ECLI:NL:RBOVE:2015:680

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 februari 2015
Publicatiedatum
10 februari 2015
Zaaknummer
08/955352-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak na onvoldoende bewijs van seksuele handelingen

Op 10 februari 2015 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man uit Overdinkel, die werd verdacht van het plegen van ontuchtige handelingen. De verdachte was beschuldigd van het betasten van de borsten van een slachtoffer op een parkeerterrein aan de Rijksweg A50 in de gemeente Oss op 8 februari 2014. Tijdens de openbare terechtzitting op 27 januari 2015 heeft de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.D. Smid, pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en de verdachte zorgvuldig gewogen. Hoewel de aangifte van het slachtoffer gedetailleerd was en door twee getuigen werd bevestigd, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte opzettelijk ontuchtige handelingen had verricht. De rechtbank merkte op dat de handelingen mogelijk beperkt waren tot het 'aantikken' van de borststreek, wat niet voldoende was om als ontuchtige handelingen te worden gekwalificeerd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij het tenlastegelegde feit had begaan, en sprak hem vrij van alle beschuldigingen. Dit vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Overijssel, met mr. C.C.S. Koppes als voorzitter en mr. F.H.W. Teekman en mr. E.J.M. Bos als rechters.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/955352-14
Datum vonnis: 10 februari 2015
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 januari 2015. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. S.D. Smid, advocaat te Losser, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte de borsten van [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 08 februari 2014 in de gemeente Oss, op een parkeerterrein
gelegen aan de Rijksweg A50, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit het (één of meermalen) betasten en/of aanraken
van diens borst(en) en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het één
of meermalen onverhoeds vastpakken van, althans het leggen van zijn verdachtes
hand op/tegen, de borst(en) van die [slachtoffer] en/of duwen/drukken met zijn,
verdachtes, vinger op/tegen de borst(en) van die [slachtoffer].

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur met aftrek van 2 uur voor één dag ondergane voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte veroordeeld wordt tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De aangifte is consistent en gedetailleerd. Verdachte heeft drie keer de borst van aangeefster betast. Twee getuigen bevestigen de aangifte. De verklaringen van de ter zitting gehoorde getuige doet daar niet aan af. Aangeefster is gedwongen de ontuchtige handelingen te ondergaan door feitelijkheden in de vorm van het onverhoedse karakter van de aanrakingen.
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Er zijn door de getuigen tegenstrijdige verklaringen afgelegd en verdachte heeft ontkend dat hij de borst van aangeefster heeft aangeraakt. Bovendien had verdachte geen opzet op het plegen van ontuchtige handelingen. Ook is er geen geweld gebruikt of is er sprake geweest van bedreiging. Daarom kan het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
5.2.1.
Nadere overweging omtrent de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij het feit heeft gepleegd in de gemeente Oss, op een parkeerplaats gelegen aan de A-50. Uit het dossier blijkt dat het voorval waarover verdachte, aangeefster en getuigen een verklaring hebben afgelegd, heeft plaatsgevonden op parkeerplaats Ganzeven, nabij de gemeente Oss. Het is de rechtbank gebleken dat deze parkeerplaats gelegen is te Schaijk, in de gemeente Landerd. Nu verdachte echter heeft begrepen waar het over gaat en wat hem wordt verweten, het feit is gepleegd op een parkeerplaats aan de A-50, uit het proces-verbaal blijkt dat deze parkeerplaats Ganzeven is genaamd en gelegen is nabij Oss, en Schaijk – gemeente Landerd – gelegen is nabij Oss, merkt de rechtbank de pleegplaats Oss aan als een kennelijke misslag, die aldus wordt verbeterd dat in plaats van “de gemeente Oss” wordt gelezen “de gemeente Landerd”.
5.2.2.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat verdachte aangeefster heeft aangeraakt. De rechtbank overweegt vervolgens dat uit het tenlastegelegde bestanddeel “dwingen” het vereiste volgt dat het opzet mede omvat het tegen de wil van het slachtoffer doen ondergaan van ontuchtige handelingen. Met ontuchtige handelingen wordt gedoeld op handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Dat de handelingen van verdachte tegen de wil van aangeefster hebben plaatsgevonden, staat volgens de rechtbank voldoende vast. De rechtbank is evenwel van mening dat, gelet op de verschillende verklaringen die zijn afgelegd over hoe aangeefster is aangeraakt en waar aangeefster precies is aangeraakt, niet kan worden vastgesteld of aangeefster in de borststreek is “aangetikt” of dat verdachte met een hand tegen aangeefsters borst heeft geduwd. Derhalve kan niet uitgesloten worden dat het aanraken van aangeefster beperkt is gebleven tot het “aantikken” in de borststreek. De rechtbank betrekt daarbij tevens de omstandigheden waaronder aangeefster door verdachte is aangeraakt; aangeefster maakte deel uit van een groepje personen dat bij elkaar stond te praten. De rechtbank is van oordeel dat het aantikken in de borststreek in het onderhavige geval van onvoldoende gewicht is om te kunnen worden aangemerkt als handelingen van seksuele aard, waarmee het ontuchtige karakter van die handelingen ontbreekt. Derhalve dient verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen hem is tenlastegelegd.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Akfidan-Turan, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2015.