Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoeker] ,
Het procesverloop
De beoordeling
- Belastingdienst (privé), € 32.328,02, ontstaan vanaf 2006 tot en met 2013;
- Belastingdienst (V.O.F.), € 36.519,00, betreffende omzetbelasting;
- ABN Amro, € 10.146,19 en € 68.015,22;
- Mr. Engels q.q. [F] B.V. (privé), € 81.596,00, betreffende een rekening-courant verhouding, en
- Mr. Engels q.q. [F] B.V. (V.O.F.), € 93.40,00 en € 12.000,00.
- Westland Utrecht Bank, € 443.376,00, betreffende een hypothecaire geldlening;
- Mr. Engels q.q. [F] B.V. (privé), € 81.596,00, betreffende een rekening courant verhouding, en
- Mr. Engels q.q. [F] B.V. (V.O.F.), € 93.40,00 en € 12.000,00.
€ 100.000,00 uit de zaak voor de woning gebruikt. [verzoeker] heeft verklaard dat hij destijds dacht dat hij het wel onder controle had, maar dat dit niet het geval bleek te zijn. De lasten van de woning waren erg hoog en achteraf bleek dit financieel niet haalbaar. In het begin is de Belastingdienst nog wel betaald, maar dat is al snel misgegaan, aldus [verzoeker] . De totale belastingschuld, zowel zakelijk als privé, bedroeg ongeveer € 175.000,00. [verzoeker] heeft verklaard dat er privé te veel geld nodig was en dat dit geld niet werd verdiend. Dit heeft ook tot de ondergang van de B.V. geleid. Als er geld binnenkwam bij de B.V. dan stortte [verzoeker] dit gelijk door naar de V.O.F.
€ 76.245,42 ter verificatie ingediend betreffende met name inkomsten- en omzetbelasting vanaf 2007 tot en met 2013. De curator heeft vastgesteld dat sprake is van selectieve betaling, in die zin dat de aanslagen van de Belastingdienst langdurig en structureel bewust onbetaald zijn gebleven terwijl andere (concurrente) schuldeisers wel werden voldaan. [verzoeker] heeft dit ter zitting erkend. De Belastingdienst heeft feitelijk jarenlang als financier van [verzoekers] en hun vennootschap(pen) gefungeerd. Nu er zeer geruime tijd – ongeveer vanaf 2007 – geen belasting is betaald, is de belastingschuld zowel in privé als ten aanzien van de V.O.F. steeds verder opgelopen. De rechtbank rekent dit [verzoekers] in ernstige mate aan. [verzoekers] hebben immers jarenlang een administratiekantoor gedreven en worden derhalve deskundig geacht op het gebied van boekhouding en fiscaliteit. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet geoordeeld kan worden dat [verzoekers] hun goede trouw ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden aan de Belastingdienst aannemelijk hebben gemaakt.
€ 100.000,00 aan [C] B.V. onttrokken via een rekening-courant verhouding. Op dat moment was er reeds sprake van een forse schuldenlast en was het financieel niet verantwoord nog meer financiële verplichtingen aan te gaan. Uit hoofde van hun jarenlange ervaring als ondernemer en expertise op boekhoudkundig gebied hadden [verzoekers] zich moeten weerhouden van het (blijven) aangaan van schulden en hadden zij eerder moeten ingrijpen.