandoor ging. Daarom moet verdachte van de primair tenlastegelegde diefstal worden vrijgesproken. Met betrekking tot het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ook met betrekking tot het voorhanden hebben van cocaïne, zoals onder 3 ten laste gelegd, althans tot een gewicht van 17,33 gram, en het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 07/177967-12
De raadsman heeft aangevoerd dat het aangetroffen pistool een alarmpistool betreft en geen pistool zoals ten laste is gelegd, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is geweest van opzetheling omdat verdachte de snorfiets voor een bedrag van € 600,- heeft gekocht. Met betrekking tot de schuldheling onder 2 subsidiair heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Parketnummer 08/770025-14
Feit 1.
Verbeterde lezing van het onder 1 primair ten laste gelegde
Verdachte wordt onder het onder 1 primair ten laste gelegde – kort gezegd – verweten dat hij ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] in de rug heeft geschoten. Als gevolg van een omissie in de tenlastelegging is het handelen in vereniging slechts opgenomen in de omschrijving van het voorgenomen misdrijf en niet in de uitvoeringshandelingen. De rechtbank heeft de tenlastelegging daarom verbeterd gelezen door daarin “tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen” in te lezen.
De verdachte is door deze verbeterde lezing niet geschaad in zijn verdediging, nu blijkens het onderzoek ter terechtzitting bij hem en zijn raadsman geen misverstand heeft bestaan over wat hem wordt verweten.
De rechtbank stelt vast dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte heeft geschoten. Op basis van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen is wel wettig en overtuigend bewezen dat zijn medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer] in de rug heeft geschoten.
Voor een bewezenverklaring van het medeplegen door verdachte moet wettig en overtuigend bewijs voorhanden zijn dat sprake is van een gezamenlijk voornemen en een gezamenlijke poging, gericht op het van het leven beroven van het slachtoffer. Van voorwaardelijk opzet is sprake als iemand bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er door zijn handelen ook andere gevolgen zouden kunnen intreden.
Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte overweegt de rechtbank dat het verdachte was, die de afspraak tot aankoop van de drugs met het latere slachtoffer heeft gemaakt. Hij heeft vervolgens zijn medeverdachte gevraagd met hem mee te gaan. Voordat de ontmoeting met het latere slachtoffer plaatsvond, heeft verdachte zijn medeverdachte voorzien van een (geladen) vuurwapen. Verdachte wist dat, toen hij samen met zijn medeverdachte in de auto van het latere slachtoffer stapte, zijn medeverdachte een geladen vuurwapen bij zich droeg. Door een wapen aan zijn medeverdachte mee te geven naar een uit te voeren drugsdeal en naast hem plaats te nemen in een auto ter afhandeling van die deal, wetende dat zijn medeverdachte op dat moment het doorgeladen wapen in zijn tasje bij zich had, heeft verdachte het delict in samenwerking met zijn medeverdachte gepleegd.
Juist wegens het gegeven dat verdachte degene is geweest die de wapens heeft geleverd met het oog op de afwikkeling van een duistere transactie als een drugsdeal, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zij bij gebruikmaking van een wapen iemand zouden kunnen doden en dat die kans ten tijde van de gedraging ook bewust is aanvaard.
Ten aanzien van de daarbij ten laste gelegde diefstal overweegt de rechtbank dat de rechtbank onvoldoende is gebleken dat sprake is geweest van een zogeheten ripdeal. Op basis van de bewijsmiddelen kan niet ondubbelzinnig de conclusie worden getrokken dat verdachte en zijn medeverdachte niet van plan waren voor de drugs te betalen. De rechtbank acht daarom diefstal door middel van geweld en/of bedreiging met geweld niet wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2.
In de periode van 5 april 2014 tot en met 7 april 2014 heeft verdachte zich in de personenauto (merk Seat Ibiza) van [slachtoffer] bevonden en daarmee gereden terwijl hij wist dat deze van een misdrijf afkomstig was. Niet bewezen is dat verdachte de personenauto heeft weggenomen, dan wel met zijn medeverdachte zo nauw en bewust heeft samengewerkt dat het medeplegen van diefstal kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 2 primair ten laste gelegde vrijspreken. De rechtbank acht het onder 2 subsidiair ten laste gelegde, te weten opzetheling, wel wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3.
Bij de aanhouding van verdachte op 7 april 2014 is verdachte onderworpen aan een fouillering op grond van de Wet wapens en munitie. Verdachte heeft daarbij een zakje drugs van zich afgegooid. Dit bleek later 17,33 gram cocaïne te zijn. Op grond van de bezigde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4.
Bij zijn aanhouding droeg verdachte een tas met vijf patronen bij zich. Bij de insluitingsfouillering zijn nog vier patronen bij hem aangetroffen. In de auto waarin verdachte zich had bevonden is een wapen aangetroffen. Op dit wapen is een mengprofiel DNA aangetroffen, dat matcht met het DNA van verdachte. Mede gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], dat verdachte een revolver bij zich had, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zowel het wapen als de munitie voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 07/177967-12
Feit 1.
Op 20 juli 2011 is verdachte in de gemeente Zwolle staande gehouden terwijl hij op een gestolen scooter reed. Gevraagd naar zijn identiteitsbewijs, opende verdachte zijn buddyseat, waarna de verbalisant daarin een handgreep van een vuurwapen herkende. De verbalisant heeft vervolgens onderzoek ingesteld in de buddyseat en trof hierin een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan. Na onderzoek bleek dit om een pistool, merk Rohm, te gaan. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat het pistool in de buddyseat lag, ongeloofwaardig. Verdachte reed immers al anderhalf jaar op de scooter en de overige spullen in de buddyseat betroffen allemaal spullen van verdachte. Bovendien heeft het NFI na onderzoek aan het wapen geconcludeerd dat het aangetroffen onvolledige DNA profiel kenmerken bevat van minimaal een man, welk profiel matcht met het DNA profiel van verdachte, waarbij de hypothese dat het aangetroffen DNA van verdachte en een onbekende, niet bloedverwante persoon, extreem veel waarschijnlijker is dan dat het gaat om twee willekeurige personen. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde daarom wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2.
De scooter waarop verdachte zich op 20 juli 2011 bevond bleek na onderzoek te zijn gestolen en valselijk voorzien van een geschorst kenteken. Verdachte heeft verklaard de scooter op straat te hebben gekocht van een voor hem onbekende jongen voor een bedrag van € 600,-. De rechtbank is van oordeel dat verdachte onder deze omstandigheden redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de scooter van diefstal afkomstig was en acht het onder 2 subsidiair ten laste gelegde, schuldheling, wettig en overtuigend bewezen. Van het primair tenlastegelegde, de opzetheling, zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
4.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/770025-14 onder 2 primair en onder parketnummer 07/177967-12 onder 2 primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/770025-14 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 en onder parketnummer 07/177967-12 onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08/770025-14
1. primair
hij op 5 april 2014 in de gemeente Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven met dat opzet tezamen en in vereniging -op korte afstand van die [slachtoffer]- die [slachtoffer] met een vuurwapen in de rug heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair
hij in de periode van 5 april 2014 tot en met 7 april 2014 in de gemeente Zwolle en/of Apeldoorn, een personenauto (merk Seat Ibiza) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 7 april 2014 te Twello, in de gemeente Voorst, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij op 7 april 2014 in de gemeente Apeldoorn en/of de gemeente Voorst, een wapen van categorie III, en munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad;
Onder parketnummer 07/177967-12
1.
hij op 20 juli 2011 in de gemeente Zwolle een wapen van categorie III, te weten een pistool van het merk Rohm, type RG 13, kaliber 4 mm R Lang, voorhanden heeft gehad;
2.subsidiair
hij in de periode van 4 juli 2010 tot 21 juli 2011 te Zwolle,een snorfiets (Piaggio) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/770025-14 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 en onder parketnummer 07/177967-12 onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 45 juncto 287, 416, 417bis Wetboek van Strafrecht (Sr), artikel 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/770025-14
Feit 1 primair
het misdrijf:
Medeplegen van poging doodslag
feit 2 subsidiair
het misdrijf:
Opzetheling
feit 3
het misdrijf:
Handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet.
feit 4
het misdrijf:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
Parketnummer 07/177967-12
feit 1
het misdrijf:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
feit 2
het misdrijf:
Schuldheling

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat zij bewezen acht gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest. Zij heeft hierbij in aanmerking genomen dat er sprake is van een schokkend feit waarbij verdachte met zijn medeverdachte op klaarlichte dag in een woonwijk bij een ripdeal iemand in de rug hebben geschoten. Er is sprake van een hoog recidivegevaar.
Daarnaast heeft zij gevorderd de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 7.500,- met oplegging met de schadevergoedingsmaatregel, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie vordert verbeurdverklaring van het onder verdachte inbeslaggenomen geld omdat het handelsgeld voor drugs betreft. De inbeslaggenomen kleding kan teruggegeven worden aan verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van een groot deel van het ten laste gelegde aangevoerd dat er nimmer een straf opgelegd kan worden langer dan 10 maanden. De raadsman heeft bij een strafoplegging verzocht rekening te houden met artikel 63 Sr. Met betrekking tot de vordering benadeelde partij heeft de raadsman primair verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman opgemerkt dat de schade aan de auto lijkt te zijn vergoed door de verzekering en betwist dan ook de geclaimde autoschade. Het eigen risico ziet op de onkosten voor het hele jaar 2014 en doorgaans wordt in het civiele recht het eigen risico niet toegewezen. Ten slotte verzoekt de raadsman het bedrag met betrekking tot de immateriële schade te matigen. Ten aanzien van het inbeslaggenomen geld heeft de raadsman aangevoerd dat er geen bewijs is dat het geld afkomstig is van drugshandel. Verdachte heeft hier een legitieme verklaring voor, namelijk dat het van de eindafrekening van zijn loon op 26 maart 2014 afkomstig is, en dat hij op diezelfde dag een bedrag van € 930,- heft gepind.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking. De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging doodslag, waarbij zijn mededader met een vuurwapen heeft geschoten. De rechtbank vindt dit een zeer ernstig feit. Het kan toeval worden genoemd dat het slachtoffer niet dodelijk is verwond. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Bovendien is een dergelijk gewelddadig optreden op klaarlichte dag op straat schokkend voor mogelijke ooggetuigen en versterkt het de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid. De rechtbank is van oordeel dat op zo’n feit niet anders kan worden gereageerd dan met een langdurige gevangenisstraf.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het bezit van vuurwapens en munitie, cocaïne en opzet- en schuldheling. Uit een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 14 augustus 2014 blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld ter zake strafbare feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie gevorderd passend en geboden is.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het onder hem in beslag genomen geldbedrag van € 489,70 en zijn kleding, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 10.873,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij deels in zijn vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de onder parketnummer 08/770025-14 onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer.
De opgevoerde schadepost, het eigen risico van de zorgverzekering (€ 212,73), is onvoldoende gemotiveerd betwist en is voldoende onderbouwd. De opgevoerde schadepost met betrekking tot de kleding is weliswaar betwist maar de rechtbank acht de schade voldoende onderbouwd en een bedrag van in totaal € 150,- voor alle kleding tezamen in redelijkheid toewijsbaar.
De opgevoerde schadepost met betrekking tot de stallingskosten is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De schade aan de auto is aldus voor een bedrag van € 1.879,- toewijsbaar. Aangezien de schade aan de auto rechtstreeks verband houdt met het onder 2 subsidiair ten laste gelegde en niet met het ten aanzien van de medeverdachte onder 2 primair bewezen verklaarde, is verdachte als enige voor deze schadepost aansprakelijk.
De rechtbank zal de gevorderde materiele schade dus toewijzen tot een totaalbedrag van
€ 2.241,73.
Met betrekking tot de immateriële schade acht de rechtbank de vordering toewijsbaar tot een bedrag van € 2.500,- , te vermeerderen met de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank acht een bedrag ter hoogte van € 2.500,- passend gelet op de impact van het gebeuren en de mogelijke lichamelijke risico’s waarmee de benadeelde partij nog steeds te kampen heeft. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Met uitzondering van het bedrag ten behoeve van de schade aan de auto (€1.879,-) is verdachte voor de (overige) schade samen met de medeverdachte hoofdelijk aansprakelijk.
De gestelde schade voor wat betreft het meer gevorderde is door de benadeelde partij niet voldoende onderbouwd, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van dit bedrag niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 en 2 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 36f, 57 en 91 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/770025-14 onder 2 primair en onder parketnummer 07/177967-12 onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/770025-14 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 en onder parketnummer 07/177967-12 onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/770025-14 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 en onder parketnummer 07/177967-12 onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- kwalificeert dit als hiervoor vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/770025-14 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4 en onder parketnummer 07/177967-12 onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast hoofdelijk in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte en/of zijn mededader heeft/hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of zijn mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft/hebben betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer], voor het overige niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de kleding van verdachte en het inbeslaggenomen geldbedrag van € 489,70.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Taalman, voorzitter, mr. G.A. Versteeg en
mr. R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van W. van Goor, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2015.
Mr. R.A.M. Elbers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
M.b.t. parketnummer 08/770025-14
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL04ZC-2014029050. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1.
Een proces-verbaal verhoor van getuige, opgemaakt door de rechter-commissaris van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, op 5 januari 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van getuige [slachtoffer]:
(…) Ik wil wel verklaren wat er is gebeurd op 5 april 2014. Ik ging met een vriend van mij naar Zwolle die dag. (…) Ik nam onderweg in de auto contact op met [verdachte]. (…) Toen zijn wij toch met zijn vieren naar de auto gelopen en ingestapt. Ik zat achter het stuur. (…) [verdachte] zat direct achter mij en zijn vriend zat achter [betrokkene] op de achterbank. (…) Toen plotseling hoorde ik een knal. (…) Ik hoorde dus een knal. Ik voelde op dat moment niets. Ik draaide mij om. Ik zag dat er een wapen op mij werd gericht. Dit was grijs van metaal. Het was een klein wapen. (…) Ik zag dat de vriend van [verdachte] dat wapen in zijn hand had. (…) Toen ik op enig moment stil stond merkte ik dat ik geraakt was. (…) Achteraf bleek ik rechts achter in mijn rug te zijn geraakt.
Een proces-verbaal verhoor verdachte [1] , opgemaakt op 30 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer]:
(…) O. Verbalisant [verbalisant 1] toont de verdachte de foto van [verdachte] en [medeverdachte], degene die bekend heeft te hebben geschoten in Zwolle. De getoonde foto’s zijn bij deze verklaring gevoegd. A: Ik herken de man van de eerste foto ([verdachte]), de tweede man op de foto herken ik als de persoon die op mij heeft geschoten. (…)
Een proces-verbaal verhoor verdachte [2] , opgemaakt op 18 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [medeverdachte]:
(…) Ik ben zaterdag 5 april 2014, omstreeks 15.00 uur bij mijn huis weg gegaan. (…) Ik ben daarna naar de flat van [verdachte] gelopen. (…) [verdachte] was toen aan de telefoon. Ik
weet niet waar dat over ging. Toen hij ophing vertelde hij mij dat dingen ging
kopen. Ik vroeg hem of dit crack was. Hij bevestigde dat. Ik kende [verdachte] en wist
dat dit wel vaker was gebeurd. (…) Ik had [verdachte] thuis al gezegd dat ik het niet zonder een pistool zou doen. Ik was bang voor mijn veiligheid en wist waar mensen die die handel drijven tot in staat zijn. Bij de flat van [verdachte] heb ik voor het eerst het pistool en de revolver gezien. [verdachte] had de vuurwapens wel bij zich, maar ik weet niet of deze ook van [verdachte] zijn. Ik had gecontroleerd of er ook munitie in het pistool zat. Het pistool had ik ook van [verdachte] gekregen. Ik heb in de houder gekeken en zag dat er munitie in zat. Het pistool was op dat moment niet doorgeladen. (…) Ik heb het pistool in de fietstas van [verdachte] gelegd. (…) Ik droeg toen de bruine Gucci—tas. (…) In deze tas had ik het donker-kleurige pistool zitten. Dat was een klein kaliber pistool .25. In dat
pistool zat de houder in de kolf. Ik had de tas om mijn nek hangen voor mijn buik langs.(…) We zagen korte tijd later dat de blauwe Seat-personenauto aan kwam rijden waar de beide mannen in zaten. Deze auto werd geparkeerd op de hoek van de Rijpstraat met de Willem Barentzstraat.(…) We zijn toen naar deze auto gelopen. [verdachte] liep voorop en stapte via de passagierszijde achter in deze auto. (…) Ik ging achterin zitten achter de passagier aan de rechterzijde. (…). De man met de zonnebril zat achter het stuur. (…). In een reflex pakte ik toen het pistool uit deze tas en schoot onmiddellijk in de richting van het lichaam van de bestuurder. Ik zag dat ik hem raakte in de rechterzijde van de rug, ter hoogte van het schouderblad. Het schot gaf een zachte knal, net het geluid van klein vuurwerk dat je op de grond gooit en dan begin te knallen. Ik
schoot met mijn rechterhand. (…)
Uit de letselrapportage [3] , opgemaakt op 18 april 2014, opgemaakt door S.J.Th. Kuijk, forensisch arts, GGD IJsselland, volgt onder meer:
Romp:
borst, rug: SO heeft een schotverwonding opgelopen:
Inschot-opening zit op rugzijde SO ongeveer 5 mm naast het rechter schouderblad. (…) Het projectiel (verder genoemd “kogel”) bevindt zich net naast het hart en net naast de wervelkolom in de onderzijde van de rechter long. Door de kogelbaan is er uitgebreide schade en bloeding van de rechter long ontstaan waarbij massaal bloedverlies en dichtklappen van de rechterlong is opgetreden.
Bloed in borstkas rechts veroorzaakt door directe beschadiging en daardoor verscheuren van bloedvaten door de kogelverwonding (hematothorax). Dit beeld ontstaat doordat het bloed tussen borstkas en long vloeit, de long omsluit en in de verdrukking brengt, waardoor de aangedane long geen functie meer voor de ademhaling heeft (SO is dus heel benauwd). Bij SO is er ook bloed IN de long door directe beschadiging van bloedvaten IN de long vanwege doorschot van de kogel. (…) De kogel is nèt boven het middenrif tot stilstand gekomen en heeft geen schade in buik of bekken aangericht. (…) Aangezien de kogel voorlopig niet verwijderd kan worden uit het lichaam kan er ook geen sprake zijn van herstel, fysiek is SO wel opgeknapt en op 09 april 2014 uit het ziekenhuis ontslagen. De kogel wordt (voorlopig) niet verwijderd vanwege de zeer kwetsbare plaats waar deze zich nu nog bevindt; net naast het hart en net naast de wervelkolom in de onderzijde van de rechterlong. Het letsel past bij schotletsel vanaf rugzijde in richting naar beneden. SO heeft heel erg veel geluk gehad dat “slechts” zijn rechterlong geraakt is; de kogel is net rechts naast het hart “tot stilstand” gekomen en zit daar nu nog. Potentieel dodelijk letsel.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 februari 2015, inhoudende:
(…) [verdachte] is mijn bijnaam. (…)
Feit 2.
Een proces-verbaal aangifte [4] , opgemaakt op 6 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [slachtoffer]:
(…) Ik wil aangifte doen van (…) diefstal van mijn auto een Seat Ibiza, blauw van kleur voorzien van het kenteken [kenteken 1]. (…) Op zaterdag 5 april 2014 ben ik vertrokken (…) om naar Zwolle te gaan. (…) Ik hoorde wel dat mijn auto wegreed. Ze hebben mijn auto gestolen. (…)
Een proces-verbaal verhoor verdachte [5] , opgemaakt op 8 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [naam 1]:
(…)
V: Hoe is de zondagmiddag 6 april 2014 verlopen?
(…)
A: [verdachte] begon te praten over een auto. (…) We gingen toen vanaf het station en coffeeshop Apeldoorn in gelopen en kwamen toen bij een blauwe Seat. [medeverdachte] haalde een autosleutel tevoorschijn en gaf deze aan [verdachte]. [verdachte] ging achter het stuur zitten en startte de auto. We zijn met z’n drieën in de auto gestapt en naar de snelweg gereden. (…)
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 5 februari 2015, inhoudende:
(…) [verdachte] is mijn bijnaam. (…)
Een proces-verbaal van bevindingen [6] , opgemaakt op 7 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisanten of van één van hen:
(…) Wij ontvingen omstreeks 05.25 uur de melding dat er drie verdachte donker gekleurde manspersonen waren gezien op de Rijksstraatweg in Twello. (…) Op maandag 7 april 2014 omstreeks 05.42 uur kwamen wij ter plaatse op de Rijksstraat in Twello. Wij zagen dat er twee eenheden van de politie IJsselland ter plaatse waren en dat er drie donker gekleurde manspersonen in een bushalte zaten. (…) Door ons, verbalisanten, werd verdachte [verdachte] tegen een dienstvoertuig gezet en onderworpen aan een fouillering. Wij, verbalisanten, zagen dat verdachte [verdachte] iets van zich afwierp onder ons dienstvoertuig. Nadat ik, [verbalisant 2], hetgeen verdachte [verdachte] onder het dienstvoertuig had gegooid, had opgepakt, zag ik dat het een plastic zakje betrof met een onbekende substantie. Ik, [verbalisant 2], zag dat de substantie bestond uit witte kleine brokjes. (…) Nadat verdachte [verdachte] was geboeid en overgebracht naar de cellengang op het politiebureau aan de Europaweg in Apeldoorn, kwam er tijdens de insluitingsfouillering nog meer mogelijke verdovende middelen voor de dag alsmede een aantal kleinkaliber patronen. (…)
Een proces-verbaal aanhouding [7] , opgemaakt op 7 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisanten of van één van hen:
(…) Op maandag 7 april 2014 omstreeks 06.15 uur, hielden wij op de locatie Rijksstraatweg, Twello, binnen de gemeente Voorst, als verdachte aan:
Verdachte
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
(…)
In een tasje dat verdachte met zich meedroeg troffen wij later diverse patronen aan. (…)
Een proces-verbaal sporenonderzoek [8] , opgemaakt op 7 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisanten of één van hen:
(…) Op maandag 7 april 2014 omstreeks 10.30 uur hebben wij verbalisanten een personenauto van het merk Seat Ibiza, kleur grijs en voorzien van het kenteken [kenteken 1] onderzocht op sporen. (…) Afgelopen nacht werd genoemde auto met schade aangetroffen op de A50. (…) In de auto werden door ons de volgende sporen c.q. goederen veiliggesteld en inbeslag genomen:
- 1 revolver met in de cilinder 5 patronen lag op de vloer aan de bestuurderszijde (…)
De volgende sporen /stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld.:
(…)
Sporendragers
(…)
Object : Vuurwapen (revolver)
(…)
SIN : [nummer]
Kaliber : .32
(…)
Object : Munitie
Merk/type : Gfl 320
(…)
SIN : [nummer]
Kaliber : .320
(…)
Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [9] , opgemaakt op 7 april 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisanten of één van hen:
(…) Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet op het adres Rijksstraatweg, Twello, binnen de gemeente Voorst.
(…) De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
(…)
SIN : [nummer]
(…)
Object : Verdovende middelen (cocaïne)
(…)
Harddrugs. Door ons werd het navolgende waargenomen en bevonden.
Betreft onderzoek aan SIN : [nummer]
(…)
Netto hoeveelheid : 17,33 gram
(…)
Uitslag MMC cocaïne-crack
De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal cocaïne bevat. Cocaïne staat
vermeld op lijst I van de Opiumwet.
(…)
M.b.t. parketnummer 07/177967-12
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland met nummer PL04ZC-2011106882. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van aanhouding [10] , opgemaakt op 20 juli 2011, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant [verbalisant 3]:
(…) Op woensdag 20 juli 2011 (…) Ik reed samen met collega [verbalisant 4] op de Jufferenwal te Zwolle. (…) Ik, verbalisant, besloot hierop om mijn dienstmotor te keren om deze scooter bestuurder te controleren op zijn rijbewijs. (…) Ik verbalisant stapte van mijn dienstmotor en vroeg de verdachte naar zijn rijbewijs. (…) Hierop zag ik verbalisant dat de verdachte naar zijn scooter liep en zijn buddyseat opende. Ik verbalisant zag dat de man in zijn buddyseat zat te rommelen. (…) Toen de verdachte zijn portemonnee pakte zag ik tussen het gele hesje een deel van een voorwerp. Dit gedeelte wat ik zag herkende ik als een handgreep van een vuurwapen. (…)Ik verbalisant zag hierop de naam [verdachte]. (…) Hierop zei ik tegen de verdachte dat ik in zijn buddyseat wilde kijken. Ik verbalisant zag dat de verdachte hierop naar zijn scooter liep en de buddyseat open trok. (…) Toen ik in de buddyseat keek zag ik dat er onder een cap op het gele hesje een zwart op een vuurwapen gelijkend voorwerp lag. (…)
Een proces-verbaal van onderzoek wapen [11] , opgemaakt op 29 juli 2011, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant [verbalisant 5]:
(…) Na onderzoek, van de op woensdag 20 juli 2011 te 16.30 uur bij [verdachte] inbeslaggenomen goederen, is het volgende naar voren gekomen:
Het goed is een pistool met de volgende kenmerken:
- merk :Rohm
- type : RG 13
- kaliberaanduiding : 4 mm R Lang
Het voorwerp is bestemd om projectielen of stoffen door een loop af te schieten en de werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen va een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. (…)
Een proces-verbaal verhoor verdachte [12] , opgemaakt op 21 juli 2011, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [verdachte]:
(…)
Vraag: Op wat voor scooter reed jij?
Antwoord: Piaggio Zipp
(…)
Antwoord: Zwarte kleur.
(…)
Vraag: Uit de processen-verbaal blijkt dat de scooter waarop jij reed voorzien is van het kenteken [kenteken 2]. Klopt dit?
Antwoord: Ja.
Vraag: Van wie is die scooter?
Antwoord: Van mij.
Vraag Hoe lang heb jij hem?
Antwoord: Anderhalf jaar.
Vraag: Hij is volledig van jou zeg maar?
Antwoord: Ja.
(…)
Vraag: Hoe lang geleden heb jij hem van die man gekocht?
Antwoord: Anderhalf jaar geleden.
(…)
Vraag: Wat lag er, tijdens de controle, allemaal inde buddyseat van je scooter?
Antwoord: Een pet, regenbroek, werkvest, een blikje, een paar sleutels, een pakje shag.
Vraag: Zijn die spullen allemaal van jou?
Antwoord: Ja.
(…)
Een proces-verbaal aangifte [13] , opgemaakt op 2 mei 2012, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [naam 2]:
(…) Vannacht om 01.00 uur naar bed gegaan, toen stond hij nog voor het huis, op eigen terrein, en vanmorgen om 07.00 uur was hij verdwenen. (…)
Bijlage weggenomen goederen:
(…) Voertuig : Snorfiets
Merk/type : Piaggio C25
(…)
Chassisnummer : [nummer]
(…)
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 juli 2011, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisant [verbalisant 6]:
Op 25 juli 2011 werd door mij op verzoek van de politie IJsselland team Zwolle, Centrum Zuid, een onderzoek gestart aan een bromscooter, voorzien van het kenteken [kenteken 2]. (…)
Ik zag, dat het voertuig op die plaats tussen 2 sluittekens was voorzien van het navolgende VIN: [nummer]. (…)

Voetnoten

1.Pagina 331 en 337.
2.Pagina 297-300.
3.Pagina 219-221
4.Pagina 216, 217.
5.Pagina 313, 314.
6.Pagina 80.
7.Pagina 164, 165.
8.Pagina 87-90.
9.Pagina 122-126
10.Pagina 22-24.
11.Pagina 84-88.
12.Pagina 40-45.
13.Pagina 65-67.