ECLI:NL:RBOVE:2015:600

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2015
Publicatiedatum
6 februari 2015
Zaaknummer
3744580 CV EXPL 15-96
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.R.K. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst zonder relatie- of concurrentiebeding en vordering tot verbod op klantenbenadering

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 februari 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Delta Pompen B.V. en een voormalig werknemer, aangeduid als [gedaagde]. Delta Pompen vorderde een verbod voor [gedaagde] om gedurende een jaar klanten van Delta Pompen te benaderen en om informatie van Delta Pompen te misbruiken. De arbeidsovereenkomst tussen Delta Pompen en [gedaagde] was beëindigd zonder dat er een relatie- of concurrentiebeding was opgenomen. De rechtbank oordeelde dat Delta Pompen niet kon worden ontvangen in haar vorderingen, omdat de werknemer vrij was om zijn voormalig werkgever te beconcurreren, gezien het ontbreken van een dergelijk beding in de arbeidsovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van Delta Pompen, die een dwangsom op onrechtmatig handelen beoogden, niet toewijsbaar waren. De arbeidsovereenkomst was geëindigd per 22 december 2014, en [gedaagde] had recht op loon tot die datum. De rechtbank wees de vordering van [gedaagde] tot betaling van loon en wettelijke verhoging toe, maar wees andere vorderingen van beide partijen af. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 3744580 CV EXPL 15-96
Uitspraak : 6 februari 2015
Vonnis in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELTA POMPEN B.V.
gevestigd te Meppel, kantoorhoudende te Oldenzaal
eisende partij in conventie en verwerende partij in reconventie
hierna ook wel te noemen: Delta Pompen
gemachtigde: mr. R. Kroon
advocaat te Almelo
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna ook wel te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. A. Kalatozova
advocaat te Enschede

1.procedure

1.1
Delta Pompen heeft bij dagvaarding van 14 januari 2015 [gedaagde] opgeroepen in kort geding te verschijnen ter zitting van donderdag 29 januari 2015 om 10:30 uur.
Ter zitting verscheen Delta Pompen bij haar directeur [G], vergezeld van mr. R. Kroon. [gedaagde] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Kalatozova.
Beide partijen hebben hun respectievelijke standpunten mondeling weergegeven, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.feiten

2.1
Bij de beoordeling van dit geschil wordt uitgegaan van de hierna opgesomde feiten. Deze worden voorshands als vaststaand beschouwd omdat zij door een van partijen zijn gesteld en door de andere partij zijn erkend dan wel niet of onvoldoende zijn bestreden.
2.2
Delta Pompen exploiteert een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de (groot)handel in pompen. Delta Pompen verzorgt als distributeur voor het merk Weda de distributie in de Benelux en het Verenigd Koninkrijk (UK).
2.3
[gedaagde] is op 20 april 2004 in dienst getreden bij Delta Pompen. [gedaagde] was onder meer verantwoordelijk voor de acquisitie, verkoop van de producten (prijsbeleid), de automatisering en het klantcontact.
2.4
In de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is noch een non-concurrentiebeding noch een relatiebeding opgenomen.
2.5
In 2014 is Delta Pompen in contact gekomen met een nieuwe relatie: Derek Lane & Co Ltd., gevestigd te Leicester (UK), hierna ook te noemen: ‘Derek Lane’. De contacten tussen Delta Pompen en Derek Lane zijn voornamelijk gevoerd door [W] en [V] namens Derek Lane en [gedaagde] namens Delta Pompen. Deze contacten hebben geleid tot de verkoop van 24 pompen en benodigdheden tegen een koopprijs van € 98.000,00.
2.6
Bij brief van 26 november 2014 heeft [gedaagde] de arbeidsovereenkomst met Delta Pompen opgezegd tegen 1 januari 2015.
2.7
Het navolgende e-mailverkeer heeft tussen [gedaagde] en Derek Lane, in de persoon van [W] plaatsgevonden, voor zover hier van belang:
From: [gedaagde]
Sent: 19 december 2014 om 09:40:
[… .]
Upon your request, please find hereby my private contact data.
[… .]
From: [W]
Sent: 19 december 2014 om 13:34
[… .]
Before we decide to do anything, we would like to see some evidence that you have a distribution agreement with Weda Pumps.
We need to have the confidence that you are able to supply the products as requested. Also, please send me an indication of the approximate cost savings.
[… .]
From: [gedaagde]
Sent: 19 december 2014 om 15:25
[… .]
As mentioned earlier, I am unable to deliver the weda pumps. This package belong to Delta Pompen B.V.
Can’t help with that, sorry.
[… .]
2.8
Op 19 december 2014 is [G] gebeld door [V].
2.9
Op 21 december 2014 stuurt [V] aan [G] een e-mail met de navolgende inhoud, voor zover hier van belang:
Hi Rob,
[… .]
Not sure how much this will help you as much of the evidence we have is verbal, however it is clear from my colleagues mail that Werners had made an offer to supply the Weda pumps currently on order with your company. [… .]
2.1
Op 21 december 2014 heeft [G] contact opgenomen met [gedaagde] en hem uitgenodigd voor een gesprek op 22 december 2014.
2.11
Op 22 december 2014 heeft er tussen [gedaagde] en de heren [A] en [B], namens Delta Pompen, een gesprek plaatsgevonden.
2.12
Op 22 december 2014 is [gedaagde] telefonisch ontslag op staande voet aangezegd, welk ontslag hem schriftelijk is bevestigd bij brief van gelijke datum door de gemachtigde van Delta Pompen. Namens Delta Pompen wordt het navolgende aangevoerd, voor zover hier van belang:
[… .]
Op vrijdag 19 december 2014 is cliënte benaderd door een van haar relaties, te weten Derek Lane & Co Ltd. te Leicester (UK), die haar heeft voorgehouden dat zij door u is benaderd met de volgende mededeling:
a.
dat de arbeidsovereenkomst tussen u en cliënte op 1 januari 2015 zal eindigen;
b.
dat u per genoemde datum voor u zelf begint;
c.
dat u reeds de door bij cliënte geplaatste orde met betrekking tot de levering van pompen uit het systeem kunt halen en u haar gelijke pompen kunt leveren tegen een aanzienlijk lagere prijs.
[… .]
Hedenochtend heeft de bespreking met u plaatsgevonden. [… .] Bij gelegenheid van deze bespreking heeft u ontkend voormelde relatie te hebben benaderd en hen het voorstel te hebben gedaan de order uit het systeem te halen onder aanbieding de pompen tegen betere condities vanuit uw nieuwe onderneming te leveren.
[… .]
De heer [B] [… .] en ik hebben vanochtend telefonisch contact gehad met [… .] Derek Lane & Co Ltd. [W] verklaarde daarbij onder meer:
a.
dat u hem vrijdag 19 december j.l. zelf telefonisch heeft benaderd;
b.
dat u hem bedankte voor de aan delta pompen gegeven order;
c.
dat u graag vertrouwelijk met hem wilde praten over de order;
d.
op de vraag waarom, antwoordde u dat u belast bent met de IT-zaken van Delta Pompen, dat u in de gelegenheid bent de order uit het systeem te halen, en vanuit de nieuwe onderneming dezelfde pompen tegen betere condities kunt leveren;
e.
dat [W] zich daarop hardop heeft afgevraagd of u wel zou kunnen leveren en dat hij een en ander intern wilde bespreken;
f.
dat u daarop heeft voorgesteld uw privégegevens te verstrekken opdat men bij belangstelling rechtstreeks contact met u op zou kunnen nemen.
[… .]
Cliënte rest niet anders dan u op grond van uw hiervoor omschreven handelwijze ontslag op staande voet te verlenen.
[… .]
2.13
Per 29 december 2014 staat in het handelsregister ingeschreven: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WDA Pompen B.V., gevestigd op het privéadres van [gedaagde]. Bestuurder is: [D] B.V.
2.14
Op 8 januari 2015 heeft Delta Pompen aan [gedaagde] een bedrag van € 1.717,88 betaald.

3.geschil in conventie en in reconventie:

3.1
Delta Pompen vordert, na vermindering van haar vordering, bij vonnis [gedaagde] te verbieden:
a) om gedurende een periode van één jaar te rekenen vanaf de dag van betekening van het te wijzen vonnis, direct of indirect via een derde klanten van Delta Pompen te benaderen;
b) ge- en of misbruik te maken van informatie, waaronder klant-, offerte-/opdracht- en prijsgegevens, opgedaan bij Delta Pompen;
c) Delta Pompen direct of indirect via een derde, op onrechtmatige wijze concurrentie aan te doen;
alsmede [gedaagde] te veroordelen:
d) indien hij in gebreke blijft te voldoen aan een bij dit vonnis opgelegde veroordeling bij wijze van dwangsom aan Delta Pompen te betalen een bedrag groot € 5.000,00 voor elke overtreding, zulks te vermeerderen met € 500,00 voor elke dag of een gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt;
e) in de kosten van dit geding te vermeerderen met de nakosten.
Delta Pompen legt aan haar vordering de hiervoor opgenomen vaststaande feiten ten grondslag en stelt voorts dat de handelwijze van [gedaagde] kan leiden tot ernstige schade aan haar zijde. Die schade zal zich openbaren in derving van omzet/winst. Bij (hernieuwde) schending van het bepaalde in artikel 6:162 BW is het kwaad veelal geschied en zal Delta Pompen weliswaar aanspraak kunnen maken op schadevergoeding, maar daarbij zal zij ook het causaal verband moeten bewijzen. Delta Pompen heeft meer belang bij de zekerheid dat een overtreding/ onrechtmatige gedraging als hiervoor bedoeld zich niet meer voor zal doen en er (bij wijze van ‘stok achter de deur’) aan [gedaagde] een prikkel wordt gegeven en deze zich wel zal bezinnen alvorens tot onrechtmatige concurrentie over te gaan.
3.2
[gedaagde] betwist de vordering van Delta Pompen en concludeert tot afwijzing daarvan. [gedaagde] voert daartoe aan dat hij, tijdens zijn vakantie, op 19 december 2014 een bevestiging ontving van de opdracht van Derek Lane. Het betrof een order waarmee € 98.000,00 gemoeid was. Het was dan ook niet meer dan logisch dat hij, als contactpersoon, contact met sales director [W] heeft opgenomen om hem te bedanken voor de neergelegde order. [gedaagde] stelt dat hij in dat telefoongesprek aan [W] te kennen heeft gegeven per 1 januari 2015 niet langer de contactpersoon te zijn. Desgevraagd door [W] heeft [gedaagde] verklaard over zijn nieuwe uitdaging. [gedaagde] betwist uitdrukkelijk dat hij aan [W] zou hebben voorgesteld de neergelegde order uit het systeem te halen en deze pompen zelf voor een lagere prijs aan Derek Lane te leveren. Dit kon ook niet omdat hij op 12 december 2014 zijn wachtwoorden reeds had prijsgegeven en dat deze wachtwoorden op zijn laatste werkdag, 16 december 2014, zijn gewijzigd door een collega. [gedaagde] geeft aan dat [W] wel aan hem heeft gevraagd of hij
de pompen zou kunnen leveren tegen betere voorwaarden. [gedaagde] heeft dit aanbod afgeslagen en [W] duidelijk gemaakt dat deze order voor Delta Pompen was binnengehaald. In feite is slechts tussen hem en Derek Lane enkel contact geweest uit hoofde van zijn functie. Er is dan ook geen sprake van een gedraging van zijn zijde, die een ontslag op staande voet kunnen rechtvaardigen. Desalniettemin berust [gedaagde] in de opzegging van het dienstverband met ingang van 22 december 2014 en maakt hij, nu Delta Pompen schadeplichtig heeft opgezegd,
in reconventieaanspraak op de gefixeerde schadevergoeding, gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde bruto loon voor de tijd dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. [gedaagde] berekent de schadevergoeding op een bedrag van € 13.500,00 bruto. [gedaagde] vordert, naast a) voornoemde schadevergoeding, Delta Pompen te veroordelen tot betaling van:
een bedrag van € 4.320,00 bruto, zijnde loon over de periode 1 december 2014 tot en met 22 december 2014, zulks onder vermindering van een bedrag van € 1.717,88 netto;
een bedrag van € 904,50 bruto, zijnde 28,6 opgebouwde maar niet opgenomen vakantie-uren, vermeerderd met 8% vakantietoeslag;
de bonus zoals opgebouwd over het jaar 2014;
de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de onder b) t/m d) gevorderde bedragen;
de wettelijke rente over de hiervoor onder a) t/m e gevorderde bedragen;
een bedrag aan buitengerechtelijke kosten, zoals bedoeld in het rapport BGK-Integraal, althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag;
een bedrag van € 4.000,00, ter zake proceskosten.
3.3
Delta Pompen verweert zich tegen de door [gedaagde] ingestelde reconventionele vordering en voert daartoe het navolgende aan. Er bestaat geen enkele aanspraak op een gefixeerde schade vergoeding, nu [gedaagde] op grond van een dringende reden op staande voet is ontslagen. Met betrekking tot de loonvordering stelt Delta Pompen dat zij recht heeft op een wettelijke schadeloosstelling, nu [gedaagde] een dringende reden heeft gegeven de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te doen beëindigen. Delta Pompen berekent de schadeloosstelling op een bedrag van € 7.560,00, waarvan zij reeds een bedrag van € 1.750,00 heeft verrekend door inhouding op het aan [gedaagde] toekomende loon over de maand december 2014. Voor zover zou mogen blijken dat Delta Pompen nog enig bedrag aan [gedaagde] moet voldoen doet zij een beroep op verrekening.
Delta Pompen betwist dat [gedaagde] nog aanspraak heeft op vergoeding van niet-genoten vakantie-uren en stelt dat met [gedaagde] is afgesproken dat hij tijdens het dienstverband al zijn verlofdagen zou opmaken. Bovendien is onduidelijk hoe [gedaagde] komt aan 28,6 vakantie-uren.
Met betrekking tot de bonus 2014 stelt Delta Pompen dat allerminst zeker is dat [gedaagde] aanspraak heeft op een bonus. De bonusregeling betreft een winstdelingsregeling die gerelateerd is aan de EBIT over het jaar 2014. Het resultaat over het jaar 2014 is nog niet vastgesteld.
Delta Pompen betwist de verschuldigdheid van de wettelijke verhoging. Voor zover er al aanspraak kan worden gemaakt op een verhoging, dan kan die aanspraak niet op 50% worden gesteld, nu de hoogte hiervan eerst wordt bereikt na 33 werkdagen nadat het loon verschuldigd werd. Delta Pompen betwist de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten en stelt zich voorts op het standpunt dat er geen grond bestaat om haar in de proceskosten ad € 4.000,00 te veroordelen. Voor zover dat anders is, bestaat er geen grond af te wijken van het in artikel 237 Rv vervatte uitgangspunt dat proceskosten volgens het liquidatietarief worden afgerekend.

4.beoordeling in conventie en in reconventie

4.1
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan aanleiding is, indien op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn.
4.2
Partijen hebben bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst op 20 april 2004 geen aanleiding gezien een concurrentie- en/of relatiebeding overeen te komen. In dat geval geldt als uitgangspunt dat het een werknemer vrijstaat zijn voormalig werkgever te beconcurreren. Dit geldt ongeacht of dit direct (met een eigen onderneming) of indirect (in dienst van een andere onderneming) gebeurt. Delta Pompen komt in feite op deze door haar in het verleden gemaakte keuze terug in haar onder sub 1a) en 1b) geformuleerde vorderingen. De aard van een kort gedingprocedure brengt echter met zich mee dat in een dergelijke procedure geen, althans niet opnieuw, rechten en verplichtingen ten principale tussen partijen kunnen worden vastgesteld. Het vonnis in kort geding bevat -in beginsel- slechts voorlopige oordelen en beslissingen, waaraan partijen niet in een bodemprocedure gebonden zijn. Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat door en namens Delta Pompen weliswaar met verve is betoogd dat het gevorderde niet het karakter heeft van een relatiebeding achteraf, maar de tekst van het gevorderde is zodanig geformuleerd dat toewijzing van het gevorderde, indien al mogelijk, wel degelijk het effect heeft dat er plotsklaps een dwangsom is gesteld op vermeend onrechtmatig handelen. De normale sanctie op onrechtmatig handelen is schadevergoeding en dat dit wellicht moeilijk bewijsbaar is, maakt niet dat thans achteraf een afdwingbaar relatiebeding in het leven kan worden geroepen. Evenmin is een doelmatigheidscriterium een argument om die niet op de wet gebaseerd vordering te kunnen toewijzen.
Het vorenstaande betekent dat Delta Pompen niet kan worden ontvangen in de hiervoor onder 3.1a) t/m 3.1d) geformuleerde vorderingen, althans dat deze zullen worden afgewezen.
4.3
De tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst is geëindigd per 22 december 2014, middels onmiddellijke opzegging aan de zijde van Delta Pompen. [gedaagde] heeft uiteindelijk berust in deze opzegging. [gedaagde] heeft derhalve recht op loon tot en met 22 december 2014. [gedaagde] berekent zijn loonvordering op een bedrag van € 4.320,00 bruto. Deze loonvordering, waarvan de hoogte door Delta Pompen niet gemotiveerd is weersproken, is dan ook toewijsbaar. Met het oog op de omstandigheden komt het de kantonrechter billijk voor de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW te beperken tot maximaal 10%. Uiteraard strekt op het netto-equivalent van genoemd brutobedrag het door Delta Pompen betaalde bedrag € 1.717,88 in mindering.
4.4
Met betrekking tot de door [gedaagde] gevorderde gefixeerde schadevergoeding, beroept Delta Pompen zich op verrekening met haar vordering uit hoofde van de wettelijke schadevergoeding, waarop zij recht heeft nu [gedaagde] haar een dringende reden heeft gegeven voor een ontslag op staande voet. [gedaagde] betwist echter uitdrukkelijk de redenen die Delta Pompen aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd. Gelet op deze betwisting is het, anders dan kennelijk Delta Pompen kennelijk meent, aan Delta Pompen de dringende redenen te bewijzen welke aan het ontslag op staande voet heeft gelegen. De onderhavige procedure leent zich daarvoor niet en zal in de bodemprocedure dienen plaats te vinden. Op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden valt bij benadering door de kantonrechter niet vast te stellen in wiens voordeel de beslissing in de bodemprocedure zal uitvallen. Van een verrekening van het [gedaagde] toekomende loon met de door Delta Pompen gepretendeerde wettelijke schadeloosstelling kan dan ook geen sprake zijn.
4.5
Uiteraard geldt het hiervoor overwogene hetzelfde voor de door [gedaagde] gepretendeerde vordering ter zake de gefixeerde schadevergoeding. De bodemrechter zal hierover, nadat een beslissing is genomen over de (on)regelmatigheid van de opzegging door Delta Pompen van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst, een oordeel dienen te vellen.
4.6
De vordering van [gedaagde] met betrekking tot de niet genoten vakantiedagen wordt door Delta Pompen betwist. Zij voert daartoe aan dat alle vakantiedagen conform afspraak tussen partijen door [gedaagde] zijn opgenomen. Afgezien daarvan betwist zij de door [gedaagde] gestelde omvang van de niet-genoten vakantiedagen. Ook dit deel der vordering biedt voor de kantonrechter onvoldoende houvast om nu reeds in een voorlopige inschatting te maken hoe het oordeel van de bodemrechter zal luiden. Ook dat deel der vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.7
Onweersproken is door Delta Pompen gesteld dat het allerminst zeker is dat [gedaagde] aanspraak kan maken op een bonus over 2014. Het resultaat over 2014 is immers nog niet vastgesteld. Dit deel der vordering zal als zijnde in ieder geval nog niet opeisbaar worden afgewezen.
4.8
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing niet voor toewijzing vatbaar.
4.9
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal de kantonrechter de proceskosten tussen partijen compenseren als hierna te melden.

5.rechtdoende

in conventie:
5.1
Wijst de vordering af.
in reconventie:
5.2
Veroordeelt Delta Pompen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen het netto-equivalent van € 4.320,00 bruto, verminderd met een bedrag van € 1.717,88 netto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW tot een maximum van 10 % en voorts vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening.
5.3
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
in conventie en in reconventie
5.4
Compenseert de proceskosten tussen partijen, des dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
5.5
Wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. H.R.K. Valk, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 februari 2015 in aanwezigheid van de griffier.