ECLI:NL:RBOVE:2015:606
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van het recht op omgang tussen een vader en zijn minderjarige dochter vanwege een ernstig verstoorde relatie met de moeder
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 6 januari 2015 een beschikking gegeven waarin het verzoek van de man, de vader van de minderjarige [X], tot het vaststellen van een omgangsregeling werd afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat de relatie tussen de man en de vrouw, de moeder van [X], ernstig verstoord is, wat een negatief effect heeft op de ontwikkeling van het kind. De kinderrechter baseerde zijn beslissing op eerdere rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming, waaruit bleek dat [X] een kwetsbaar meisje is met een belaste voorgeschiedenis, waaronder gedragsproblematiek en PTSS, voortkomend uit de ruzies tussen de ouders. De kinderrechter concludeerde dat het in het belang van [X] is om rust en geborgenheid te ervaren, en dat omgang met de man op dit moment niet in haar belang is.
De kinderrechter heeft ook overwogen dat, hoewel zowel de man als [X] recht hebben op omgang, de omstandigheden zodanig zijn dat contactherstel schadelijk zou zijn voor [X]. De man heeft niet voldoende blijk gegeven van betrokkenheid bij de opvoeding van [X] en de vrouw heeft geen vertrouwen in een goede communicatie met de man. De kinderrechter heeft daarom besloten om de man het recht op omgang met [X] voor onbepaalde tijd te ontzeggen. Tevens werd het verzoek van de man om mede met het ouderlijk gezag belast te worden afgewezen, omdat er momenteel geen communicatie tussen de ouders is over de minderjarige.
De kinderrechter heeft de vrouw in overweging gegeven om haar standpunt ten aanzien van het inschakelen van een deskundige derde te heroverwegen, om zo de communicatie met de man te verbeteren, in het belang van [X].