ECLI:NL:RBOVE:2015:5818
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarigen na echtscheiding en omgangsregeling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 december 2015 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen [Minderjarige 1] en [Minderjarige 2]. De ouders van de kinderen, die in het verleden gehuwd zijn geweest, hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de minderjarigen. De moeder heeft verzocht om de omgangsregeling met de vader te wijzigen, omdat zij van mening is dat de huidige regeling niet in het belang van de kinderen is. De vader heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om het hoofdverblijf van [Minderjarige 1] bij hem te bepalen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omstandigheden rondom de kinderen zijn veranderd sinds de eerdere beschikking van 14 april 2008, waarin de hoofdverblijfplaats bij de moeder was vastgesteld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de kinderen afzonderlijk bij hun ouders te laten opgroeien, omdat dit in hun ontwikkeling het beste zou zijn. De kinderrechter heeft dit advies gevolgd en besloten dat [Minderjarige 2] met ingang van heden bij de vader zal wonen, terwijl [Minderjarige 1] bij de moeder blijft. De omgangsregeling is zodanig vastgesteld dat de kinderen tijdens feestdagen en vakanties de helft van de tijd bij elke ouder doorbrengen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing. De kinderrechter heeft benadrukt dat de opvoedingssituatie van de kinderen in de toekomst moet worden gevolgd door de gezinsvoogdes, om te waarborgen dat de belangen van de kinderen voorop staan.