ECLI:NL:RBOVE:2015:728

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
12 februari 2015
Zaaknummer
08/770100-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing met geweld in het bijzijn van een minderjarige

Op 5 februari 2015 heeft de Rechtbank Overijssel een man uit Oldebroek veroordeeld voor afpersing. De verdachte dwong op 12 oktober 2014 in Laag Zuthem, gemeente Raalte, een slachtoffer onder bedreiging om zijn autosleutels en auto af te geven, terwijl het slachtoffer's 9-jarige dochtertje getuige was van het geweld. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en bijzondere voorwaarden zoals verplichte behandeling voor zijn harddrugsverslaving. De rechtbank nam in strafverzwarende zin mee dat de verdachte verschillende voorwerpen als wapen heeft gebruikt en dat het slachtoffer en zijn dochter ernstig zijn getraumatiseerd door het voorval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was door zijn verslaving en depressieve toestand, maar dat dit niet afdeed aan de ernst van het gepleegde feit. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.888,78 toegewezen aan het slachtoffer, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van het strafbare feit. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de nodige wettelijke voorschriften toegepast.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/770100-14
Datum vonnis: 5 februari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
nu verblijvende in P.I. Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 januari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Lousberg en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op
12 oktober 2014 schuldig heeft gemaakt aan afpersing, subsidiair diefstal met geweldpleging en meer subsidiair heling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 12 oktober 2014 te Laag Zuthem, gemeente Raalte, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
een autosleutel (behorende bij een personenauto Ford Focus met kenteken
[kenteken]) en/of een personenauto (Ford Focus met kenteken [kenteken]), in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
naar die [slachtoffer] en/of diens (9-jarige) dochter is (toe)gelopen en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] aan de kraag van diens shirt heeft vastgepakt en/of
(vervolgens) met een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de
richting van die [slachtoffer] heeft gewezen en/of die [slachtoffer] daarbij opzettelijk
de volgende woorden heeft toegevoegd: "geef me je autosleutels" en/of
"luister, ik heb hier een wapen", althans woorden van gelijk(e) (dreigende)
aard en/of strekking en/of
(vervolgens), toen die [slachtoffer] zich uit de greep van verdachte had bevrijd en
verdachte (vervolgens uit [slachtoffer]'s viskoffer een arterietang en/of een
kniptang en/of een zakmes, althans een of meer scherpe en/of puntige
voorwerp(en) had vastgepakt) met een arterietang en/of een kniptang en/of een
zakmes en/of een schaar, althans met een of meerdere scherpe en/of puntige
voorwerp(en), meerdere malen een of meer stekende beweging(en) heeft gemaakt
in de richting van/ter hoogte van de borst en/of de nek van die [slachtoffer] en/of
die [slachtoffer] (daarbij) opzettelijk de volgende woorden heeft toegevoegd: "geef
me je sleutels" en/of "je dochtertje zit daar" en/of "denk aan je dochter"
en/of "let op je dochter die daar staat", althans woorden van gelijke aard
en/of strekking;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 12 oktober 2014 te Laag Zuthem, gemeente Raalte, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een autosleutel (behorende bij een personenauto Ford Focus met kenteken [kenteken]) en/of een personenauto (Ford Focus met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en/of diens (9-jarige) dochter, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte naar die [slachtoffer] en/of diens (9-jarige) dochter is (toe)gelopen en/of (vervolgens) die [slachtoffer] aan de kraag van diens shirt heeft vastgepakt en/of (vervolgens) met een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer] heeft gewezen en/of die [slachtoffer] daarbij opzettelijk de volgende woorden heeft toegevoegd: "geef me je
autosleutels" en/of "luister, ik heb hier een wapen", althans woorden van gelijk(e) (dreigende) aard en/of strekking en/of (vervolgens, toen die [slachtoffer] zich uit de greep van verdachte had bevrijd en verdachte vervolgens uit [slachtoffer]'s viskoffer een arterietang en/of een kniptang en/of een zakmes, althans een of meer scherpe en/of puntige voorwerp(en) had vastgepakt) met een arterietang en/of een kniptang en/of een zakmes en/of een schaar, althans met een of meerdere scherpe en/of puntige voorwerp(en), meerdere malen een of meer stekende beweging(en) heeft gemaakt in de richting van/ter hoogte van de borst en/of de nek van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] (daarbij) opzettelijk de volgende woorden heeft toegevoegd: "geef me je sleutels" en/of "je dochtertje zit daar" en/of "denk aan je dochter" en/of "let op je dochter die daar staat", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2014 tot en met 14 oktober 2014
te Laag Zuthem, gemeente Raalte en/of Oldebroek, althans in Nederland, een
autosleutel (behorende bij een personenauto Ford Focus met kenteken [kenteken])
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die autosleutel
voornoemd wist danwel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door
misdrijf verkregen goed betrof;

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden, reclasseringstoezicht en een klinische behandeling bij GGZ-instelling Heesteroord te Ermelo.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 oktober 2014 te Laag Zuthem, gemeente Raalte, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een autosleutel (behorende bij een personenauto Ford Focus met kenteken [kenteken]) toebehorende aan [slachtoffer], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte naar die [slachtoffer] en diens (9-jarige) dochter is toegelopen en vervolgens die [slachtoffer] aan de kraag van diens shirt heeft vastgepakt en vervolgens met een schaar, in de richting van die [slachtoffer] heeft gewezen en die [slachtoffer] daarbij opzettelijk de volgende woorden heeft toegevoegd: "geef me je autosleutels" en "luister, ik heb hier een wapen", en vervolgens, toen die [slachtoffer] zich uit de greep van verdachte had bevrijd en verdachte (vervolgens uit [slachtoffer]'s viskoffer een arterietang en een kniptang en een zakmes, had vastgepakt) met een arterietang en een kniptang en een zakmes, meerdere malen stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van/ter hoogte van de borst en de nek van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] daarbij opzettelijk de volgende woorden heeft toegevoegd: "geef me je sleutels" en "je dochtertje zit daar" en "denk aan je dochter" en "let op je dochter die daar staat".
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 317 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: Afpersing

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het primair bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing, waarbij hij zich op gewelddadige en dreigende wijze jegens het slachtoffer heeft gedragen. Zo heeft het slachtoffer onder meer verklaard dat hij zich zeer bedreigd voelde en sterke doodsangsten had voor hem en zijn dochter. De rechtbank neemt het in strafverzwarende zin mee dat verdachte verschillende voorwerpen als wapen heeft gebruikt en dat de toen negenjarige dochter van het slachtoffer getuige is geweest van het gebruikte geweld en de bedreiging met geweld. Het mag als een feit van algemene bekendheid worden verondersteld dat slachtoffers van dit soort traumatische ervaringen als gevolg daarvan te kampen kunnen krijgen met grote psychische problemen, waardoor zij geruime tijd in hun (dagelijks) functioneren kunnen worden belemmerd, zoals onder meer ook blijkt uit zijn verklaring bij de politie en de schriftelijke slachtofferverklaring. Verdachte heeft niet alleen gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht bij het slachtoffer en zijn dochter, maar een dergelijk feit veroorzaakt bovendien grote maatschappelijke onrust. De rechtbank rekent dit de verdachte ernstig aan. Verdachte heeft weliswaar opgemerkt dat hij niet werkelijk van plan was om geweld toe te passen, maar dat maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op het adviesrapport van de reclassering d.d. 29 december 2014, opgemaakt door S.C. Lapré, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en het psychologisch Pro Justitiarapport d.d. 2 januari 2015, opgemaakt door D. Breuker, forensisch psycholoog.
Uit voornoemd rapport van 29 december 2014, opgemaakt door de psycholoog, komt onder meer naar voren dat ten tijde van het ten laste gelegde feit bij verdachte sprake was van een depressieve toestand en van een manifeste speedverslaving. Hierdoor werd het functioneren van verdachte in grote mate beïnvloed. Verdachte was onder invloed van speed en kon niet helder nadenken. Er was sprake van een kokervisie en van een negatieve gedachtegang inherent aan de depressie en versterkt door het speedgebruik, waardoor zijn gedragskeuzes in grote mate bepaald zijn geweest. Verdachte is weggevlucht voor de confrontatie met zijn eigen falen en verliezen en was slechts beperkt in staat om echt rekening te houden met anderen zoals met de slachtoffers. Er was overwegend sprake van doelloos en impulsief handelen. Verdachte heeft de autodiefstal met geweld gepleegd tegen deze achtergrond. Verdachte was in de periode van het ten laste gelegde feit voornamelijk gericht op zichzelf en was weinig ontvankelijk voor omgevingsprikkels. Na de aanhouding is verdachte van de speed afgekickt en is ook de depressie weggetrokken.
Risicofactoren voor een recidive zijn vooral verbonden met de depressieve kwetsbaarheid en verslavingsproblematiek. Aspecten die spelen zijn de angst te falen en moeite met het incasseren en accepteren van verliezen, tegenslagen en teleurstelling. Daarnaast speelt ook zelf overschatting en gemakzucht een rol waardoor verdachte opnieuw speed kan gaan gebruiken. Ter verkleining van de kans op recidive wordt geadviseerd om verdachte in een deels voorwaardelijk strafkader een klinische opname bij een kliniek als Heesteroord op te laten nemen. Naast aandacht voor de verslavingsproblematiek is het belangrijk dat er ook voldoende aandacht komt voor de depressieve kwetsbaarheid. Middels procesdiagnostiek zal daarnaast zicht moeten worden verkregen op eventueel onderliggende persoonlijkheidspathologie.
De deskundige acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Het reclasseringsadvies van 29 december 2014 sluit aan bij voornoemd psychologisch Pro Justitia rapport. Er staat onder meer in dat verdachte ten tijd van de onderhavige zaak onder invloed was van harddrugs, wat drempelverlagend heeft gewerkt. Verdachte was voordien bijna een jaar abstinent van drugsgebruik, echter viel hij in juni 2014 terug in gebruik. Op 14-jarige leeftijd is verdachte begonnen met harddrugsgebruik. Met betrekking tot het psychisch welzijn merkt de reclassering op dat er sprake is van depressiviteit en poging tot suïcide. Tevens ontbreekt het verdachte aan copingsvaardigheden. Verdachte kan niet omgaan met stress, waardoor hij tot delictgedrag en drugsgebruik komt. Gezien het feit dat verdachte zich meewerkend openstelt richting de reclassering en het NIFP en ontvankelijk is voor hulpverlening, wordt de kans als laag gemiddeld ingeschat dat verdachte zich zal onttrekken aan de voorwaarden. Indien verdachte zich onttrekt aan behandeling, dan wordt ingeschat dat er risico is op letselschade ten aanzien van willekeurige personen. Verdachte is aangemeld bij de Indicatiesteller Forensische Zorg. Op grond van hun bevindingen wordt verdachte door de IFZ aangemeld bij de gewenste klinische behandelsetting.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de verminderde toerekeningsvatbaarheid over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank volgt de raadsman niet in diens stelling dat er sprake is van een straatroof met licht geweld. Gelet op de omstandigheden waaronder het misdrijf heeft plaatsgevonden is de rechtbank van oordeel dat aansluiting gezocht moet worden bij de LOVS-oriëntatiepunten die gelden voor een overval en beroving.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat in het voordeel van verdachte meegewogen dat verdachte verantwoordelijkheid draagt voor zijn daad en dat hij gemotiveerd is om te werken aan zijn problematiek. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie d.d. 4 december 2014 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde een forse onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend is. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de dagen doorgebracht in voorarrest passend en geboden is. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde koppelen, dat verdachte zich zal laten behandelen voor zijn problematiek.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende te [adres] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.888,78 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • materiële schade van € 1.038,78;
  • immateriële schade van 850,-.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde materiele en immateriele schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen voor het gevorderde bedrag van € 1.888,78, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 27 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • Afpersing
  • verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 1.888,78 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 oktober 2014;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Eerde, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2015.
Mr. M. Ferschtman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie IJsselland, Team Salland, met nummer PL0400-2014085507. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 12 oktober 2014, pagina 81 t/m 84, voor zover inhoudende de verklaring van aangever;
2.
het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 januari 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.