In deze zaak oordeelt de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel over de aanspraak van twee studenten op hun studenten(inboedel)verzekering na diefstal uit hun studentenhuis in Amsterdam. De verzekeraar, ABN AMRO, weigerde uit te keren op basis van de polisvoorwaarden, die volgens hen alleen dekking boden voor schade in de eigen (slaap)kamer. De kantonrechter stelt vast dat de polisvoorwaarden onduidelijk zijn over wat wel en niet verzekerd is in een studentenhuis dat door meerdere studenten wordt bewoond. De studenten hadden een claim ingediend na diefstal van onder andere een laptop en kleding, maar de verzekeraar stelde dat er geen inbraakschade was aangetoond. De kantonrechter legt uit dat de uitleg van de polisvoorwaarden moet gebeuren aan de hand van de Haviltex-maatstaf, waarbij niet alleen de taalkundige betekenis van de bepalingen van belang is, maar ook de redelijke verwachtingen van partijen in de gegeven omstandigheden. De rechter concludeert dat de studenten niet hadden hoeven aannemen dat alleen hun slaapkamer verzekerd was en dat de onduidelijkheid in de polisvoorwaarden ten nadele van de verzekeraar moet werken. Uiteindelijk wordt ABN AMRO veroordeeld tot betaling van de gevorderde schadebedragen, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.